Met slechts enkele dagen te gaan voor het nieuwe schooljaar is het angstvallig stil rondom concrete oplossingen.
Met het einde van de zomervakantie zetten veel ouders en scholen zich schrap voor de start van het nieuwe schooljaar. Vooral voor kinderen in het buitengewoon onderwijs dreigen er problemen bij het vervoer naar school. Dankzij de eerste fase van Hoppin, een initiatief van De Lijn, zou het openbaar vervoer efficiënter en duurzamer moeten worden. Echter, de nadelen wegen zwaar voor sommige gezinnen.
Het verhaal van Lien Koelman is slechts een van vele. In haar verhaal in de Vlaamse krant De Standaard noemt Koelman de situatie ‘mensonterend’. Na jaren zoeken naar een goede oplossing voor haar zoontje Louis, die door een hersenverlamming in een rolstoel zit, werd hij eindelijk per taxi naar zijn school voor buitengewoon onderwijs gebracht. Wat voorheen vier tot vijf uur per dag in beslag nam, werd teruggebracht tot een half uur. Echter, onlangs kreeg Koelman te horen dat de taxiservice volgend jaar wordt stopgezet. Louis kan zich nu opmaken voor busritten die elke dag ongeveer twee uur duren.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen meldt dat de helft van de 135 ondervraagde scholen zich ernstige zorgen maakt over het vervoer van hun leerlingen. Kleinere minibusjes en taxi’s worden stopgezet en sommige scholen melden zelfs dat er helemaal geen busvervoer meer is. Een enorm probleem, want voor veel gezinnen zijn er simpelweg geen alternatieven.
Dat er niet langer minibusjes en taxi’s worden ingezet, klopt volgens het kabinet-Peeters niet. Dat hoorde De Standaard tijdens een belronde bij scholen. Een op de acht directeurs gaf aan dat er busritten geschrapt zijn. Een op de vijf zei dat nog niet alle busritten toegewezen zijn via aanbestedingen. Wel kan het volgens het kabinet gebeuren dat kinderen die vorig jaar nog met een taxi werden gebracht, nu met een bus moeten reizen omdat het efficiënter is.
Met een stijging van meer dan 4.000 extra leerlingen in het bijzonder onderwijs dit schooljaar wordt het vraagstuk van geschikt leerlingenvervoer nog nijpender. Volgens minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) zijn er extra middelen nodig om ervoor te zorgen dat niemand langer dan 90 minuten onderweg is. Maar is dit haalbaar? En is 90 minuten niet al veel te lang voor kinderen met speciale behoeften?
toename
De minister erkent dus dat er extra fondsen nodig zijn, maar een cruciale vraag is of deze fondsen ook daadwerkelijk zullen worden toegekend en of ze tijdig zullen worden ingezet. In het verleden hebben we gezien dat beloften niet altijd leiden tot concrete acties. Ook is het de vraag of een rit van 90 minuten een aanvaardbare norm is. Voor kinderen die al met diverse uitdagingen kampen, kan een lange busrit een extra last zijn die hun leerervaring beïnvloedt.
De toename van 4.000 extra leerlingen laat zien dat de behoefte aan gespecialiseerd vervoer groter is dan ooit. Dit roept vragen op over hoe het huidige beleid, dat al tekortschiet, deze groeiende behoefte zal kunnen opvangen. Het lijkt erop dat de ‘optimalisatie’ van het aantal ritten wellicht moet worden herzien in het licht van deze nieuwe ontwikkelingen.
Vorig jaar investeerde Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters nog 27 miljoen euro extra in busvervoer om soelaas te bieden voor schrijnende verhalen uit 2021. Toch lijkt er weinig te zijn veranderd. Kathleen Lebbe, coördinator leerlingenvervoer voor vier scholen in Antwerpen, stelt dat er momenteel voor zo’n 500 tot 600 leerlingen in de regio geen vervoersoplossing is.
nieuwe visie, oude problemen
Op 1 juli is het beleid Hoppin in werking getreden, gericht op een efficiënter, duurzamer en flexibeler openbaar vervoer. Hoewel het plan goed klinkt, lijkt het vooral nadelen te hebben voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving. De belofte van een “geoptimaliseerd” vervoer lijkt vooral een verslechtering in te houden voor hen die het meest afhankelijk zijn van goed openbaar vervoer. In de aanloop naar het nieuwe schooljaar adviseert De Lijn reizigers om de app of website te raadplegen om te zien of er wijzigingen zijn die hun reis zullen beïnvloeden. Dit advies klinkt echter hol voor de ouders die zich afvragen hoe ze hun kinderen naar school moeten krijgen.
De term ‘optimalisatie’ heeft voor velen een bittere nasmaak gekregen. Wat bedoeld was als een verbetering van het openbaar vervoer, lijkt voor een specifieke, maar belangrijke groep juist een stap terug te zijn. Het is cruciaal dat deze problemen serieus worden genomen en dat er een duurzame en humane oplossing komt. Zo niet, dan is de ‘optimalisatie’ niets meer dan een loze belofte, met ernstige gevolgen voor degenen die het meest kwetsbaar zijn.
Een multi-disciplinaire aanpak lijkt noodzakelijk. Extra middelen zijn een deel van de oplossing, maar er moet ook gekeken worden naar innovatieve manieren om het vervoer efficiënter en meer op maat gemaakt te maken. Kunnen er bijvoorbeeld samenwerkingen met lokale taxibedrijven worden opgezet? Of kunnen er subsidies worden gegeven aan ouders die kiezen voor carpooling?