De Centrale Database Taxivervoer (CDT) vervangt sinds 1 juli 2025 de vertrouwde Boordcomputer Taxi (BCT).
De Nederlandse taxibranche staat midden in een grote digitale omslag. Na jarenlange discussies en proefprojecten heeft de overheid besloten de vertrouwde Boordcomputer Taxi (BCT) geleidelijk uit te faseren en te vervangen door de Centrale Database Taxivervoer (CDT). Die overstap gaat niet zonder slag of stoot, want voor chauffeurs en ondernemers verandert er veel in de dagelijkse praktijk. De verschillen tussen beide systemen zijn fundamenteel en hebben gevolgen voor de manier waarop ritten geregistreerd, gecontroleerd en bewaard worden.
vormvrij
Hoewel de Centrale Database Taxivervoer vormvrij is opgezet en daarmee volop ruimte biedt voor innovatieve toepassingen via tablets en smartphones, blijkt de praktijk voorlopig achter te blijven bij de verwachtingen. Waar men bij de introductie van de CDT rekende op een stormloop van softwareleveranciers die met toegankelijke apps de markt zouden betreden, zijn het tot nu toe uitsluitend de gevestigde hardwareleveranciers die daadwerkelijk de overstap hebben gemaakt. Het aanbod bestaat momenteel uit twee bekende spelers die ook bij de Boordcomputer Taxi al een belangrijke rol speelden, aangevuld met één nieuwe partij die zich als uitdager in de markt heeft gemeld. Daarmee blijft de keuze voor ondernemers voorlopig beperkt en lijkt de grootschalige verschuiving naar gebruiksvriendelijke softwareoplossingen via telefoon of tablet nog toekomstmuziek.
verschillen
Een van de belangrijkste verschillen is de soort gegevens die geregistreerd worden. Waar de BCT tijdens elke rit vrijwel alle details vastlegt, kiest de CDT voor een beperktere en gerichtere aanpak. Alleen de gegevens die nodig zijn voor het taxitoezicht worden centraal verzameld. Dat zijn onder andere de identiteit van de chauffeur, de gegevens van het voertuig en de onderneming, de startlocatie, begin- en eindtijden van de dienst, de momenten waarop een taxi beladen of onbeladen rijdt, pauzes, het totaal aantal kilometers en de ritprijs in het geval van opstapritten. Ook overige werkzaamheden, zoals wachttijd of ondersteunende taken, worden geregistreerd. Daarmee verdwijnt een groot deel van de overbodige administratieve ballast die de BCT jarenlang met zich meebracht.
praktische problemen
Het tweede grote verschil is de wijze van aanlevering van gegevens. Bij de BCT werden alle data lokaal in het voertuig opgeslagen. Als de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de gegevens wilde inzien, moest een inspecteur het apparaat uitlezen. Dit leverde vertraging en veel praktische problemen op. De CDT werkt volgens een compleet ander principe: gegevens worden realtime via een ICT-dienstverlener doorgestuurd naar de centrale database. Dat betekent dat de ILT altijd over actuele informatie beschikt zonder dat er eerst handmatig bestanden uit een voertuig gehaald hoeven te worden. Voor chauffeurs betekent dit dat controles sneller verlopen, omdat er niet meer ter plekke een apparaat hoeft te worden uitgelezen.
toekomstbestendiger
Een derde verschil betreft de vorm van het systeem. De BCT was een vast apparaat dat in iedere taxi moest worden ingebouwd. Dit bracht hoge aanschafkosten en technische beperkingen met zich mee. De CDT is daarentegen “vormvrij”. Dat houdt in dat het niet uitmaakt welk middel een ondernemer kiest om gegevens te registreren en aan te leveren, zolang het maar voldoet aan de wettelijke eisen. Dat kan een speciaal apparaat zijn, maar ook een tablet of smartphone. Per ICT-dienstverlener verschilt het welke oplossingen worden aangeboden. Deze flexibiliteit maakt het systeem niet alleen goedkoper, maar ook toekomstbestendiger, omdat er ruimte is voor innovaties en technologische vernieuwing.
Het laatste grote verschil gaat over de benodigde kaarten en pasjes. De BCT werkte met een ingewikkeld systeem van systeemkaarten en ondernemerskaarten. Die waren nodig om het apparaat te gebruiken en data te beveiligen. Bij de CDT verdwijnen die kaarten volledig. Alleen de chauffeurskaart blijft bestaan, zodat een chauffeur zich kan identificeren en zijn bevoegdheid kan tonen. Voor klanten en toezichthouders blijft dit een vertrouwd bewijs van professionaliteit. In de toekomst wordt deze chauffeurskaart vervangen door een chauffeurspas, maar tot 2028 blijft de bestaande kaart geldig.

Al met al is de overgang van de BCT naar de CDT een van de grootste technologische veranderingen voor de Nederlandse taxiwereld in decennia.
Deze vier verschillen tonen aan dat de overstap naar de CDT veel verder gaat dan alleen een technische modernisering. Het is een fundamentele verandering in de manier waarop toezicht op de taxibranche wordt georganiseerd. Voor chauffeurs betekent het dat hun werk minder omslachtig wordt, omdat er geen fysieke apparaten meer uitgelezen hoeven te worden en de administratie grotendeels automatisch verloopt. Voor ondernemers biedt het systeem meer vrijheid in de keuze van middelen en waarschijnlijk ook lagere kosten, doordat dure hardware niet langer verplicht is.
balans
Toch zijn er ook zorgen. De realtime aanlevering van gegevens roept vragen op over privacy en toezicht. De ILT benadrukt dat er niet meer gegevens worden opgeslagen dan strikt noodzakelijk en dat voertuigen niet gevolgd worden tijdens ritten. Alleen de startlocatie wordt geregistreerd, niet de eindbestemming. Daarmee moet de balans gevonden worden tussen efficiënt toezicht en bescherming van persoonlijke gegevens.
Het nieuwe systeem belooft eenvoud, lagere kosten en betrouwbaarder toezicht, maar vergt ook aanpassing van iedereen in de branche. Voor de ene chauffeur zal dat vooral een opluchting zijn, voor de ander een bron van onzekerheid. Maar één ding staat vast: na 1 januari 2028 is de BCT definitief verleden tijd en is de CDT de nieuwe norm.
Beluister meer over dit artikel als podcast