Gemeente moet opnieuw kijken naar vervoer leerling met beperking.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in Breda een tussenuitspraak gedaan in een slepende kwestie over leerlingenvervoer, waarin een moeder uit de regio Tilburg botst met het college van burgemeester en wethouders over de vergoeding van taxivervoer voor haar dochter met een autismespectrumstoornis. De zaak werpt opnieuw licht op de spanningen tussen gemeentelijk beleid en de dagelijkse realiteit van gezinnen die afhankelijk zijn van passend vervoer naar school.
leerlingenvervoer
De moeder had op 16 december 2024 een aanvraag ingediend voor een vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer voor het schooljaar 2024-2025. Het ging om haar dochter, die is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis en speciaal onderwijs volgt. Begin januari 2025 werd die aanvraag door de gemeente Tilburg afgewezen, met als reden dat de afstand tussen de woning en de school minder dan zes kilometer bedraagt. Volgens de geldende verordening zou daarmee geen recht bestaan op vergoeding van aangepast vervoer, zoals taxivervoer.
Na bezwaar kwam de gemeente gedeeltelijk terug op dat besluit. In april 2025 verklaarde het college het bezwaar gegrond en werd alsnog een reiskostenvergoeding toegekend, gebaseerd op de kosten van het openbaar vervoer voor het kind en een begeleider. De moeder bleef echter met lege handen staan waar het ging om taxivervoer. Volgens het college voldeed zij niet aan de voorwaarden van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Tilburg 2020, waarin is vastgelegd wanneer aangepast vervoer moet worden vergoed.
afwijzing
Die afwijzing liet de moeder niet los. In beroep voerde zij aan dat haar dochter, gezien haar psychische beperking, niet in staat is om ook niet onder begeleiding gebruik te maken van het openbaar vervoer. Daarmee zou volgens haar zijn voldaan aan de voorwaarden die de verordening stelt. Daarnaast wees zij op de zware belasting voor het gezin. Door de situatie rond haar dochter moet haar andere kind iedere ochtend naar de voorschoolse opvang, een extra kostenpost waar in de toegekende vergoeding geen rekening mee wordt gehouden. Ook stelde zij dat de gemeente te laat was met het nemen van een beslissing op bezwaar en dat daar consequenties aan verbonden zouden moeten worden.
Als de leerling door zijn structurele handicap niet in staat is, zelfs niet onder begeleiding, van het openbaar vervoer gebruik te maken, verstrekt het college een voorziening in de vorm van aangepast vervoer. De vraag of een leerling al dan niet als gehandicapt valt aan te merken is hierbij niet van belang. Het gaat om de vraag of de leerling, door zijn handicap, al dan niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.
Tijdens de zitting in november 2025 bleek dat de kern van het geschil draait om de vraag of de dochter, gelet op haar handicap, daadwerkelijk in staat is om met het openbaar vervoer te reizen. Het college stelde zich op het standpunt dat uit het overgelegde psychologisch onderzoek uit 2023 niet volgt dat sprake is van een onhoudbare situatie bij reizen met bus of trein. Daarbij werd aangevoerd dat ook taxivervoer prikkels met zich meebrengt, bijvoorbeeld doordat een taxi wordt gedeeld met andere kinderen of in de file kan komen te staan.
tussenuitspraak
De rechtbank zette daar stevige vraagtekens bij. In de tussenuitspraak oordeelt de rechter dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de relevante bepaling uit de verordening niet van toepassing zou zijn. In de toelichting bij de regels staat juist dat verklaringen van deskundigen zwaar moeten meewegen en dat de gemeente, als die verklaringen onduidelijk of onvolledig zijn, zelf een onafhankelijk deskundig advies kan inwinnen. De moeder had niet alleen een psychologisch rapport ingebracht, maar ook een verklaring van de begeleider van haar dochter. Dat de gemeente die stukken terzijde schoof zonder aanvullend deskundig onderzoek, noemt de rechtbank een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek.
motivering
Om die reden krijgt het college nu de opdracht om het gebrek te herstellen. Binnen twee weken moet de gemeente laten weten of zij van die mogelijkheid gebruikmaakt en vervolgens heeft zij zes weken de tijd om alsnog een deugdelijke motivering te geven of een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Dat kan betekenen dat een onafhankelijk sociaal-medisch advies wordt ingewonnen, zoals de verordening voorschrijft. Tot die tijd houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan en is er nog geen oordeel over proceskosten of griffierecht.
De zaak laat zien hoe strikt beleid en menselijke maat elkaar kunnen raken. Voor de betrokken moeder staat niet alleen een juridische interpretatie op het spel, maar vooral de dagelijkse haalbaarheid van het schooltraject van haar dochter en de impact daarvan op het hele gezin. De definitieve uitspraak wordt pas verwacht nadat de gemeente haar huiswerk opnieuw heeft gedaan.

