Dagelijks rijden honderden Nederlandse bussen en treinen de grens over naar Duitsland en België, en omgekeerd.
Het internationale openbaar vervoer tussen Nederland en haar buurlanden is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Toch blijft het vinden van juiste reisinformatie en tarieven voor veel reizigers een uitdaging.
Volgens cijfers van CROW-KpVV telt Nederland in 2025 in totaal 80 ov-verbindingen over de weg of het spoor die doorlopen tot over de grens. Die verbindingen variëren van internationale hogesnelheidstreinen tot regionale bussen die slechts enkele keren per dag rijden. Ook belbussen en flexbussen maken deel uit van dit netwerk, al worden die alleen op aanvraag ingezet. Opvallend is dat een derde van alle grensverbindingen wordt verzorgd door de vervoersmaatschappijen Arriva en De Lijn. Beide bedrijven onderhouden veertien lijnen die dagelijks de grens oversteken.
grensverkeer
De ontwikkeling van nieuwe regionale treinverbindingen is volgens experts cruciaal voor het verbeteren van het grensverkeer. Zo rijdt inmiddels de RB61 vanuit Bielefeld naar Hengelo en de RE19 van Düsseldorf naar Arnhem. Deze lijnen bieden niet alleen een alternatief voor automobilisten, maar zijn ook aantrekkelijk voor reizigers die op grotere afstand onderweg zijn. De komende jaren wordt het aanbod verder uitgebreid. Naar verwachting komt er in december 2026 een nieuwe verbinding tussen Coevorden, Nordhorn, Bad Bentheim en Rheine bij. Die route biedt aansluiting op de intercity’s richting Münster en Keulen, wat het reiscomfort aanzienlijk vergroot.
Naast het regionale netwerk groeit ook het aantal internationale langeafstandstreinen. De Eurostar rijdt inmiddels vier keer per dag van Amsterdam naar Londen in ongeveer vier uur tijd. Daarnaast zijn er nachttreinen van ÖBB en NS Internationaal die reizigers dagelijks van Nederland naar Zürich, Wenen en Innsbruck brengen. Sinds mei 2023 rijdt ook de European Sleeper, een nachttrein die via Brussel en Nederland doorrijdt naar Praag. Deze treinen beschikken over reguliere zitplaatsen, maar ook over comfortabele lig- en slaapcoupés, wat het aantrekkelijk maakt voor reizigers die de auto of het vliegtuig willen vermijden.
betaalapparatuur
Voor Nederlandse reizigers is de OV-chipkaart, inclusief het moderne OVpay, nog steeds het meest gebruikte betaalmiddel in het openbaar vervoer. Deze kaart kan op een aantal grensoverschrijdende trajecten gewoon worden gebruikt, zoals Groningen–Leer, Enschede–Gronau, Arnhem–Emmerich en Heerlen–Aachen. Op deze buitenlandse stations zijn zelfs speciale OV-chipkaartzuilen geplaatst. Ook grensbussen hebben vaak al Nederlandse betaalapparatuur aan boord, omdat ze ook binnen Nederland rijden. Wanneer dat niet het geval is, kan de reiziger soms het OV-chipkaarttarief contant betalen of geldt de kaart als zichtbewijs.
Het streven van vervoersorganisaties is helder: grensoverschrijdend reizen moet net zo eenvoudig, betaalbaar en overzichtelijk worden als binnenlands reizen. Tot die tijd blijft het voor de reiziger een kwestie van goed zoeken, of het risico lopen op een duurder ticket dan nodig.
Voor buitenlandse vervoerders is de situatie minder eenduidig. Hun voertuigen zijn doorgaans niet uitgerust met Nederlandse validators. Er zijn enkele uitzonderingen, zoals de Duitse lijn SB58 tussen Nijmegen en Kleve en de Belgische lijn 42 van Breskens naar Brugge. In de meeste andere gevallen geldt echter het lokale tarief van de buitenlandse vervoerder of een speciaal overgangstarief.
Hoewel het grensoverschrijdend openbaar vervoer dus volop in beweging is, blijft volgens CROW de informatievoorziening achter. Voor vliegreizen is het voor consumenten eenvoudig om prijzen te vergelijken op verschillende websites, maar voor internationale buslijnen is dat veel lastiger. De vertrektijden en tarieven zijn vaak alleen te vinden op de website van de betreffende vervoerder of in de nationale reisplanner van dat land. Hierdoor moeten reizigers vaak al weten bij welke maatschappij ze moeten zoeken, wat het gebruik van grensbussen niet bevordert.
planningssysteem
Treinreizigers hebben het iets makkelijker: regionale treinen worden opgenomen in een Europees planningssysteem. Daardoor verschijnen ze in de reisplanners van NS Internationaal en andere Europese spoorwegmaatschappijen. Toch zijn ook hier de tarieven lang niet altijd duidelijk. Goedkopere regionale tickets bestaan wel, maar zijn niet altijd eenvoudig te vinden of te kopen. Dat maakt dat reizigers soms onnodig veel betalen voor een relatief korte rit. Sinds een aantal jaar maken ze bij CROW een poster over het internationale openbaar vervoer. Door in beeld te brengen wat er is hopen ze een bijdrage te geven aan de ontwikkeling van dit stukje collectief vervoer.

