Verzekeraars hebben traditioneel gewerkt volgens het principe van solidariteit en risicospreiding.
Nederland staat bekend om haar uitgebreide fietscultuur. Sterker nog, een kwart van alle verplaatsingen in het land gebeurt per fiets. Maar terwijl het fietsgebruik stijgt, zijn er ook groeiende zorgen over fietsdiefstal, met name voor dure modellen zoals e-bikes en speed pedelecs. Deze trend heeft de verzekeringsmarkt wakker geschud, maar er zijn vragen gerezen over hoe verzekeraars hun polissen prijzen.
De trend van verzekeraars om segmentatietechnieken te gebruiken om de premie van een verzekering te bepalen, is afkomstig van de mogelijkheid om grote hoeveelheden data te verwerken. Deze data-analysemethoden maken het voor hen mogelijk om patronen te identificeren en zo risicoprofielen op te stellen.
In de praktijk betekent dit dat als iemand in een buurt woont met een hoog percentage fietsdiefstallen, hun premie waarschijnlijk hoger zal zijn dan die van iemand in een gebied met een lager risico. Maar dit roept ethische vragen op. Is het eerlijk dat iemand die in een risicogebied woont – vaak niet uit vrije keuze, maar door sociaal-economische omstandigheden – meer moet betalen voor dezelfde bescherming?
risicospreiding
Verzekeraars hebben traditioneel gewerkt volgens het principe van solidariteit en risicospreiding: iedereen betaalt een beetje zodat enkelen, in tijden van nood, kunnen worden vergoed. Echter, moderne technologie en data-analyse hebben segmentatie mogelijk gemaakt. Met behulp van deze technieken berekenen verzekeraars nu premies op basis van individuele risico’s, zoals de woonplaats van de verzekeringnemer.
In regio’s met hogere diefstal- en criminaliteitscijfers kunnen fietsbezitters tot 50% meer betalen voor dezelfde diefstal- en schadeverzekering dan in andere gebieden. Deze aanpak lijkt in tegenspraak te zijn met de traditionele solidariteitsgedachte achter verzekeringen.
Met fietsen die tussen de €2000 en €9000 kosten, is het geen verrassing dat velen de noodzaak voelen om zich te verzekeren tegen diefstal en schade. Deze hoge prijzen hebben verzekeringen voor materiële schade en diefstal steeds populairder gemaakt, wat betekent dat er veel geld op het spel staat voor zowel verzekeraars als fietsbezitters.
Sommige verzekeraars hebben geconstateerd dat bepaalde fietsen, zoals speed pedelecs, simpelweg te risicovol zijn om te verzekeren. Ze worden als te duur beschouwd, met een ongunstige verhouding tussen premie-inkomsten en mogelijke uitbetalingen.
Deze situatie wordt verder gecompliceerd door gedragsveranderingen onder consumenten. Uit een onderzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat blijkt dat veel mensen, met de juiste motivatie, bereid zijn korte autoritten te vervangen door fietstochten. Dit kan leiden tot een verdere toename van het fietsgebruik, wat op zijn beurt kan leiden tot meer diefstallen en dus tot een grotere vraag naar verzekeringen.
“Kort ritje? Da’s zo gefietst!”
De campagne die aanmoedigt om voor korte ritjes de fiets te nemen, heeft een tweeledige impact. Enerzijds kan dit leiden tot een gezondere, milieuvriendelijkere samenleving, maar anderzijds kan het de risico’s voor fietsdiefstal verhogen. Als meer mensen voor korte ritten de fiets nemen, betekent dit dat er meer fietsen op openbare plekken geparkeerd staan, wat dieven meer kansen kan bieden.
Gezien de genoemde uitdagingen en zorgen, kan men zich afvragen of er alternatieve verzekeringsmodellen zijn die zowel de behoeften van de consument als die van de verzekeraar kunnen bedienen. Collectieve verzekeringen of gemeenschapsgerichte initiatieven kunnen een oplossing bieden, waarbij groepen mensen samenwerken om zich te verzekeren tegen diefstal of schade.