Pitane Image

Waarom krijgt hypermoderne fabriek in roeselare slechts 50 voertuigen?

De Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn maakt grootse plannen bekend: een investering van 185 miljoen euro in 290 elektrische bussen, waarvan vijftig exemplaren gebouwd zullen worden in de gloednieuwe fabriek van VDL in Roeselare. Op het eerste gezicht lijkt dit een logische en vooral noodzakelijke stap richting duurzaam openbaar vervoer. Maar achter dit politieke vlaggenschipproject schuilen belangrijke vragen over haalbaarheid, economische impact en de duurzaamheid van de keuze.

Het is ontegensprekelijk: elektrisch rijden is de toekomst van stedelijke mobiliteit. Minister van Mobiliteit Annick De Ridder (N-VA) liet weinig ruimte voor twijfel toen ze verklaarde dat deze investering perfect past in het beleid van De Lijn om tegen 2035 volledig emissievrij te rijden. Toch valt het op dat slechts een klein deel van de productie in Vlaanderen plaatsvindt, ondanks de aanwezigheid van een geavanceerde productie-eenheid in eigen land.

leverzekerheid

Van de 290 bussen worden er 140 gebouwd door het Chinese BYD in Hongarije, 100 door Iveco in Frankrijk en slechts 50 door VDL in Roeselare. Waarom werd niet gekozen voor meer lokale productie, terwijl Vlaanderen over de middelen én de knowhow beschikt? Volgens De Lijn is er geopteerd voor meerdere leveranciers om leverzekerheid te garanderen, maar dat roept vragen op over de langetermijnvisie. Als het Vlaamse beleid echt inzet op strategische autonomie en groene jobs in eigen regio, waarom dan de meerderheid van het contract buiten België laten uitvoeren?

(Tekst loopt door onder de foto)
VDL
Foto: © Pitane Blue - VDL Roeselare

De VDL-fabriek in Roeselare is nochtans een toonbeeld van modern industriebeleid. Het 27.000 vierkante meter grote gebouw op het Krommebeekpark is energie-efficiënt, draait deels op zonne-energie en is gericht op de productie van louter elektrische bussen. CEO Willem van der Leegte noemde het “misschien wel de modernste busfabriek in Europa”, en de fabriek heeft een capaciteit van 800 voertuigen per jaar. Toch zullen er dit jaar slechts ongeveer 340 gebouwd worden.

Lees ook  Antwerpen: oudere man doodgestoken in bus van De Lijn op linkeroever

verlieslatend

De realiteit is dat VDL Bus & Coach, ondanks de steun van moederbedrijf VDL Groep, verlieslatend blijft. De coronapandemie, gestegen grondstofprijzen en hevige concurrentie, vooral vanuit China, zetten de marges onder druk. Het feit dat bedrijven zoals BYD via subsidies opereren in markten waar Europese spelers nauwelijks kunnen concurreren, ondermijnt het gelijke speelveld dat de EU zo graag wil verdedigen.

De keuze van De Lijn illustreert deze spagaat. Enerzijds is er de politieke druk om snel te vergroenen, anderzijds laat de economische realiteit weinig ruimte voor idealisme. Vlaanderen wil duurzaamheid, maar wil het ook goedkoop. En in die context is de goedkoopste oplossing zelden de meest lokale.

koffiedik kijken

De Lijn wil tegen eind 2024 de eerste exemplaren in roulatie brengen. De Vlaamse regering heeft hiervoor het budget en het beleidskader klaar. Maar of die 290 e-bussen straks ook synoniem zullen zijn met Vlaamse jobs, economische zekerheid en technologische onafhankelijkheid, blijft voorlopig koffiedik kijken.

De doelstelling van zero-emissievervoer verdient alle steun, maar moet hand in hand gaan met industriële versterking in eigen land. De Vlaamse overheid moet niet alleen investeren in het reduceren van CO₂, maar ook in het behoud van lokale maakindustrie. Anders dreigt vergroening een hol begrip te worden, waar de prijs pas jaren later zichtbaar wordt.

Gerelateerde artikelen:
Lees ook  De Lijn start groene vloot: eerste elektrische BYD-bussen rijden in Antwerpen
Blablabla