De Brusselse regering heeft deze ochtend een akkoord bereikt over een noodoplossing voor de Uber chauffeurs. Als alles goed gaat zouden ze half december terug in Brussel moeten kunnen rondrijden. Daar hangen wel wat voorwaarden aan vast, maar de reacties zijn overwegend positief. De Brusselse regering moest een oplossing vinden voor de meer dan 1000 Uber chauffeurs die sinds eind november niet meer konden rijden omdat Uber de app offline had gehaald. Die oplossing is nu gevonden in de schoot van de regering. PS en Ecolo stonden daar lijnrecht tegenover de Nederlandstalige partijen en Défi. Maar minister-president Rudi Vervoort (PS) heeft een consensus gevonden over een tijdelijke ordonnantie die Uber chauffeurs terug kan laten rijden.
Volgens BRUZZ van de de vzw Vlaams-Brusselse Media hangen daar wel wat voorwaarden aan vast. De chauffeurs moeten minstens twintig uur per week presteren. Het gaat dus alleen om chauffeurs die hun hoofdinkomsten uit Uber halen. Bovendien moeten ze hun licentie hebben aangevraagd voor 15 januari dit jaar. Verder mogen de chauffeurs alleen met een elektronische reservatie werken en geen klanten oppikken. Ze mogen ook geen gebruik maken van de busbanen of taxi-standplaatsen.
De limousinebedrijven moeten ook transparant zijn over de exploitanten en de chauffeurs die met de wagens rijden en over de algemene gebruiksvoorwaarden én ze moeten hun maatschappelijke zetel in België hebben. De noodordonnantie is geldig tot de definitieve taxiwet in voege gaat. De regering wil hiermee landen ten laatste vòor volgende zomer. Volgens minister-president Vervoort respecteert het voorstel de gerechtelijke uitspraken van de voorbije jaren over de platform taxi ‘s.
Europese Commissie
De Europese Commissie heeft ondertussen plannen voorgesteld om duidelijkheid te scheppen over het statuut van platformwerkers, zoals de fietskoeriers van Deliveroo of Takeaway.com en de Uber-chauffeurs. Als een bedrijf aan minstens twee van vijf vooropgestelde criteria beantwoordt, wordt het automatisch als een werkgever beschouwd en wie ervoor werkt als een werknemer.
Het aantal rechtszaken over het statuut van deze platformwerkers is haast niet meer te tellen. Denk maar aan de recente uitspraak van het het Brusselse hof van beroep, waardoor chauffeurs niet langer konden werken met de Uber-app. Om duidelijkheid te scheppen in de bepaling van dat statuut en om wie als werknemer ingeschreven is de juiste arbeids- en sociale rechten te geven, lanceert de Commissie daarom een nieuwe richtlijn. Die zal nu door het Europees Parlement en de Raad worden besproken. Zodra de richtlijn is goedgekeurd, hebben de EU-lidstaten twee jaar tijd om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.