Nederland bereidt zich voor op grenscontroles met België, een maatregel die vanaf 9 december in werking treedt en volgens de Nederlandse minister van Asiel, Marjolein Faber (PVV), bedoeld is om "irreguliere migratie en migrantensmokkel" aan te pakken.
De tijdelijke regeling, die naar verwachting zes maanden zal duren, volgt op een eerder besluit van de regering om extra toezicht te houden op grensoverschrijdend verkeer. De maatregel zorgt echter voor controverse bij de zuiderburen, waar Belgische burgemeesters hun zorgen uiten over de impact van deze controles op zowel het dagelijks leven als de economie.
Faber benadrukte dat de controles op een zodanige manier worden uitgevoerd dat “pendelaars en het economische verkeer zo min mogelijk worden gehinderd”. Hoe deze hinder precies beperkt wordt, blijft echter onduidelijk. De minister verklaarde wel dat er nauw contact is met de grensregio’s om de uitvoering zo soepel mogelijk te laten verlopen, zonder daarbij concrete details te geven. Dit gebrek aan duidelijkheid wekt spanning bij de Belgische gemeenten nabij de Nederlandse grens, waar men vreest dat de controles vooral hinder en vertragingen zullen veroorzaken.
geen extra financiering
Om de grenscontroles in goede banen te leiden, wordt de Koninklijke Marechaussee, een militaire organisatie met politietaken die grensbewaking uitvoert, ingezet. Opvallend is dat er geen extra financiering of personeel beschikbaar wordt gesteld voor deze uitbreiding van werkzaamheden. Faber liet weten dat het aantal controles “geleidelijk zal worden opgebouwd”, afhankelijk van de beschikbare capaciteit van de marechaussee. Dit betekent dat er binnen de huidige personeelsstructuur geschoven moet worden om de maatregelen in te voeren, wat bij sommige critici vragen oproept over de effectiviteit en duurzaamheid van de operatie.
Belgische burgemeesters in grensgemeenten hebben ondertussen hun zorgen uitgesproken over de mogelijke gevolgen van deze nieuwe maatregel. Burgemeester Marc Vrancken van het Belgische grensdorp Maasmechelen verwoordde de bezorgdheid: “We begrijpen de zorgen over migratie, maar deze grenscontroles pakken het probleem niet bij de wortel aan. Ze zullen vooral voor overlast zorgen.” Vrancken vreest dat de controles veel praktische problemen zullen veroorzaken, zoals vertragingen voor pendelaars en grensarbeiders die dagelijks tussen België en Nederland reizen. Ook ziet hij risico’s voor de lokale economie, aangezien vrachtvervoer en handel via de grensregio’s essentieel zijn voor zowel Belgische als Nederlandse bedrijven.
geen standpunt
De Belgische regering, vaak ‘under construction’, heeft op dit moment nog geen officieel standpunt ingenomen, maar in de politieke arena klinken geluiden van verontwaardiging en zorgen over de eenzijdigheid van de maatregel. Hoewel Nederland contact zoekt met de grensregio’s, blijft onduidelijk of er ook coördinatie op Belgisch overheidsniveau plaatsvindt om de controles in goede banen te leiden en potentiële spanningen te verminderen.
Faber blijft echter achter de maatregelen staan en benadrukt dat deze controles een noodzakelijke stap zijn in het aanpakken van wat zij een “structureel probleem” noemt op het gebied van irreguliere migratie. Ze hoopt met de geleidelijke invoering een balans te vinden tussen beveiliging en verkeersdoorstroming, maar erkent dat de middelen beperkt zijn.
Hoe de grenscontroles uiteindelijk zullen uitpakken, blijft voorlopig onzeker. In de komende maanden zal moeten blijken in hoeverre deze controles daadwerkelijk bijdragen aan het bestrijden van irreguliere migratie en smokkel, of dat de Belgische burgemeesters gelijk krijgen in hun vrees dat de maatregel meer problemen veroorzaakt dan oplost.