Print Friendly, PDF & Email

Vanaf volgend jaar wordt er structureel 200 miljoen euro meer betaald aan bpm, de belasting op de aanschaf van nieuwe auto’s. Dat komt door de invoering van een nieuwe uitstoottest voor personenauto’s. Bpm is de aanschafbelasting op personenauto’s en motoren. Sinds 2013 is de belasting vrijwel geheel gebaseerd op CO2-uitstoot. Daar was een meetmethode voor, NEDC, maar die wordt sinds september 2017 langzaam vervangen door de WLTP-emissietest. 

Die WLTP-emissietest geeft een eerlijker beeld van de werkelijke CO2-uitstoot. Het gevolg van dat nieuwe systeem is wel dat de gemeten CO2-waarde dus ook hoger uitvalt. Omdat op die waarden de bpm wordt berekend, stijgt de gemiddelde bpm. 

“Het ministerie is al weken op de hoogte van de uitkomsten van het KPMG-onderzoek maar legt zonder overleg alles naast zich neer. Ondanks alle nieuwe feiten, betaalt de automobilist weer de rekening en moet de autokoper nog dieper in de buidel tasten voor een schone, zuinige nieuwe auto”, aldus Steven van Eijck, de voorzitter van RAI Vereniging.

Vloeide er in 2016 nog 1,55 miljard euro aan bpm − de aanschafbelasting op nieuwe auto’s en motorvoertuigen −  de schatkist binnen, een jaar later was dat al 2 miljard euro. Vorig jaar stegen de inkomsten door naar 2,27 miljard euro, een stijging van 13,5 procent. Al met al haalt het kabinet in korte tijd ruim 700 miljoen euro per jaar extra aanschafbelasting binnen. 

Lees ook: Antwoorden staatssecretaris Snel over BPM deugen niet

 
showroom
Showroom wagens