Royal Dutch Shell heet voortaan alleen nog maar Shell. Het koninklijke predicaat dat sinds eind 19e eeuw aan het olie- en gasconcern verbonden was, is de onderneming nu kwijt. De naam is formeel gewijzigd en dit is ook doorgegeven aan de aandelenbeurzen in onder meer Amsterdam en Londen. Die zullen de wijzigingen binnenkort verwerken.
De stap was vorig jaar al aangekondigd. Shell heeft er voor gekozen om op papier volledig Brits te worden en zijn hoofdkantoor naar het Verenigd Koninkrijk te verhuizen. Daardoor was het niet mogelijk om het koninklijke predicaat aan te houden, dat nog werd vergeven door de Nederlandse koning Willem III. Dat gebeurde in 1890 toen de ‘Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië’ werd opgezet. Deze fuseerde begin 20e eeuw met het Britse Shell.
Volgens Shell moet de verhuizing ervoor zorgen dat het bedrijf sneller en flexibeler kan opereren. Shell was al een Brits bedrijf, maar het concern had een hoofdkantoor in Nederland en was voor de belastingen hier ook gevestigd. De verhuizing van Shell zou zijn ingegeven door het niet afschaffen van de dividendbelasting in Nederland. Eerder besloot ook Unilever om die reden op papier volledig Brits te worden.
Shell-topman Ben van Beurden noemde het verlies van het koninklijke predicaat eerder “bijzonder pijnlijk en betreurenswaardig”. Maar volgens hem verandert er, afgezien van de verhuizing van de top van het bedrijf naar Londen wat enkele tientallen banen kost, niets. Shell heeft in Nederland circa 8500 werknemers en het bedrijf blijft hier actief met onder meer de ontwikkeling van duurzame energie.