Categorie archieven: Binnenland

Gezinnen en kinderen worden ontzien: treinkaartje weer duurder in 2026

Meer dan een miljoen vroegboektickets verkocht ondanks stijgende kosten.

De prijs van een treinkaartje gaat vanaf 1 januari 2026 met gemiddeld 6,52 procent omhoog. Dat betekent dat reizigers die dagelijks de trein nemen opnieuw dieper in de buidel moeten tasten. De Nederlandse Spoorwegen benadrukken dat deze stijging noodzakelijk is om de inflatie van de afgelopen jaren te compenseren. Een eerdere verhoging van 12 procent bleek uiteindelijk niet nodig, waardoor de pijn voor reizigers enigszins wordt verzacht.

Volgens NS is de prijsstijging opgebouwd uit twee delen: de verwachte inflatie van 2026 en de achterstallige inflatie van de afgelopen jaren. Die laatste mocht het bedrijf destijds niet doorberekenen vanwege strikte regels die in de concessie met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn vastgelegd. Daardoor bleef de ontwikkeling van de kaartprijs flink achter bij de daadwerkelijke inflatie. In overleg met het ministerie is nu besloten om die inhaalslag over vier jaar te verdelen.

Bertien van Baak, directeur Commercie bij NS, legt uit dat de verhoging onvermijdelijk was. “De overheid stelt dit jaar geen middelen beschikbaar om de prijs verder te dempen,” zegt zij. “De prijsverhoging is daardoor hoger dan we hadden gewild, maar wel een stuk lager dan eerder gevreesd. We vinden het belangrijk om de gemiddelde prijsverhoging te beperken. Daarnaast zorgen we voor betaalbare opties met specifieke abonnementen en acties zoals de NS PrijsTijd Deals.”

Een opvallend detail is dat het prijsverschil tussen de 1e en 2e klas niet overal gelijk blijft. Tijdens doordeweekse dagen stijgt de prijs van een 1e klas kaartje meer dan die van de 2e klas, terwijl in het weekend het verschil juist kleiner wordt. NS wil hiermee de eerste klas aantrekkelijker maken voor weekendreizigers, omdat er dan vaak nog voldoende zitplaatsen zijn.

Voor gezinnen met jonge kinderen verandert er niets. Kinderen tot en met 11 jaar kunnen, net als dit jaar, gratis blijven meereizen met het Kids Vrij-abonnement. Ook de populaire Railrunner, waarmee kinderen voor €2,50 onbeperkt kunnen reizen, blijft even duur. NS benadrukt dat het belangrijk is dat de trein bereikbaar blijft voor gezinnen. Op dit moment hebben zo’n 250.000 kinderen een Kids Vrij-abonnement, een stijging van tien procent ten opzichte van vorig jaar. Bovendien blijft het Dal Voordeel-abonnement voor jongeren van 12 tot en met 17 jaar gratis.

Toch verdwijnen er ook twee bekende abonnementen. Vanaf 1 februari 2026 stopt NS met de verkoop van Weekend Voordeel en Altijd Voordeel. Reizigers die deze abonnementen al hebben, kunnen er nog tot 1 juli 2026 gebruik van maken. Uit onderzoek blijkt dat veel klanten het huidige aanbod te uitgebreid en verwarrend vinden. Volgens NS zal voor het merendeel van de reizigers een alternatief abonnement straks voordeliger uitpakken. Het bedrijf belooft actieve begeleiding bij het vinden van een passend alternatief.

Foto: © Pitane Blue – NS klantendienst

Zo’n 250.000 kinderen hebben momenteel een Kids Vrij-abonnement bij NS. Een toename van 10 procent ten opzichte van vorig jaar. Daarnaast reizen per maand zo’n 120.000 kinderen met een Railrunner van €2,50. De prijs van een Railrunner blijft komend jaar gelijk.

Naast de prijsstijgingen voor kaartjes worden ook andere diensten iets duurder. Zo gaat de huurprijs van een OV-fiets van €4,65 naar €4,80. Wie vergeet uit te checken, krijgt voortaan een maximale ritprijs van €33,30 in rekening, in plaats van de huidige €20,00. Dat bedrag kan echter nog altijd worden teruggevraagd via MijnNS of de klantenservice.

Ondanks de stijgende kosten benadrukt NS dat er nog steeds betaalbare opties zijn voor wie slim boekt. De zogenoemde NS PrijsTijd Deals – voordelige tickets die met vroegboekkorting worden aangeboden – blijken een groot succes. In 2025 werden meer dan een miljoen van deze treinkaartjes verkocht, een verdubbeling ten opzichte van het jaar ervoor. Jongeren profiteren sinds dit najaar bovendien van een extra korting van 20 procent op deze deals.

Het aantal reizigers met een kortingsabonnement groeit eveneens. Vooral het Dal Voordeel-abonnement, waarmee in de daluren en het weekend met 40 procent korting kan worden gereisd, blijft populair. De kosten bedragen €6,35 per maand, een bedrag dat volgens NS vaak al met één retourrit in de daluren wordt terugverdiend.

Hoewel de trein voor veel Nederlanders dus opnieuw duurder wordt, lijkt de pijn enigszins gespreid. De NS wijst erop dat het bedrijf met deze tariefsverhoging zowel de gestegen kosten wil opvangen als de trein aantrekkelijk en betaalbaar wil houden. De komende weken worden alle reizigers persoonlijk geïnformeerd over de exacte prijs van hun nieuwe treinreis.

Goud waard: miljoenenbesparing door gestandaardiseerde vrachtwagens

Hoe bedrijven miljoenen laten liggen door gemengde wagenparken.

Logistieke bedrijven staan op een kantelpunt zodra hun vrachtwagens hun economische levensduur bereiken.  De keuze lijkt eenvoudig: voertuigen één voor één vervangen of het complete wagenpark in één keer vernieuwen. Maar achter die beslissing gaat een complexe afweging schuil die over miljoenen euro’s aan operationele efficiëntie kan gaan.

Volgens Luuk Roelofs, directeur bij ClassTrucks Netherlands, onderschatten veel transportbedrijven de financiële impact van een gemengd wagenpark. “De realiteit op de markt is dat als je tien, dertig of zelfs meer identieke vrachtwagens wilt aankopen, je meestal beperkt bent tot het rechtstreeks bestellen bij fabrikanten tegen hoge prijzen, vaak met lange wachttijden”, legt hij uit. “De meeste dealers en handelaren hebben simpelweg niet dat volume aan overeenkomende specificaties. Je moet hard werken om de juiste partner te vinden, maar het is de moeite waard – de besparingen komen uit meerdere gebieden die zich in de loop van de tijd opstapelen.”

voorspelbaar

Bedrijven die kiezen voor standaardisatie profiteren van voorspelbare prestaties, lagere onderhoudskosten en eenvoudigere planning. “Met een gestandaardiseerd wagenpark werk je met bekende variabelen: een brandstofverbruikverschil van minder dan drie procent tussen voertuigen en gesynchroniseerde onderhoudsschema’s om de zestigduizend kilometer,” zegt Roelofs. “Alleen al deze voorspelbaarheid kan de planningstijd verkorten en de leveringsnauwkeurigheid verbeteren. En hoe groter het wagenpark, hoe groter het effect.”

De voordelen reiken verder dan alleen de planning. Routeoptimalisatie wordt eenvoudiger omdat alle combinaties van trekkers en opleggers compatibel zijn en identieke prestaties leveren. Dit zorgt ervoor dat planners zich volledig kunnen richten op efficiëntie, vooral tijdens piekperiodes of bij afwezigheid van chauffeurs.

Ook op administratief vlak blijkt standaardisatie een gamechanger. Het verwerken van één grote bestelling met identieke specificaties betekent minder contractonderhandelingen, minder leveringsafspraken en minder facturen. “Door voertuigen in bulk bij één partner in te kopen, minimaliseren bedrijven de tijd en logistieke kosten die gepaard gaan met het werken met meerdere leveranciers,” legt Roelofs uit. “Deze consistentie zorgt voor een uniform kwaliteitsniveau voor alle voertuigen, waardoor mogelijke verschillen in prestaties en onderhoudsvereisten later worden verminderd.”

uiterst effectief

Een van de duidelijkste voordelen is zichtbaar in de werkplaats. Gestandaardiseerde voertuigen maken voorspellend onderhoud niet alleen mogelijk, maar ook uiterst effectief. Onderzoek van het Deloitte Analytics Institute laat zien dat dit type onderhoud de productiviteit met 25 procent verhoogt, het aantal storingen met 70 procent vermindert en de onderhoudskosten met een kwart terugdringt. Roelofs geeft een concreet voorbeeld: “Het repatriëren van een pechgeval langs de weg kan snel tweeduizend euro kosten, tegenover vijfhonderd euro voor gepland onderhoud. Als u dertig identieke vrachtwagens exploiteert, kunt u defecten voorspellen op basis van patronen in het hele wagenpark. Als tien vrachtwagens bij 180.000 kilometer vergelijkbare slijtage vertonen, kunt u de overige twintig proactief onderhouden voordat er problemen ontstaan.”

Daarnaast leidt standaardisatie tot een efficiënter voorraadbeheer. Waar een gemengd wagenpark soms vijftien verschillende typen filters nodig heeft, volstaan er bij een gestandaardiseerde vloot vaak drie. Dat betekent minder opslagkosten en korting bij bulkinkoop.

De conclusie is helder: gemengde wagenparken veroorzaken een opeenstapeling van inefficiënties – van onderhoud en training tot planning en inkoop – die de winstgevendheid aantasten. Standaardisatie biedt een structurele manier om deze verliezen om te zetten in besparingen, operationele rust en betere prestaties op lange termijn.

Ook de training van chauffeurs verloopt soepeler. Nieuwe bestuurders hoeven zich slechts één keer in te werken in een specifiek type vrachtwagen. “De veiligheidsvoordelen zijn duidelijk,” stelt Roelofs. “Wanneer een chauffeur in dezelfde week wisselt tussen een Scania en een Volvo, neemt het risico op operationele fouten toe. Verschillende remreacties, dode hoeken en bedieningsindelingen dragen allemaal bij aan veiligheidsrisico’s en efficiëntieverlies.” Chauffeurs die werken met vertrouwde voertuigen voelen zich bovendien comfortabeler en blijven langer bij hun werkgever, blijkt uit meerdere enquêtes in de sector.

uitdaging

Toch blijft de zoektocht naar voldoende identieke vrachtwagens een uitdaging. De tweedehandsmarkt is versnipperd en de meeste dealers beschikken slechts over een handvol voertuigen met dezelfde specificaties. “Deze marktleemte is precies de reden waarom gespecialiseerde leveranciers zoals ClassTrucks zich richten op jong gebruikte vrachtwagens in grote volumes,” zegt Roelofs. “Wij hebben voorraden van tien, dertig of meer identieke eenheden – hetzelfde model, bouwjaar en dezelfde specificaties. Voor bedrijven die hun wagenpark willen standaardiseren en tegelijkertijd de premies en wachttijden voor nieuwe voertuigen willen vermijden, is dit de optimale oplossing: onmiddellijke beschikbaarheid, vijftien tot vijfentwintig procent kostenbesparing ten opzichte van nieuwe voertuigen en alle operationele voordelen van standaardisatie.”

Wanneer klanten specifieke eisen hebben die verder gaan dan de beschikbare voorraad, biedt de samenwerking binnen de Girteka Group extra flexibiliteit. “In gevallen waarin we niet over de beschikbare voorraad ter plaatse beschikken, kunnen we klanten meestal de mogelijkheid bieden om een extra aantal vrachtwagens te reserveren die binnen enkele maanden worden geleverd,” besluit Roelofs. “Die vrachtwagens ondergaan uiteraard dezelfde onderhoudscontroles en -procedures als de vrachtwagens die we direct uit voorraad aanbieden.”

Van asfalt naar algoritme: D66 kiest voor slimme mobiliteit

De mobiliteitssector staat voor een uitdaging die verder reikt dan technologische vernieuwing alleen.

Met de verkiezingsoverwinning van D66 lijkt Nederland zich op te maken voor een nieuwe koers in mobiliteit. De partij, die mobiliteit ziet als een voorwaarde voor vrijheid en deelname aan de samenleving, wil minder investeren in asfalt en meer in duurzame en slimme vervoersoplossingen. Dat heeft gevolgen voor de hele sector — van openbaar vervoer tot taxibedrijven en aanbieders van mobiliteitssoftware.

D66 maakt geen geheim van haar ambities: Nederland moet af van het klassieke idee dat bereikbaarheid gelijkstaat aan meer wegen. De partij wil de focus verleggen naar hoogwaardig openbaar vervoer, fietsinfrastructuur en deelmobiliteit. Daarmee verschuift de nadruk van het uitbreiden van capaciteit naar het slimmer gebruiken van bestaande middelen.

Een opvallend voorstel is de Nederlandpas, waarmee reizigers buiten de spits voor een vaste lage prijs gebruik kunnen maken van bus, tram, metro en trein. Volgens D66 maakt zo’n systeem het openbaar vervoer toegankelijker, stimuleert het duurzaam reizen en vermindert het de druk op het wegennet.

gevolgen

Voor de mobiliteitssector betekent dit een duidelijke koerswijziging. Minder asfaltprojecten betekent dat traditionele aannemers en infrastructuurbedrijven hun aandacht moeten verleggen. Daartegenover ontstaan kansen voor partijen die zich richten op data, digitalisering en gedeelde mobiliteit.

Taxibedrijven en vervoersplatforms krijgen te maken met strengere eisen op het gebied van duurzaamheid. De nadruk op zero-emissie voertuigen en elektrificatie van wagenparken zal verder toenemen. Bedrijven die tijdig inspelen op deze omslag, bijvoorbeeld door elektrische voertuigen te integreren of gebruik te maken van slimme planningssoftware, hebben straks een voorsprong.

De komende jaren zullen bepalend zijn voor de manier waarop Nederland zich verplaatst. Wie durft te investeren in innovatie, transparantie en flexibiliteit, bepaalt straks niet alleen de snelheid van reizen, maar ook het ritme van een toekomstbestendig mobiliteitslandschap.

D66 benadrukt dat mobiliteit niet alleen een stedelijk vraagstuk is. Ook in landelijke gebieden moeten mensen kunnen rekenen op betrouwbare vervoersoplossingen. De partij ziet toekomst in regionale knooppunten, deelauto’s en flexibele vormen van openbaar vervoer.

Voor softwareontwikkelaars en vervoerders opent dit nieuwe mogelijkheden: lokale mobiliteitsoplossingen op maat, die vraaggestuurd werken en naadloos aansluiten op het reguliere OV. Gemeenten en provincies zullen hierbij een belangrijke rol spelen in de financiering en organisatie.

verschuiving in denken

Met D66 aan de leiding krijgt Nederland te maken met een mobiliteitsbeleid waarin verduurzaming en bereikbaarheid centraal staan. Dat vraagt om een andere manier van denken — niet langer vanuit kilometers asfalt, maar vanuit verbinding en toegankelijkheid.

Of de partij al haar ambities kan waarmaken, zal afhangen van de samenstelling van de nieuwe coalitie. Toch lijkt de richting helder: mobiliteit wordt schoner, slimmer en socialer.

Voor wie actief is in de sector is het moment nu om vooruit te kijken. De mobiliteit van morgen draait niet meer alleen om vervoer van A naar B, maar om de integratie van technologie, data en menselijk gedrag. En precies daar liggen de kansen voor bedrijven die durven te vernieuwen.

Maximumtarieven taxi: KNV wil andere rekenmethode voor indexering

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan een aanpassing van de maximumtarieven voor taxivervoer die per 1 januari 2026 in werking moet treden.

De jaarlijkse indexering, die wordt berekend via de Landelijke Tarievenindex (LTI), zorgt ervoor dat de tarieven aansluiten bij de actuele prijsontwikkeling binnen de sector. De LTI komt voor 2026 uit op 3,86 procent, wat betekent dat zowel de vaste bedragen als de kilometer- en minuutprijzen met dit percentage omhoog zullen gaan. Ook het tarief dat chauffeurs mogen rekenen voor de wachtperiode bij aanvang van een rit stijgt evenredig, mits dat vooraf met de consument is overeengekomen.

wettelijk proces

De aanpassing maakt deel uit van een wettelijk proces dat jaarlijks plaatsvindt op grond van artikel 106 van de Wet personenvervoer 2000. Het ministerie consulteert hierbij belanghebbenden, zoals vervoerders, reizigersorganisaties en belangenverenigingen, om hen te informeren en hun reacties op te halen. Tot 3 november 2025 konden betrokkenen reageren op de voorgenomen wijziging.

De Landelijke Tarievenindex is eerder opgesteld door DOVA, het samenwerkingsverband van veertien decentrale ov-autoriteiten. In aanvulling daarop heeft het ministerie een extra consultatie gehouden om te toetsen of de indexatie goed aansluit bij de realiteit in de markt. Volgens het ministerie zorgt de wijzigingsregeling niet alleen voor marktconforme tarieven, maar ook voor duidelijkheid richting chauffeurs, ondernemers, burgers en toezichthouders over de maximumprijzen die in 2026 mogen worden gehanteerd.

De verhoging geldt uitsluitend voor taxivervoer waarbij een tarief per kilometer of minuut wordt gehanteerd. Voor contractvervoer en voor ritten waarbij vooraf een vaste prijs met de klant is afgesproken, blijven de huidige afspraken ongewijzigd.

Foto: © Pitane Blue – taxichauffeurs op de standplaats Scheveningen

Met de aanpassing van de tarieven wil het ministerie de balans behouden tussen kostendekkendheid voor ondernemers en betaalbaarheid voor reizigers. De definitieve regeling zal naar verwachting eind 2025 worden vastgesteld, zodat de nieuwe tarieven per 1 januari 2026 van kracht kunnen worden.

reacties uit de sector

De voorgenomen indexering heeft uiteenlopende reacties opgeroepen. Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) Zorgvervoer en Taxi liet weten blij te zijn met de jaarlijkse aanpassing van de tarieven, maar pleit voor een andere rekenmethode. Volgens de branchevereniging zou de NEA-kostenontwikkelingsindex beter aansluiten bij de werkelijke kostenstructuur van de taxibranche. “De NEA-index is het meest toegesneden op onze sector,” aldus KNV in haar reactie. De organisatie benadrukt bovendien dat zij graag in gesprek wil blijven met het ministerie over toekomstige wijzigingen in de Regeling maximumtarieven. Hoewel de aanpassing van de taxameters door de leden van KNV extra administratieve lasten met zich meebrengt, beschouwt de vereniging dit als een aanvaardbare consequentie van het indexeringsproces.

waarborgen

Ook belangenorganisatie Ieder(in), de koepel voor mensen met een beperking en/of chronische ziekte, reageerde op de consultatie. De organisatie toont begrip voor het feit dat tarieven kostendekkend moeten blijven, maar benadrukt dat de overheid verplicht is om volgens het VN-Verdrag Handicap de maatschappelijke participatie van mensen met een beperking te waarborgen. “Om mobiliteit betaalbaar en toegankelijk te houden, moet het openbaar vervoer volledig toegankelijk zijn. Zolang dit niet het geval is, zijn veel mensen met een beperking afhankelijk van doelgroepenvervoer,” stelt Ieder(in). De organisatie roept het ministerie daarom op om de financiering van dit vervoer persoonsvolgend te maken en de bestaande kilometerbudgetten af te schaffen. Volgens Ieder(in) zorgt een dergelijke aanpassing ervoor dat mensen daadwerkelijk de vervoersondersteuning krijgen die zij nodig hebben.

positief

Reizigersvereniging Rover onderschrijft in haar reactie het gebruik van de LTI als juiste systematiek. De vereniging verwijst naar de invoering van deze index in 2017, na een evaluatie van de tariefstructuur in de taxisector waarover de Tweede Kamer destijds werd geïnformeerd. “De door het ministerie voorgestelde verhoging is gebaseerd op een eerder vastgestelde en gedragen systematiek. De uitkomsten hiervan betwisten wij niet,” aldus Rover. De reizigersvereniging adviseert daarom positief over de voorgenomen wijziging.

Treinbotsing: spoortraject tussen Geldermalsen en Den Bosch nog week buiten gebruik

De treinbotsing bij Meteren zorgt voor flinke logistieke problemen in het zuiden van het land.

Nog zeker een week zal er geen treinverkeer mogelijk zijn tussen Geldermalsen en ’s-Hertogenbosch. Dat bevestigen zowel de NS als spoorbeheerder ProRail. De aanrijding tussen een passagierstrein en een vrachtwagen vond plaats op donderdag 30 oktober, net na 11.00 uur, bij een beveiligde overweg in Meteren. Vijf mensen raakten bij het ongeval lichtgewond, maar de materiële schade blijkt aanzienlijk groter dan aanvankelijk werd gedacht.

Na het wegslepen van de betrokken treinen hebben monteurs en schade-experts pas goed kunnen vaststellen hoe ernstig de schade aan het spoor en de infrastructuur is. ProRail laat weten dat het herstel een “gigantische operatie” wordt. De schade aan de spoorstaven, dwarsliggers en de overweginstallatie is dermate groot dat de herstelwerkzaamheden zeker tot het einde van volgende week zullen duren. “Doordat er specialistische werkzaamheden nodig zijn, duurt het herstel langer dan eerder aangenomen,” aldus een woordvoerder van ProRail.

buiten gebruik

Hoewel de sporen inmiddels zijn vrijgemaakt, is het traject voorlopig nog volledig buiten gebruik. NS zet bussen in om reizigers te vervoeren tussen Geldermalsen en Den Bosch, maar waarschuwt voor extra reistijd en mogelijke vertragingen. De verwachting is dat pas vrijdagochtend volgende week de eerste treinen weer over het traject kunnen rijden.

Het herstelwerk vraagt niet alleen om veel mankracht, maar ook om technisch materieel dat niet overal direct beschikbaar is. De aannemer heeft de afgelopen dagen intensief gezocht naar gespecialiseerd personeel en de juiste machines om de hersteloperatie uit te voeren. “Na veel puzzelwerk is het gelukt om zowel het personeel als de machines in de loop van volgende week in te kunnen zetten,” laat ProRail weten.

Foto: © Pitane Blue – NS vervangend vervoer

Hoewel de exacte oorzaak van de aanrijding nog wordt onderzocht, is duidelijk dat de schade zich niet beperkt tot het rollend materieel. De combinatie van de klap op de overweg en de schade aan de spoorconstructie maakt dat de hersteloperatie ongebruikelijk omvangrijk is.

Ondertussen worden dit weekend al voorbereidende werkzaamheden gestart. Zo moet een enorme hoeveelheid materiaal worden aangevoerd. In totaal gaat het om tweeduizend meter spoorstaven, zeshonderd dwarsliggers en één compleet wissel dat vervangen moet worden. Deze materialen worden komend weekend en begin volgende week naar Meteren gebracht, zodat de aannemer direct kan starten zodra alles aanwezig is.

Niet alleen het spoor zelf, maar ook de overweg bij Meteren moet volledig worden vernieuwd. Dat betekent dat de spoorbomen, de overwegverlichting en de spoorstaven in hun geheel worden vervangen. Vooral dat laatste vergt precisiewerk. De spoorstaven moeten namelijk worden vastgegoten, een proces dat volgens ProRail uiterst secuur moet gebeuren om de veiligheid van toekomstige treinritten te kunnen garanderen.

De gevolgen van de aanrijding zijn groot voor reizigers, maar ook voor het goederenverkeer. Het traject tussen Geldermalsen en Den Bosch is een belangrijke verbinding in het landelijke spoornetwerk. Veel forenzen die dagelijks gebruikmaken van de lijn, zijn de komende week afhankelijk van vervangend busvervoer. ProRail zegt alles in het werk te stellen om het spoor zo snel mogelijk weer veilig in gebruik te nemen, maar benadrukt dat veiligheid voorop staat.

NS vervangt oude treinen: nieuwe ICE-trein maakt debuut tussen Amsterdam en Berlijn

Vanaf 1 november stappen reizigers tussen Amsterdam en Berlijn in de allernieuwste generatie ICE-treinen.

Daarmee komt een einde aan het tijdperk van de verouderde C-treinen die jarenlang het internationale spoor tussen Nederland en Duitsland bedienden. NS en Deutsche Bahn maakten vanochtend op station Amersfoort, samen met vertegenwoordigers van de gemeente, feestelijk de officiële start bekend van de moderne verbinding.

De overgang naar de nieuwe treinen verloopt stapsgewijs sinds 18 oktober, maar vanaf nu rijdt elke verbinding tussen Amsterdam en Berlijn met de nieuwe ICE. Zeven keer per dag vertrekt er een trein via Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn, Deventer en Hengelo richting de Duitse hoofdstad. De reistijd blijft ongewijzigd, net onder de zes uur, maar de beleving aan boord belooft volgens NS een flinke sprong vooruit.

comfort

De nieuwe ICE is volledig opnieuw ontworpen met oog voor comfort, duurzaamheid en betrouwbaarheid. De trein beschikt over de nieuwste technologieën en, niet onbelangrijk, het geliefde barrijtuig is terug van weggeweest. Daarmee keren ook de verse koffie en warme maaltijden terug op de route. De interieurs zijn moderner ingericht, met stillere cabines en betere wifi, terwijl ook het energieverbruik flink lager ligt dan bij de voorgangers.

Heike Luiten, directeur van NS International, benadrukte tijdens de presentatie het belang van deze vernieuwing: “Deze nieuwe treinen zijn een grote vooruitgang voor reizigers qua comfort en betrouwbaarheid. Treinreizigers hebben de laatste periode te vaak te maken gehad met storingen aan de oude treinen. We kijken er naar uit om reizigers te verwelkomen en op een duurzame en comfortabele manier naar hun bestemming te brengen. Met de start van de ICE-treinen naar Berlijn markeren we tegelijk een bijzonder moment: ICE verbindt Nederland en Duitsland al 25 jaar. Alle dagtreinen vanuit Nederland naar Duitsland worden nu met ICE-treinen gereden, dus naast de route naar Frankfurt en München, rijden we nu ook alle treinen naar Berlijn met ICE.”

Foto: © Pitane Blue – ICE station Utrecht

De verbinding Amsterdam–Berlijn krijgt door deze overstap de officiële status van ICE-verbinding, net als de trajecten naar Frankfurt en München. Voor reizigers verandert er op het gebied van tarieven weinig. Wie een NS-abonnement heeft, zoals een Voordeelabonnement of KidsVrij, reist voor hetzelfde bedrag als in een binnenlandse trein. Ook het populaire Railrunnerkaartje blijft geldig. Alleen reizigers met een los internationaal ticket betalen voortaan een kleine toeslag van drie euro per rit.

zitplaatsen

Toch kent de komst van de nieuwe treinen niet alleen voordelen. De ICE-treinen hebben minder zitplaatsen dan de oude C-treinen die ze vervangen, wat in drukke vakantieperiodes tot overvolle wagons kan leiden. NS zegt de bezetting nauwlettend in de gaten te houden en raadt reizigers aan om tijdig te reserveren voor internationale ritten. Vooral tijdens schoolvakanties en feestdagen, wanneer de trein naar Berlijn populair is bij stedentrippers en gezinnen, kan het druk worden.

Ondanks die kanttekening overheerst het optimisme bij zowel NS als Deutsche Bahn. De twee spoorbedrijven zien de ICE als een symbool van Europese verbinding en duurzaam reizen. Met de overstap naar de nieuwste generatie treinen wordt de samenwerking tussen Nederland en Duitsland opnieuw versterkt. Voor de reiziger betekent dat een comfortabelere reis, minder technische problemen en een stukje luxe terug op het spoor.

D66: Uitslag van verkiezingen zorgt voor minder asfalt en meer spoor

De verkiezingsnacht van 2025 is achter de rug. Een definitieve uitslag laat waarschijnlijk nog dagen op zich wachten.

Er worden nog stemmen geteld, maar de voorlopige prognose van de uitslag is bekend en laat een grote overwinning zien voor D66. Volgens de partij moet Nederland opnieuw leren bewegen — niet alleen fysiek, maar ook politiek en maatschappelijk. De sociaal-liberalen van Rob Jetten presenteren een visie waarin mobiliteit niet langer wordt gezien als een kwestie van asfalt of brandstof, maar als een fundamenteel onderdeel van vrijheid, bereikbaarheid en gelijke kansen.

In het hoofdstuk “Altijd en overal vooruit kunnen” benadrukt D66 dat vervoer mensen in staat stelt om mee te doen in de samenleving. De partij wil af van de stilstand in het openbaar vervoer en kiest voor forse investeringen in duurzame infrastructuur. Er komt meer ruimte voor trein, tram, metro, fiets en schone auto’s, met het oog op een land waarin iedereen zich kan verplaatsen – of je nu in hartje Amsterdam woont of op het platteland van Groningen.

innovatie

D66 kiest daarbij nadrukkelijk voor een mix van technologische innovatie en sociale rechtvaardigheid. Openbaar vervoer moet volgens de partij goedkoper, groener en eenvoudiger worden. Een van de meest in het oog springende plannen is de Nederlandpas, een kaart waarmee iedereen buiten de spits voor een vaste lage prijs kan reizen met bus, tram, metro en trein. Het idee is dat mobiliteit een basisvoorziening wordt, net als water of energie.

De partij wil ook een einde maken aan de ongelijke verdeling tussen regio en stad. Waar veel kleine dorpen kampen met verdwijnende buslijnen, wil D66 de bezuinigingen op regionaal openbaar vervoer terugdraaien. In plaats daarvan moeten er slimme ov-knooppunten komen, waar deelauto’s, elektrische fietsen en regionaal vervoer beter op elkaar aansluiten.

Een ander speerpunt is de verduurzaming van het autoverkeer. D66 wil het gebruik van auto’s belasten in plaats van het bezit. Dat betekent de invoering van rekeningrijden: wie meer rijdt, betaalt meer, maar daarbij wordt rekening gehouden met regio’s waar weinig openbaar vervoer beschikbaar is. Voor elektrische auto’s komen er fiscale voordelen en subsidies, terwijl niet-duurzame bedrijfswagens versneld worden uitgefaseerd.

vliegbelasting

Het luchtverkeer ontkomt evenmin aan hervorming. D66 erkent het economische belang van de luchtvaart, maar vindt dat “de negatieve gevolgen van vliegen niet langer kunnen worden genegeerd”. De partij wil een rechtvaardige vliegbelasting met hogere tarieven voor frequente vliegers, en een duidelijke grens aan het aantal vluchten vanaf Schiphol. Lelystad Airport blijft gesloten voor commerciële vluchten. Duurzame innovaties, zoals biobrandstoffen en elektrische vliegtuigen, krijgen wel ruimte.

Naast deze grote lijnen wordt ook gekeken naar de menselijke maat. Mobiliteit is volgens D66 niet alleen een kwestie van technologie, maar ook van toegankelijkheid. Openbaar vervoer moet bruikbaar zijn voor mensen met een beperking, met afdwingbare normen voor toegankelijkheid van voertuigen, haltes en stations.

Foto: © Pitane Blue – Rob Jetten

Of, zoals Rob Jetten het in het programma verwoordt: “Hoe we ons verplaatsen, bepaalt hoe vrij we zijn én hoe verbonden we blijven met elkaar.”

Opvallend is dat D66 de fiets opnieuw centraal wil zetten. Er komen meer doorfietsroutes, extra fietsenstallingen en voorzieningen voor mensen met aangepaste fietsen. De partij wil dat elke nieuwe woonwijk wordt gebouwd volgens het “15-minutenprincipe”: bewoners moeten binnen een kwartier lopen toegang hebben tot scholen, winkels en zorg. Dat idee sluit aan bij het bredere streven om wonen, werken en bewegen dichter bij elkaar te brengen.

Europese agenda

Mobiliteit wordt door D66 ook verbonden met de Europese agenda. Internationale treinverbindingen moeten de concurrentie aangaan met korteafstandsvluchten. Reizen per trein tot 700 kilometer moet goedkoper zijn dan vliegen, stelt het programma. Daarvoor wil D66 een Europese Spoorautoriteit oprichten die de verbindingen tussen lidstaten versnelt en vereenvoudigt.

Wat verder opvalt, is dat de partij niet alleen inzet op nieuwbouw, maar ook op hergebruik van bestaande infrastructuur. Bedrijventerreinen moeten beter worden aangesloten op het spoor voor goederenvervoer, om vrachtwagens van de weg te halen. Bovendien wil D66 dat watertransport weer een grotere rol krijgt in de logistiek.

Samengevat laat het programma zien dat mobiliteit voor D66 een van de pijlers van vooruitgang vormt. De partij wil een samenleving waarin iedereen zich kan verplaatsen, zonder schade aan milieu of gezondheid. Waar steden groener worden, dorpen weer verbonden zijn en de auto niet langer de baas is over de straat.

Luchthavenbesluit: Groningen Airport Eelde mag voortaan tot langer openblijven

Groningen Airport Eelde (GAE) heeft na jaren van overleg en voorbereiding een nieuw luchthavenbesluit (LHB) gekregen.

De publicatie vond plaats op 28 oktober 2025 en markeert volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een belangrijk moment voor de toekomst van de noordelijke luchthaven. Het besluit, dat op 1 november officieel van kracht wordt, biedt niet alleen meer mogelijkheden voor de luchthaven zelf, maar versterkt ook de rechtsbescherming van omwonenden en de economische positie van Noord-Nederland.

De nieuwe regeling maakt het mogelijk dat de luchthaven voortaan tot middernacht open mag blijven. Dat is een uur langer dan in de oude vergunning, waarin de sluitingstijd nog op 23.00 uur lag. Ook wordt er op termijn ruimte geboden om doordeweeks een half uur eerder te openen, namelijk om 06.00 uur in plaats van 06.30 uur. Die uitbreiding gaat pas in zodra Luchtverkeersleiding Nederland voldoende capaciteit heeft om dat te ondersteunen.

openingstijden

Volgens het ministerie is de verruiming van de openingstijden bedoeld om de luchthaven aantrekkelijker te maken voor luchtvaartmaatschappijen. Door de langere operationele uren kunnen maatschappijen namelijk meer vluchten per dag uitvoeren. Dat zou Eelde in de toekomst een steviger positie kunnen geven binnen het regionale en internationale vliegverkeer.

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe besluit is dat de geluidruimte — de hoeveelheid geluid die vliegtuigen jaarlijks mogen produceren bij vertrek en landing — niet toeneemt ten opzichte van de vorige vergunning. De reden daarvoor is dat moderne vliegtuigen de afgelopen jaren aanzienlijk stiller zijn geworden. Het ministerie benadrukt dat de gebruiksruimte, die de totale hoeveelheid toegestane geluidsproductie per jaar bepaalt, dus binnen de bestaande afspraken blijft.

Nieuw in het besluit zijn extra handhavingspunten, meetlocaties waar wordt gecontroleerd hoeveel vliegtuiggeluid er jaarlijks is toegestaan. Deze uitbreiding moet ervoor zorgen dat omwonenden beter worden beschermd tegen geluidsoverlast. De geluidsnormen worden daarmee duidelijker en beter te controleren, aldus het ministerie.

Naast geluid speelt ook luchtkwaliteit een belangrijke rol in het nieuwe luchthavenbesluit. Zo zijn er specifieke regels opgenomen om de uitstoot van schadelijke stoffen op het platform te beperken. Vliegtuigen die aan de grond staan, kunnen voortaan gebruikmaken van elektriciteit vanuit de luchthaven om bijvoorbeeld de verwarming of airconditioning te laten draaien. Hierdoor is de inzet van de hulpmotor, die normaal gesproken zorgt voor energie aan boord, veel minder nodig. Dat leidt tot een lagere uitstoot van fijnstof en stikstofoxiden in de directe omgeving.

Groningen Airport Eelde

Minister van Infrastructuur en Waterstaat Robert Tieman noemt de publicatie van het besluit een belangrijk moment. “De publicatie van het nieuwe luchthavenbesluit voor Groningen Airport Eelde is een mijlpaal,” zegt Tieman. “De rechtspositie voor omwonenden wordt robuuster, en tegelijkertijd wordt de luchthaven aantrekkelijker voor luchtvaartmaatschappijen. En dat is weer goed nieuws voor de economie en de verbondenheid van de regio.”

infrastructuur

Om die verbondenheid verder te versterken, stelt het ministerie via het Mobiliteitsfonds €13 miljoen beschikbaar. Dat geld wordt gebruikt om de bereikbaarheid van de luchthaven te verbeteren, onder meer door aanpassingen aan de infrastructuur rondom het vliegveld.

Met het nieuwe besluit hoopt het kabinet een evenwicht te vinden tussen economische ontwikkeling en leefbaarheid. Groningen Airport Eelde speelt een cruciale rol voor de noordelijke provincies, maar staat ook onder druk vanwege milieu- en geluidsnormen. Door deze combinatie van langere openingstijden, strengere handhaving en investeringen in duurzaamheid probeert het ministerie zowel de luchthaven als haar omgeving toekomstbestendig te maken.n oranje, paars en blauw, als teken van een nieuw begin voor de luchthaven en de regio.

Consument zoekt zekerheid: private lease maakt elektrische auto eindelijk bereikbaar

De opmars van de elektrische auto in Nederland is niet meer te stoppen.

Waar de benzine- en dieselmodellen jarenlang de toon zetten in de verkoopcijfers, begint dat beeld snel te kantelen. Uit recente cijfers blijkt dat in 2024 al ruim een derde van de nieuw verkochte auto’s volledig elektrisch was. Dat percentage onderstreept de groeiende populariteit van elektrisch rijden, maar laat tegelijk een pijnpunt zien dat veel consumenten herkend zullen hebben bij een bezoek aan de showroom: de prijs.

Elektrische modellen zijn nog altijd fors duurder dan auto’s met een traditionele verbrandingsmotor. Het prijsverschil kan oplopen tot tienduizenden euro’s. Voor veel gezinnen blijft een volledig elektrische wagen daardoor buiten bereik, zelfs met subsidies of fiscale voordelen. De oplossing die steeds vaker opduikt, is private lease. Daarbij betaalt de rijder geen hoge aanschafprijs, maar een vast maandbedrag waarin vrijwel alles is opgenomen: verzekering, onderhoud, afschrijving en wegenbelasting.

vast maandbedrag

Dat vaste maandbedrag zorgt voor duidelijkheid en maakt elektrisch rijden toegankelijk voor een grotere groep mensen. De stap naar een duurzame auto wordt kleiner, zeker voor wie niet de middelen heeft om een dure EV in één keer aan te schaffen. Toch is private lease niet zonder haken en ogen. De contracten hebben doorgaans een looptijd van drie tot vijf jaar, en wie eerder wil stoppen, moet vaak rekenen op een stevige boete. Ook de kilometerbundel kan beperkingen opleveren. Rijd je meer dan afgesproken, dan lopen de kosten alsnog snel op.

het juiste contract

Deze beperkingen blijven in de wervende reclames meestal buiten beeld, maar ze zijn cruciaal voor wie een eerlijke vergelijking wil maken. Een leasecontract lijkt op papier vaak aantrekkelijk, maar wie niet goed let op de kleine lettertjes, kan onaangenaam verrast worden. Zo rekenen sommige aanbieders extra kosten bij tussentijdse beëindiging of voor extra kilometers. Het loont daarom om aanbieders goed te vergelijken. Platforms zoals HelloLease helpen daarbij door verschillende contracten overzichtelijk naast elkaar te zetten, zodat consumenten een beter beeld krijgen van hun financiële verplichtingen.

Foto: © Pitane Blue – showroom

Private lease schuift zich steeds nadrukkelijker naar voren als alternatief.

Ondanks die valkuilen groeit het aantal elektrische leasecontracten gestaag. Volgens berichtgeving van RTL Nieuws wil het kabinet bovendien dat zakelijke lease vanaf 2027 volledig elektrisch is. Dat beleid zal naar verwachting ook zijn weerslag hebben op de particuliere markt. Zodra bedrijven massaal overstappen, volgen consumenten vaak vanzelf. Daarmee lijkt de toekomst van de private lease-markt onlosmakelijk verbonden met de verdere elektrificatie van het Nederlandse wagenpark.

Voor veel automobilisten voelt private lease als een kans om zonder grote investering te profiteren van de voordelen van elektrisch rijden. Het gemak van laden thuis, de lagere onderhoudskosten en de stillere rijervaring wegen voor velen op tegen de verplichtingen van een meerjarig contract. Tegelijkertijd zijn er ook twijfelaars die zich niet willen vastleggen of vrezen dat de technologie te snel veroudert.

voorzichtig optimisme

Feit blijft dat private lease de drempel voor elektrisch rijden aanzienlijk verlaagt. Waar de aanschafprijs nog altijd een struikelblok vormt, biedt het maandelijkse leasebedrag een haalbaar alternatief. De constructie past bovendien in een bredere trend waarin bezit plaatsmaakt voor gebruik, of het nu om auto’s, fietsen of elektronica gaat.

Nederland lijkt zich in rap tempo aan te passen aan die nieuwe manier van mobiliteit. Elektrisch rijden is allang niet meer enkel voor de zakelijke rijder of de milieubewuste pionier. Met de groei van private lease wordt de elektrische auto steeds meer een optie voor de gewone consument. En naarmate de prijzen van batterijen dalen en de infrastructuur verbetert, zal die beweging alleen maar versnellen.

Betalen blijft gedoe: grensoverschrijdend OV groeit hard, maar informatie blijft achter

Dagelijks rijden honderden Nederlandse bussen en treinen de grens over naar Duitsland en België, en omgekeerd.

Het internationale openbaar vervoer tussen Nederland en haar buurlanden is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Toch blijft het vinden van juiste reisinformatie en tarieven voor veel reizigers een uitdaging.

Volgens cijfers van CROW-KpVV telt Nederland in 2025 in totaal 80 ov-verbindingen over de weg of het spoor die doorlopen tot over de grens. Die verbindingen variëren van internationale hogesnelheidstreinen tot regionale bussen die slechts enkele keren per dag rijden. Ook belbussen en flexbussen maken deel uit van dit netwerk, al worden die alleen op aanvraag ingezet. Opvallend is dat een derde van alle grensverbindingen wordt verzorgd door de vervoersmaatschappijen Arriva en De Lijn. Beide bedrijven onderhouden veertien lijnen die dagelijks de grens oversteken.

grensverkeer

De ontwikkeling van nieuwe regionale treinverbindingen is volgens experts cruciaal voor het verbeteren van het grensverkeer. Zo rijdt inmiddels de RB61 vanuit Bielefeld naar Hengelo en de RE19 van Düsseldorf naar Arnhem. Deze lijnen bieden niet alleen een alternatief voor automobilisten, maar zijn ook aantrekkelijk voor reizigers die op grotere afstand onderweg zijn. De komende jaren wordt het aanbod verder uitgebreid. Naar verwachting komt er in december 2026 een nieuwe verbinding tussen Coevorden, Nordhorn, Bad Bentheim en Rheine bij. Die route biedt aansluiting op de intercity’s richting Münster en Keulen, wat het reiscomfort aanzienlijk vergroot.

Naast het regionale netwerk groeit ook het aantal internationale langeafstandstreinen. De Eurostar rijdt inmiddels vier keer per dag van Amsterdam naar Londen in ongeveer vier uur tijd. Daarnaast zijn er nachttreinen van ÖBB en NS Internationaal die reizigers dagelijks van Nederland naar Zürich, Wenen en Innsbruck brengen. Sinds mei 2023 rijdt ook de European Sleeper, een nachttrein die via Brussel en Nederland doorrijdt naar Praag. Deze treinen beschikken over reguliere zitplaatsen, maar ook over comfortabele lig- en slaapcoupés, wat het aantrekkelijk maakt voor reizigers die de auto of het vliegtuig willen vermijden.

betaalapparatuur

Voor Nederlandse reizigers is de OV-chipkaart, inclusief het moderne OVpay, nog steeds het meest gebruikte betaalmiddel in het openbaar vervoer. Deze kaart kan op een aantal grensoverschrijdende trajecten gewoon worden gebruikt, zoals Groningen–Leer, Enschede–Gronau, Arnhem–Emmerich en Heerlen–Aachen. Op deze buitenlandse stations zijn zelfs speciale OV-chipkaartzuilen geplaatst. Ook grensbussen hebben vaak al Nederlandse betaalapparatuur aan boord, omdat ze ook binnen Nederland rijden. Wanneer dat niet het geval is, kan de reiziger soms het OV-chipkaarttarief contant betalen of geldt de kaart als zichtbewijs.

Foto: © Pitane Blue – European Sleeper

Het streven van vervoersorganisaties is helder: grensoverschrijdend reizen moet net zo eenvoudig, betaalbaar en overzichtelijk worden als binnenlands reizen. Tot die tijd blijft het voor de reiziger een kwestie van goed zoeken, of het risico lopen op een duurder ticket dan nodig.

Voor buitenlandse vervoerders is de situatie minder eenduidig. Hun voertuigen zijn doorgaans niet uitgerust met Nederlandse validators. Er zijn enkele uitzonderingen, zoals de Duitse lijn SB58 tussen Nijmegen en Kleve en de Belgische lijn 42 van Breskens naar Brugge. In de meeste andere gevallen geldt echter het lokale tarief van de buitenlandse vervoerder of een speciaal overgangstarief.

Hoewel het grensoverschrijdend openbaar vervoer dus volop in beweging is, blijft volgens CROW de informatievoorziening achter. Voor vliegreizen is het voor consumenten eenvoudig om prijzen te vergelijken op verschillende websites, maar voor internationale buslijnen is dat veel lastiger. De vertrektijden en tarieven zijn vaak alleen te vinden op de website van de betreffende vervoerder of in de nationale reisplanner van dat land. Hierdoor moeten reizigers vaak al weten bij welke maatschappij ze moeten zoeken, wat het gebruik van grensbussen niet bevordert.

planningssysteem

Treinreizigers hebben het iets makkelijker: regionale treinen worden opgenomen in een Europees planningssysteem. Daardoor verschijnen ze in de reisplanners van NS Internationaal en andere Europese spoorwegmaatschappijen. Toch zijn ook hier de tarieven lang niet altijd duidelijk. Goedkopere regionale tickets bestaan wel, maar zijn niet altijd eenvoudig te vinden of te kopen. Dat maakt dat reizigers soms onnodig veel betalen voor een relatief korte rit. Sinds een aantal jaar maken ze bij CROW een poster over het internationale openbaar vervoer. Door in beeld te brengen wat er is hopen ze een bijdrage te geven aan de ontwikkeling van dit stukje collectief vervoer.