De invoering van de Centrale Database Taxivervoer (CDT) moet een efficiënter controlesysteem bieden voor rij- en rusttijden binnen de sector.
Maar uit de internetconsultatie blijkt dat verschillende partijen nog grote zorgen hebben over de impact van deze wijziging. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft nu een hoofdlijnenverslag gepubliceerd waarin de ingediende reacties worden samengevat en beantwoord. De grootste discussiepunten gaan over de validatie van voertuigen, de betaalbaarheid van het nieuwe systeem en de handhaafbaarheid tijdens de overgangsperiode.
De overstap naar de CDT betekent dat taxiondernemers en chauffeurs hun gegevens niet langer opslaan in een boordcomputer taxi (BCT), maar rechtstreeks aanleveren bij een centrale database. Dit moet de handhaving door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) verbeteren en fraude tegengaan. Toch is de invoering niet zonder hobbels.
validatieprocedure
Een van de meest besproken onderwerpen in de consultatie is de manier waarop voertuigen gevalideerd moeten worden. Het ministerie stelt dat validatie een eenmalige handeling is waarbij de kentekenkaart van het voertuig gescand moet worden. Maar verschillende indieners, waaronder grote taxibedrijven, zien hierin een kostbaar en inefficiënt proces.
Voor grote bedrijven met een landelijk wagenpark betekent de voorgestelde werkwijze dat voertuigen en hun kentekenkaarten fysiek langs diverse werkplaatsen moeten voor validatie. Dit leidt volgens de branche tot extra administratieve lasten, hogere kosten en een stijging van de operationele complexiteit.
Het ministerie blijft echter bij de huidige plannen en stelt dat de validatie eenmalig is en vaak zal samenvallen met een bezoek aan een garage of inbouwstation. Daarbij benadrukt het ministerie dat grotere bedrijven voordeel kunnen halen uit de mogelijkheid om meerdere voertuigen tegelijk te scannen met hetzelfde apparaat.

De sector vindt het belangrijk dat er op de CDT daadwerkelijk wordt gecontroleerd en gehandhaafd. Zij wijzen hierbij op de historie rondom de huidige BCT pas. Hoe wordt ervoor gezorgd voor rechtsgelijkheid tussen een vervoerder die de komende jaren nog gebruik maakt van de BCT en een vervoerder die al over is op de CDT? Het is niet de bedoeling dat controleurs de “gemakkelijke” weg kiezen in de controles. In de overgangsperiode moet dezelfde mate van handhaving plaatsvinden.
Een ander twistpunt is de invoering van het rijbewijs die de chauffeurskaart met chip in de BCT moet vervangen. De sector vindt een dergelijk identificatiemiddel nuttig, maar pleit voor een digitale variant, zoals een digitale wallet. Bovendien is er onduidelijkheid over de kosten en eisen van de nieuwe pas.
Het ministerie reageert hierop door te stellen dat de chauffeurspas nog niet in de huidige wetgeving is opgenomen en pas vanaf 2027 relevant wordt. Tot die tijd blijft de bestaande regeling van kracht.
gelijke handhaving
Een veelgehoorde zorg uit de consultatie is dat de handhaving op de CDT niet eerlijk zal verlopen. Ondernemers vrezen dat controleurs vooral zullen handhaven op de nieuwe CDT-gebruikers, terwijl chauffeurs die nog met de BCT werken minder strenge controles krijgen.
Volgens het ministerie zal de ILT informatiegestuurd te werk gaan en beide systemen naast elkaar blijven controleren. Inspecteurs moeten zowel digitale als fysieke controles uitvoeren om een gelijk speelveld te behouden. Maar ondanks deze toezeggingen blijft de sector sceptisch en vraagt zij om strengere toezeggingen op dit punt.
betaalbaarheid
Ook over de kosten van de CDT zijn er nog vraagtekens. Sommige respondenten gaan ervan uit dat het nieuwe systeem goedkoper zal zijn dan de huidige BCT, terwijl anderen vrezen dat de kosten juist zullen toenemen door de noodzaak om meerdere systemen te integreren.
Een ander probleem dat wordt benoemd, is de verplichte ISO 27001-certificering voor ICT-dienstverleners. Dit is een zware eis, die vooral kleinere softwarebedrijven op hoge kosten kan jagen. Het ministerie houdt echter vast aan deze eis en stelt dat er geen alternatieven zijn die dezelfde dataveiligheid garanderen.
Daarnaast zijn er technische zorgen over de betrouwbaarheid van de CDT-gegevens. Omdat de wetgeving geen geijkte GPS-sensor verplicht stelt, kan de locatiebepaling eenvoudig worden gemanipuleerd met software. Het ministerie erkent dit risico, maar stelt dat er maatregelen mogelijk zijn om misbruik te voorkomen.
invoering vertraagd
De invoering van de CDT stond aanvankelijk gepland voor 2024, maar is inmiddels uitgesteld tot 1 juli 2025. Dit komt volgens het ministerie door de zorgvuldigheid die nodig is bij de invoering en de praktijktoetsen die al zijn uitgevoerd.
Het conceptbesluit zal nu via de ministerraad ter advies worden voorgelegd aan de Raad van State. De definitieve invoeringsdatum hangt af van dit advies, maar de verwachting is dat de regelgeving per juli 2025 in werking treedt.
Ondertussen blijft de taxibranche aandringen op verdere verduidelijkingen en aanpassingen. De komende maanden zullen uitwijzen of het ministerie nog tegemoetkomt aan de bezwaren of vasthoudt aan het huidige plan.