Basisonderwijs in Antwerpen populair bij nederlandse gezinnen.
Ruim dertigduizend Nederlandse kinderen trokken dagelijks naar een school in Vlaanderen. Uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat 17 duizend van hen onderwijs volgden op een Vlaamse basisschool en dat bijna 13 duizend leerlingen in het voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zaten. Het overgrote deel van deze kinderen woont eveneens in Vlaanderen, vaak in de nabijheid van de Belgische grens.
Vooral het Vlaamse basisonderwijs blijkt in trek onder Nederlandse gezinnen die in Vlaanderen zijn neergestreken. Het arrondissement Antwerpen voert de lijst aan met het grootste aantal Nederlandse basisschoolleerlingen: 4.530 in totaal. Ook in het voortgezet onderwijs en mbo is Antwerpen populair, met 2.690 ingeschreven leerlingen uit Nederland. De cijfers onderstrepen dat de aanwezigheid van Nederlandse kinderen in Vlaamse klassen inmiddels een structureel gegeven is.
Limburg
Wanneer gekeken wordt naar Nederlandse leerlingen die wel in Nederland wonen maar toch in Vlaanderen naar school gaan, valt op dat zij vooral kiezen voor het secundair onderwijs, de Vlaamse variant van het voortgezet onderwijs en mbo. Dit patroon is het duidelijkst zichtbaar in het arrondissement Maaseik, dat grenst aan de provincie Limburg. Daar volgen 1.360 Nederlandse kinderen een secundaire opleiding, terwijl slechts 270 in het basisonderwijs zitten. De nabijheid en vaak korte reistijd spelen hierin een doorslaggevende rol, aangezien veel Limburgse ouders hun kinderen bewust richting Vlaamse middelbare scholen sturen.
De beweging van leerlingen over de grens werkt overigens ook de andere kant op. In hetzelfde schooljaar 2023/’24 bezochten bijna 8 duizend Belgische en Duitse leerlingen een school in Nederland. Van hen kwamen er 2.260 uit België en 5.630 uit Duitsland. Opvallend genoeg wonen deze kinderen in de meeste gevallen ook daadwerkelijk in Nederland, vaak in gezinnen met een migratieachtergrond of in situaties waarin ouders uit het buurland zich aan de Nederlandse kant van de grens hebben gevestigd.
Luister Live
Klik op de play‑knop om de Pitane Blue Nieuwsradio stream te starten.

Hoewel het gaat om een relatief klein aandeel van de totale leerlingpopulatie in Nederland – slechts 0,3 procent – zijn er duidelijke regionale uitzonderingen. In grensregio’s zoals Zeeuws-Vlaanderen springt het percentage Belgische leerlingen er bijvoorbeeld uit. Daar heeft 2,1 procent van de kinderen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs een Belgische achtergrond. In Zuid-Limburg ligt dit aandeel lager, maar ook daar steekt het boven het landelijke gemiddelde uit met 0,5 procent Duitse leerlingen.
onderwijssysteem
De cijfers laten zien dat de grens tussen Nederland en België in het dagelijks leven voor veel gezinnen nauwelijks een barrière vormt. Het onderwijssysteem aan de andere kant van de grens kan aantrekkelijk zijn om uiteenlopende redenen: de afstand van huis naar school, de onderwijscultuur, of simpelweg omdat het gezin daar woont terwijl de kinderen nog de Nederlandse nationaliteit hebben. Tegelijkertijd profiteren scholen in de grensstreek van deze diversiteit in hun klassen, al vergt het ook aanpassingsvermogen van zowel leerlingen als leraren.
Met de groeiende mobiliteit binnen de Europese Unie lijkt het erop dat dergelijke cijfers in de toekomst nog verder zullen stijgen. Zowel in Nederland als in Vlaanderen wordt nauwlettend bijgehouden hoe deze bewegingen zich ontwikkelen, omdat ze direct van invloed zijn op de onderwijsplanning, de capaciteit van scholen en de culturele uitwisseling in de grensregio’s.