PITANE.BLUE

Spoorwegmuseum blikt terug op grootste veranderingen

Op een interactieve manier wordt de werking van elektrische treinen en bovenleidingen inzichtelijk gemaakt en verteld hoe de elektrificatie van het spoor tot stand is gekomen.

Grootse veranderingen bij de spoorwegen’ en ‘Als de treinen sneller gaan snellen’ kopten de kranten in 1938. Op 15 mei van dat jaar was de elektrificatie van het Middennet een feit en kwamen 90 elektrische treinstellen Mat’36 in dienst. Het Spoorwegmuseum blikt met de tentoonstelling ’Onder Hoogspanning’ vanaf 26 mei terug op deze mega-operatie die de spoorwegen in Nederland in één klap tot de meest moderne van de wereld maakten. Op een interactieve manier wordt de werking van elektrische treinen en bovenleidingen inzichtelijk gemaakt en verteld hoe de elektrificatie van het spoor tot stand is gekomen. Pronkstuk van de tentoonstelling is het gerestaureerde treinstel Mat’36 252. De tentoonstelling ‘Onder Hoogspanning, elektrificatie in stroomversnelling’ is van 26 mei t/m 26 november 2023.

 

De tentoonstelling

Naast een boeiend overzicht van deze spannende periode in de spoorgeschiedenis laat de tentoonstelling ‘Onder Hoogspanning’ op interactieve wijze zien wat elektrificatie eigenlijk inhoudt. Wat is er nodig om een spoorlijn te elektrificeren, hoe werkt een elektrische trein en welke innovaties waren er? Bezoekers kunnen zelf onder de trein kijken naar de elektrische installatie en met interactieve spellen en touchscreens de werking van elektriciteit ontdekken. Deze manier van presenteren maakt de tentoonstelling geschikt voor zowel jong als oud.

 

Historie

Aan het begin van de twintigste eeuw was een aantal spoorlijnen tussen de grote steden overbelast. Er waren simpelweg meer treinreizigers dan de betrouwbare, maar langzame door stoomlocomotieven getrokken treinen konden verwerken. Besloten werd het spoor te elektrificeren. Elektrische treinen waren immers een stuk sneller en goedkoper in exploitatie dan stoomtreinen. Een goed voorbeeld was de Hofpleinlijn tussen Rotterdam en Scheveningen, waar sinds 1908 een elektrische trein reed die veel minder kosten per treinkilometer maakte vergeleken met stoomtractie.

(Tekst loopt door onder de foto)
Acrobatiek bij de aanleg van bovenleiding.

Aanleg bovenleidingen

Elektrische treinen kunnen echter alleen rijden op spoorlijnen met een stroomvoorziening zoals bovenleiding. Hiervoor ging vanaf de april 1936 het zogeheten ‘Middennet’ volledig op de schop. Boven 276 kilometer spoor vanuit Utrecht naar Den Haag, Rotterdam, Amsterdam, Arnhem en Eindhoven werd bovenleiding aangelegd. Tegelijkertijd moest de hele infrastructuur worden aangepast zoals seinen, wissels en overwegen en werden seinhuizen verplaatst. En dat terwijl de treindienst gewoon doorging! Het maakte het tot een logistiek erg ingewikkeld project. Toch lukte het NS het werk in twee jaar af te ronden. Op 15 mei 1938 was het zover en kwamen 53 elektrische tweewagenstellen en 37 driewagenstellen Mat’36 in de dienstregeling.

Starre dienstregeling

Elektrische treinen konden sneller optrekken en remmen, dat bood mogelijkheden om de dienstregeling te verbeteren. Op 15 mei 1938 werd daarom een zogeheten ‘starre dienstregeling’ ingevoerd. De treinen gingen op vaste tijden rijden. Op alle lijnen werd een twee-uursdienst gereden, en op de drukkere baanvakken een regelmatige uur- of halfuurdienst. De reistijden werden hierdoor flink korter.

Mat’36

Het ontwerp van de Mat’36 was afgekeken van de dieselelektrische treinen (Mat’34) die twee jaar eerder waren gebouwd, maar was nog altijd revolutionair. De gestroomlijnde vorm droeg niet alleen bij aan hogere snelheden, maar ook aan het moderne imago dat NS zich in die periode graag wilde aanmeten. Het interieur was modern vormgegeven met o.a. buisframe banken en men probeerde met de zogenoemde in- en uitborden reizigers te sturen zodat er sneller in- en uitgestapt kon worden. 

De treinen waren voor het eerst voorzien van schijfremmen, revolutionair voor die tijd. Nieuw was ook dat de treinen uit de serie Mat’ 36 volledig gelast en niet meer geklonken waren. Daardoor was hun gewicht lager en konden hogere snelheden van 125 km/u worden gehaald. De nu door het Spoorwegmuseum gerestaureerde Mat’36 252 ging in 1968 uit dienst en werd van de sloop gered door de Stibans, de stichting tot behoud van af te voeren Nederlands spoorwegmaterieel. Met steun van de Stibans en de Vereniging Vrienden van het Spoorwegmuseum is de Mat’36 nu geheel gerestaureerd en voor het eerst te zien in het Spoorwegmuseum.

Foto boven en midden: Collectie Spoorwegmuseum.

Gerelateerde artikelen:
Mobiele versie afsluiten