Steeds meer mensen trekken de vergelijking met een dagje pretpark, en dan niet vanwege het vermaak, maar door de kosten.
Jaarbeurs in Utrecht vraagt maar liefst €31 voor een dagje parkeren. Bezoekers van de vakbeurs Zorg & ICT konden hun ogen nauwelijks geloven toen ze hun parkeerkaart afgerekend zagen worden. En het is geen incident: op steeds meer plekken rijzen de parkeerkosten tijdens beurzen en events de pan uit. Beursorganisatoren, standhouders én bezoekers vragen zich af: wie verdient hier eigenlijk aan?
Het begint al bij binnenkomst: een strook asfalt, een slagboom, en een prijskaartje dat bij sommigen letterlijk de wenkbrauwen doet fronsen. Want wie drie dagen een beurs bezoekt bij de Jaarbeurs, tikt rustig €93 af alleen al voor parkeren. Met zo’n 3.100 parkeerplaatsen en meerdere dagen achter elkaar, loopt dat bedrag voor de organisatie richting een slordige drie ton aan inkomsten. “Is dit nog uit te leggen?” vroeg een verbaasde bezoeker zich hardop af op sociale media.
dagtarief
Een blik op andere locaties laat zien dat de tarieven flink uiteenlopen. De RAI in Amsterdam spant de kroon met een dagtarief van €35, hoewel via de parkeerwebshop vooraf reserveren je dat €29 kost. Bij Rotterdam Ahoy betaal je €19,50 voor een dagkaart, het MECC in Maastricht houdt het op €12, en in Gorinchem kost een dag parkeren slechts €10. Expo Houten doet er geen schepje bovenop want daar parkeer je gewoon helemaal gratis.
En dus klinkt steeds luider de vraag: hoe kunnen de verschillen zó groot zijn? Zeker nu de meeste parkeerterreinen in handen zijn van de locaties zelf, lijkt het voor sommigen een extra verdienmodel geworden. Organisaties als Jaarbeurs wijzen op kosten voor onderhoud, beveiliging en het aanleggen van laadstations, maar of dat voldoende verklaring biedt voor de hoogte van het tarief, blijft onduidelijk.

Alsof de torenhoge parkeertarieven bij de beurslocaties nog niet genoeg waren, krijgen bezoekers op de beursvloer nog een tweede rekening gepresenteerd. En die komt van de horeca. Een simpele lunch, een kop koffie of zelfs een flesje water – alles is stevig aan de prijs.
Voor veel bezoekers voelt het in elk geval niet eerlijk. “Ik snap dat alles duurder wordt, maar dit gaat nergens meer over,” zegt een vaste beursbezoeker die liever anoniem blijft. “Het lijkt alsof ze het aantrekkelijk willen maken om vooral niét met de auto te komen.” En dat is precies wat de Jaarbeurs ook zegt: het terrein ligt pal naast station Utrecht Centraal, en men moedigt aan om het openbaar vervoer te gebruiken.
Maar voor exposanten en leveranciers die zware spullen moeten meeslepen of vroeg moeten opbouwen, is dat lang niet altijd een optie. “Wij kunnen niet met vijf rollende koffers in de trein,” zegt een standbouwer. “En dan moeten we ook nog eens extra personeel meenemen om op tijd op te bouwen, omdat je met dat verkeer geen risico kunt nemen.”
Standhouders voelen de gevolgen ook. Waar ze vroeger klanten of potentiële relaties nog een lunch konden aanbieden als onderdeel van de gastvrijheid op de stand, is dat nu een kostbare aangelegenheid geworden. “Ik geef m’n team liever een kilometervergoeding dan lunchgeld,” grapte een marketingmanager van een medisch bedrijf na afloop van de Zorg & ICT beurs. “Het is gewoon niet meer te doen.”
De maat is vol voor standbouwers en leveranciers die tijdens de opbouwdagen van grote beurzen hun werk willen doen. Terwijl bezoekers al schrikken van de torenhoge parkeerkosten, krijgen de mensen achter de schermen pas echt te maken met bizarre tarieven. Tijdens recente beursopbouwdagen bij de Jaarbeurs Utrecht moest voor het parkeren van een bakwagen maar liefst €86 per dag worden neergeteld. En het gaat hier niet om een parkeerplek met gouden stenen, maar gewoon om een strook asfalt bij de hal.
standbouwers
Het wordt nog absurder: wie slechts één uur wil parkeren met een bakwagen om materiaal af te leveren, betaalt exact hetzelfde tarief. Of je nu acht uur of acht minuten blijft staan, de kassa rinkelt onverbiddelijk: €86,—. Standbouwers noemen het “buiten proportie” en “volstrekt onwerkbaar”. Eén van hen zegt: “We bouwen een complete stand op van duizenden euro’s en dan worden we op deze manier afgestraft alsof we het terrein misbruiken.”
De irritatie groeit met de dag. Niet alleen vanwege het bedrag, maar vooral omdat er geen sprake lijkt van maatwerk of flexibiliteit. “Voor die €86 krijg je niets extra’s. Geen beveiliging, geen service, geen begeleid parkeren. Je staat er gewoon. En dan mag je blij zijn dat je plek hebt.”

Tijdens de opbouwdagen van beurzen zijn er honderden busjes, vrachtwagens en bakwagens nodig om stands op te leveren, producten af te leveren en de techniek aan te sluiten. De tijdsdruk is vaak hoog, het aantal laad- en losplekken beperkt, en elke minuut telt. Maar het systeem laat geen ruimte voor praktische oplossingen of betaalbare alternatieven.
korting
Alsof de woekerprijzen voor bezoekers en leveranciers nog niet genoeg waren, blijkt nu dat ook op- en afbouwpersoneel flink moet betalen om zijn werk te mogen doen. Mensen die vaak letterlijk vóór dag en dauw op de beursvloer staan om stands te bouwen of tot laat ’s avonds blijven om alles weer af te breken, worden niet uitgezonderd van de parkeerregels. Sterker nog: ook zij moeten gewoon een parkeerkaart kopen, zelfs als ze alleen maar een paar uur komen sjouwen.
Een volle dag opbouwen of afbouwen? Dat kost je standaard €31,—. Althans, tenzij je weet dat er een validatiekorting bestaat. Want wie zijn parkeerkaart laat “valideren” bij een speciaal loket of balie, krijgt de helft terug en betaalt dus alsnog €15,50 voor een dag werken op een beurslocatie als de Jaarbeurs in Utrecht.
Die korting wordt overigens niet actief gecommuniceerd. Veel opbouwers horen het pas via-via of na hun eerste dag werken, wanneer ze verbaasd vragen waarom een parkeerkaart hen zoveel kostte. “Je moet het dus maar net weten, en dan nog sta je flink in de min,” vertelt een standopbouwer die het systeem inmiddels uit zijn hoofd kent. “Wij zijn er vóórdat de koffieautomaten het doen, en vertrekken vaak als de lampen al uit zijn. Maar korting? Alleen als je het zélf aanvraagt.”