Op de rand van de afgrond door faillissement of toch een doorstart?
In de schaduw van de Belgische industriële trots, busbouwer Van Hool, hangt de dreiging van een faillissement als een donkere wolk boven het hoofd van de werknemers, de lokale gemeenschap in Koningshooikt, en de brede Belgische maakindustrie. De onderneming, bekend om zijn kwalitatief hoogwaardige bussen en touringcars, staat aan de vooravond van een cruciale wending in haar bestaan, met een faillissementsverklaring die reeds op maandag verwacht wordt. Deze situatie zou echter kunnen leiden tot een onverwachte doorstart, waarbij de toekomst van Van Hool nog steeds ongewis is.
Jo Brouns, de Vlaamse minister van Economie en Werk, heeft zich onlangs uitgelaten over de precaire toestand van Van Hool, benadrukkend dat er nog hoop is voor het bedrijf. Volgens Brouns zijn er serieuze gesprekken gaande met potentiële overnemers die de toekomst van de busfabrikant positief inzien. Deze optimistische toon vond ook weerklank in berichtgeving door VRT NWS, waarin Brouns werd geciteerd met de woorden: “Nog aantal kandidaat-overnemers die geloven in toekomst”. Dit sentiment wordt echter getemperd door de weerstand van de grootbanken tegen het voorgestelde reddingsplan, een ontwikkeling die door De Tijd naar buiten werd gebracht.
Een belangrijke complicatie in het voortbestaan van Van Hool is de erfeniskwestie die speelt binnen de familie Van Hool. Deze interne strijd, die de dynamiek binnen het bedrijf al lange tijd beïnvloedt, lijkt de mogelijkheden voor een doorstart te belemmeren. Twee zussen uit de familie en hun respectievelijke familietakken claimen recht te hebben op een significant aandelenpakket van het bedrijf, een situatie die de verkoop van aandelen bemoeilijkt en tot een impasse leidt.
Deze familievete hangt als een zwaard van Damocles boven het reddingsproces, waarbij de emotionele belangen van de familieleden zwaar wegen op de zakelijke beslissingen die gemaakt moeten worden. Brouns gaf aan dat de banken een cruciale rol spelen in het ondersteunen van een eventuele doorstart, waarbij de steun van de Vlaamse regering mede afhankelijk is van de medewerking van deze financiële instituten.
De situatie rond Van Hool kan gezien worden als een weerspiegeling van bredere uitdagingen binnen de Belgische maakindustrie, waar familiebedrijven vaak te maken krijgen met complexe opvolgingsplanning en de balans moeten vinden tussen traditie en innovatie. De mogelijke ondergang van een gevestigd bedrijf als Van Hool legt bloot hoe delicate familieverhoudingen en zakelijke beslissingen elkaar kunnen beïnvloeden, met potentieel verstrekkende gevolgen voor de lokale economie en werkgelegenheid.
Terwijl de toekomst van Van Hool nog steeds in de balans hangt, blijft de hoop op een positieve afloop bestaan, gesteund door de interesse van serieuze overnamekandidaten en de inspanningen van de Vlaamse overheid. Het is nu afwachten of deze donkere wolk boven Koningshooikt kan worden verdreven, en of Van Hool een nieuwe start kan maken, vrij van de schaduwen die het verleden over het bedrijf werpt.