De verkopen van emissievrije trucks gingen in 2021 fors onderuit. Er werden slechts 264 uitstootvrije trucks op kenteken gezet. Dat is bijna een halvering ten opzichte van een jaar eerder. Volgens de brancheverenigingen is het uitblijven van financiële ondersteuning door de overheid de oorzaak voor de gekelderde verkopen. ‘De daling wordt mede veroorzaakt door ondernemers die hun investering uitstellen in afwachting van de aankoopsubsidie op deze trucks’, stellen de brancheorganisaties RAI Vereniging en BOVAG.
De tijd waarin zero-emissie voertuigen een honderd procent valide businessmodel opleveren ligt nog ver weg. We zitten momenteel in een fase van proeftuinen en individuele business cases. Zo betalen verladers mee aan de hogere kosten van de transporteurs, en doen transporteurs samen met hun klanten ervaringen op.
In dat verband is het uitblijven van de financiële ondersteuning door de overheid slechts één van de oorzaken van de dalende verkopen van duurzame trucks. Want de problematiek van beschikbaarheid, betrouwbaarheid en betaalbaarheid is ook nog steeds niet doorbroken. Er zijn gewoon onvoldoende geschikte trucks verkrijgbaar die zowel operationeel als bedrijfseconomisch verantwoord ingezet kunnen worden. En daar komt dan de beperkte beschikbaarheid van adequate laadinfrastructuur nog eens bij. Dat alles vertaalt zich in een fors hogere total cost of ownership (TCO) van zero-emissie voertuigen ten opzichte van die van dieseltrucks.
In een TCO-model wordt rekening gehouden met de kostprijs van het voertuig, de afschrijving en onderhoudskosten. Maar ook de inzetbaarheid in kilometers, tijd en capaciteit, met de vaste en variabele laadinfrastructuur kosten. In de TCO-berekeningen spelen subsidies een rol omdat ze de aanschafprijs verlagen. Toch is deze verlaging zo beperkt dat het gat uiteindelijk alleen te dichten is met een hogere prijs voor de dienstverlening die met die truck wordt uitgevoerd. Zero-emissie trucks zijn dus op dit moment gewoon duurder en daarbovenop nog eens lastiger inzetbaar.
De logica van dit mechanisme laat zien dat de oplossingen over de hele linie gezocht en gevonden moeten worden. Dat kan betekenen dat de verplichting tot zero-emissie transport moeten worden aangescherpt. Dus geen uitzonderingen en uitstel. Of dat de alternatieven duurder gemaakt worden. Los daarvan, zonder groene stroom en adequate laadinfrastructuur lukt het zelfs dan niet om echt CO2 te besparen. De bal ligt nu bij de landelijke overheid om dit samen met ketenpartners en leveranciers van energie en infrastructuur op te pakken.