De Verenigde Staten hebben vanochtend een universeel invoertarief van tien procent ingevoerd op goederen die het land binnenkomen vanuit het buitenland.
Het nieuwe tarief geldt bovenop de bestaande douanerechten en zorgt voor wereldwijde beroering, met zware verliezen op de aandelenmarkten als direct gevolg. Enkel een select aantal producten blijft voorlopig vrijgesteld, terwijl de verhoogde tarieven voor specifieke handelspartners zoals de Europese Unie en China pas op 9 april in werking treden.
De maatregel trad in werking om zes uur en één minuut Nederlandse tijd en geldt voor een breed scala aan importproducten. Vrijgesteld zijn onder andere olie, gas, koper, goud, zilver, platina, palladium, hout, halfgeleiders, farmaceutische producten en bepaalde zeldzame mineralen die niet op Amerikaanse bodem worden gewonnen. Daarnaast blijven producten zoals staal, aluminium en auto’s onderworpen aan een eerder vastgesteld invoertarief van 25 procent.
beurzen
Op de beurzen was de schok direct voelbaar. De S&P 500, de breed samengestelde graadmeter van de Amerikaanse beurs, verloor bijna zes procent en noteerde daarmee het grootste verlies over twee dagen sinds maart 2020, toen de coronacrisis wereldwijd voor paniek zorgde. De Dow-Jonesindex kelderde met 5,5 procent naar een niveau dat sinds het midden van vorig jaar niet meer werd bereikt. Op weekbasis leverde de Dow zelfs acht procent in, wat het slechtste resultaat in jaren betekent. Ook de technologiebeurs Nasdaq moest stevig inleveren en sloot 5,8 procent lager.
De nervositeit op de markten wordt gevoed door toenemende zorgen over een mogelijke wereldwijde recessie. De nieuwe tarieven worden gezien als een signaal dat de Amerikaanse regering onder leiding van Donald Trump vastberaden is om zijn handelsbeleid te verharden. Volgens de president zijn de invoerrechten onderdeel van een ‘wederkerig handelsbeleid’, waarmee hij naar eigen zeggen de binnenlandse economie wil beschermen tegen wat hij noemt oneerlijke concurrentie uit het buitenland.

Hoewel bepaalde producten tijdelijk worden gespaard, is het voor veel internationale handelspartners duidelijk dat het niet bij deze eerste stap zal blijven. Voor onder meer China en de Europese Unie zijn er vanaf 9 april al hogere tarieven aangekondigd: respectievelijk 34 procent voor Chinese producten en 24 procent voor Europese goederen. China heeft inmiddels gereageerd door aan te kondigen dat het vanaf 10 april op zijn beurt een invoertarief van 34 procent zal heffen op Amerikaanse producten.
tegenmaatregelen
De Europese Unie werkt eveneens aan tegenmaatregelen, en binnen de diplomatieke kringen groeit de vrees voor een kettingreactie van protectionistische maatregelen wereldwijd. Ondertussen verliezen beleggers het vertrouwen en zoeken zij massaal hun toevlucht tot veiliger investeringen, wat de volatiliteit op de markten verder aanjaagt.
De aankondiging van de invoertarieven en de reactie daarop markeren een nieuwe fase in het internationale handelsklimaat. Economische grootmachten lijken zich op te maken voor een langdurige confrontatie, waarbij wederzijdse heffingen het handelsverkeer ernstig kunnen verstoren. Wat begon als een strategisch politiek signaal dreigt nu uit te monden in een wereldwijde economische clash, met gevolgen die ver buiten de grenzen van de Verenigde Staten voelbaar zijn.