De kwaliteit van snelwegen in Europa verschilt sterk per land, afhankelijk van investeringen, onderhoud en verkeersdrukte.
Waar Nederland vaak wordt geroemd om zijn uitstekende infrastructuur, blijven andere landen achter. Deze verschillen illustreren hoe sterk beleid en financiële prioriteiten de staat van het Europese wegennet beïnvloeden.
Nederland scoort met een 6,4 op een schaal van 7 volgens een rapport van het World Economic Forum, als beste van Europa. Het goed onderhouden asfalt, de duidelijke bewegwijzering en de efficiënte verkeersdoorstroming maken de Nederlandse snelwegen tot een voorbeeld voor andere landen. Dankzij consistente investeringen in infrastructuur wordt niet alleen de kwaliteit gewaarborgd, maar ook de veiligheid van weggebruikers verhoogd.
In Duitsland is de situatie anders. De Autobahnen, beroemd om delen zonder snelheidslimiet, trekken zowel lof als kritiek. Hoewel deze wegen doorgaans van goede kwaliteit zijn, zorgen frequente werkzaamheden en een hoge verkeersdruk vaak voor files. TomTom-gegevens laten zien dat de gemiddelde snelheid op Duitse snelwegen rond de 125 km/u ligt, net onder de aanbevolen snelheid van 130 km/u. Toch blijft de infrastructuur robuust, en de afwezigheid van een landelijke snelheidslimiet maakt Duitsland uniek in Europa.
Frankrijk heeft een uitgebreid netwerk van tolwegen, de zogenaamde autoroutes, die bekend staan om hun rustige en goed onderhouden trajecten. De tol kan echter flink oplopen, wat sommige automobilisten doet kiezen voor secundaire wegen. Met een maximumsnelheid van 130 km/u, en 110 km/u bij regen, blijven Franse snelwegen aantrekkelijk, maar de hoge kosten zijn een punt van discussie onder reizigers.
Spanje heeft de afgelopen decennia fors geïnvesteerd in zijn wegennetwerk, wat resulteert in moderne en goed onderhouden snelwegen. Het land onderscheidt zich met tolwegen (autopistas) en tolvrije wegen (autovías). Met een maximumsnelheid van 120 km/u zijn deze wegen veilig en efficiënt, al blijft de betaalbaarheid van tolwegen een heikel punt voor sommige Spaanse bestuurders.
In Oost-Europa laat de kwaliteit van snelwegen vaak te wensen over. Moldavië, met een score van slechts 2,6 op 7, is een van de slechtst beoordeelde landen op het continent. Ook in landen zoals Roemenië en Oekraïne is er veel ruimte voor verbetering. Slecht onderhoud en beperkte investeringen belemmeren hier een snelle modernisering van de infrastructuur. Deze verschillen benadrukken de kloof tussen West- en Oost-Europa op het gebied van wegennetkwaliteit.
Om de kloof te dichten en de kwaliteit van het Europese wegennet te harmoniseren, speelt de Europese Unie een actieve rol. Het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T) is een ambitieus project dat de belangrijkste wegen, spoorlijnen, luchthavens en waterwegen wil verbinden en verbeteren. Een opvallend initiatief binnen dit programma is de installatie van snellaadhubs voor elektrische voertuigen, die tegen 2035 op elke 60 kilometer van het snelwegennet moeten verschijnen. Dit plan onderstreept de focus op duurzaamheid en innovatie binnen de Europese mobiliteitssector.
Ook zijn in 2019 nieuwe EU-regels ingevoerd om de verkeersveiligheid te vergroten. Deze richtlijnen, die nu ook autosnelwegen en hoofdwegen buiten het TEN-T-netwerk omvatten, zijn gericht op een beter ontwerp en onderhoud van wegen, tunnels en bruggen. Door deze maatregelen hoopt de EU het aantal verkeersdoden en zwaargewonden op Europese wegen drastisch te verminderen.
Terwijl landen zoals Nederland en Zwitserland de lat hoog leggen met hun infrastructuur, hebben andere regio’s nog een lange weg te gaan. Europese samenwerkingen zoals TEN-T en de aangescherpte richtlijnen spelen een cruciale rol in het verkleinen van de verschillen en het bouwen van een veiliger, duurzamer en efficiënter wegennetwerk.