Peeters laat een gemengd erfgoed achter. Hoewel ze aanzienlijke vooruitgang boekte op het gebied van mobiliteit en infrastructuur, blijven er dossiers zoals het openbaar vervoer en het leerlingenvervoer die nog steeds om een oplossing vragen. Het is nu aan haar opvolger om deze uitdagingen aan te gaan.
Lydia Peeters heeft afgelopen maandag voor de laatste keer het Ferrarisgebouw in Brussel verlaten als Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken. Na het opvolgen van Bart Tommelein in 2018, heeft ze vier jaar lang een van de zwaarste portefeuilles in de Vlaamse regering beheerd. Peeters kijkt met trots terug op haar verwezenlijkingen, maar haar termijn werd ook gekenmerkt door stevige kritiek. “We hebben heel wat doorbraken weten te forceren en belangrijke infrastructuurprojecten kunnen realiseren, en daar ben ik trots op,” schreef Peeters in een bericht op sociale media.
lof
Lydia Peeters, die ook burgemeester van Dilsen-Stokkem is, wist tijdens haar mandaat aanzienlijke vooruitgang te boeken op het gebied van mobiliteit in Limburg en Vlaanderen. In haar thuisprovincie Limburg werd nog nooit zoveel geïnvesteerd in infrastructuurprojecten als onder haar bewind. Ondanks de uitdagingen is Peeters van plan om vanuit het Vlaams Parlement haar invloed te blijven uitoefenen. “Thuiskomen doet altijd deugd,” deelde ze mee.
Tijdens haar ministerschap lag de nadruk op verkeersveiligheid en het bevorderen van duurzame mobiliteit, met name voor fietsers. Een van haar meest opvallende projecten was het plaatsen van maar liefst 30.000 laadpalen, waarmee ze haar ambitieuze doel ruimschoots behaalde. Bovendien zette Peeters zich in voor de transitie naar zero-emissie mobiliteit, een proces dat volgens haar niet meer te stoppen is.
kritiek
Naast lof voor haar prestaties, was er echter ook kritiek. Professor Dirk Lauwers van de Universiteit Antwerpen erkent dat Peeters openstond voor advies van experts, maar dat er vaak meningsverschillen waren. “Kritiek kon en mocht. Dat is wat mij betreft een belangrijke eigenschap voor een minister,” aldus Lauwers in een reactie. Een van de meest heikele punten tijdens haar ambtstermijn was de hervorming van De Lijn, de Vlaamse openbaarvervoermaatschappij. Het plan om duizenden bushaltes te schrappen en te vervangen door flexvervoer – een systeem vergelijkbaar met de vroegere belbus – stuitte op verzet van zowel mobiliteitsorganisaties als burgergroepen. Zij vreesden dat deze hervorming zou leiden tot “vervoersarmoede en uitsluiting,” vooral in landelijke gebieden.
De kritiek op haar beleid werd verder versterkt door de toenmalige topvrouw van De Lijn, Ann Schoubs, die naar de media stapte om haar ongenoegen te uiten over de onderfinanciering van de vervoersmaatschappij. Schoubs noemde de situatie bij De Lijn zelfs een “verrottingsstrategie” en beschreef de verouderde bussen als “kadavers.” Verschillende Vlaamse parlementsleden vroegen Peeters om een reactie op deze zware kritiek. Peeters reageerde fel en stelde dat een bedrijf dat problemen heeft “niet moet gaan huilen in de krant.”
Een ander moeilijk dossier dat op Peeters’ bureau belandde, was het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. Kwetsbare kinderen die urenlang in de bus zaten, zorgden voor verontwaardiging bij ouders en scholen. Hoewel Peeters stappen ondernam om dit probleem aan te pakken, bleef er veel onvrede bestaan over de trage vooruitgang. Dit dossier zal naar verwachting nu worden overgedragen aan haar opvolger.
opvolger
Peeters’ beleid werd ook vanuit politieke hoek bekritiseerd. Marc Descheemaecker (N-VA) was bijzonder scherp en stelde onlangs dat Peeters “de putten vult die ze zelf heeft gegraven.” Hij wees op een gebrek aan strategische visie bij de minister. Ironisch genoeg voerde Descheemaecker als voorzitter van de raad van bestuur bij De Lijn de besparingsmaatregelen van Peeters’ voorganger Ben Weyts (N-VA) uit, een besparingsronde die volgens critici juist heeft bijgedragen aan de problemen bij de vervoersmaatschappij. De Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA) sloot zich aan bij de kritiek van Descheemaecker en stelde: “Als je aan het einde van de legislatuur zelf vindt dat het niet goed is, moet je in de spiegel kijken en niet naar iemand anders.”
Ondanks deze kritische noten wordt Lydia Peeters door velen geprezen voor haar werk. Carine Driessens, voormalig directeur van BuSO De Dageraad Kortessem, bedankte Peeters publiekelijk voor haar inzet bij het dossier over het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. “U bent tot nu toe de enige minister die dit dossier ter harte genomen heeft. Ik hoop dat de volgende minister met dezelfde gedrevenheid, zonder afbreuk te doen aan uw verwezenlijkingen, het dossier zal behandelen,” aldus de schriftelijke reactie van Driessens op haar vertrek.