Het kabinet overweegt om mensen met een laag inkomen gratis te laten reizen met bus, tram, metro en trein, maar stuit daarbij op felle kritiek uit meerdere hoeken.
Het voorstel, dat beoogt de mobiliteit onder kwetsbare groepen te vergroten, lijkt op papier een sympathiek idee. Toch roept het vooral vragen op over de betaalbaarheid, uitvoerbaarheid en effectiviteit van het plan.
De ov-sector zelf, vertegenwoordigd door brancheorganisatie OV-NL, uit stevige zorgen. Voorzitter Hatte van der Woude stelt dat het plan losstaat van de harde realiteit waarin de sector verkeert. “Er wordt tegelijkertijd fors bezuinigd op het ov,” benadrukt Van der Woude. Minder reizigers sinds de coronapandemie en stijgende kosten hebben al geleid tot hogere tarieven en het schrappen van buslijnen. Volgens haar betekent de invoering van een gratis ov-pas óf nog hogere prijzen voor andere reizigers óf verdere verschraling van het aanbod. “Dat is niet houdbaar,” aldus Van der Woude.
steun
Ook binnen de politiek ontbreekt de steun. Staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer, PVV) maakt duidelijk dat hij geen voorstander is van gratis openbaar vervoer. Tijdens een debat in de Tweede Kamer liet hij weten dat het voorstel de staatskas te veel zou belasten. “Betaalbaarheid is belangrijk, maar gratis ov is niet de juiste weg,” aldus Jansen.

Het plan om mensen met een laag inkomen gratis met het openbaar vervoer te laten reizen lijkt op het eerste gezicht sociaal en nobel. Maar bij nadere beschouwing stapelen de bezwaren zich op. De ov-sector zelf slaat alarm over verdere verschraling van het aanbod en duurdere kaartjes voor reguliere reizigers. Politici waarschuwen voor de enorme kosten en wijzen op de schrale resultaten van vergelijkbare initiatieven in het buitenland. Gratis ov klinkt sympathiek, maar in de praktijk betekent het vooral hogere lasten voor iedereen. De overheid zou beter inzetten op gerichte kortingen en versterking van het ov-netwerk, zodat mobiliteit voor iedereen verbetert, niet alleen voor een selecte groep.
Internationale voorbeelden bieden weinig hoop dat het voorgestelde Nederlandse systeem een succes zou worden. In Luxemburg is het openbaar vervoer sinds 2020 gratis, maar het autogebruik is nauwelijks gedaald. In Tallinn, de hoofdstad van Estland, waar sinds 2013 gratis openbaar vervoer wordt aangeboden, steeg het gebruik van bus en tram weliswaar met 14 procent, maar ook daar bleef de auto populair. Hoogleraar transportbeleid Bert van Wee van de TU Delft legt uit dat vooral voormalige wandelaars en fietsers de overstap naar het ov maken. “Het leidt nauwelijks tot minder files,” stelt Van Wee. Sterker nog, het extra energieverbruik van de toegenomen ov-gebruikers kan zelfs hoger uitvallen dan de besparing op autogebruik.
beleid
Dat roept de vraag op wie werkelijk geholpen is met dit beleid. Als het kabinet beoogt sociale mobiliteit te bevorderen, waarom wordt dan niet gekozen voor gerichte korting buiten de spits, zoals Van Wee bepleit? Op die manier zouden mensen met lage inkomens echt profiteren, zonder het toch al krimpende ov-net verder onder druk te zetten.
De financiering van het voorstel lijkt bovendien allesbehalve solide. Het kabinet wil 157,5 miljoen euro uit het Klimaatfonds gebruiken en 152,5 miljoen euro uit een Europees sociaal klimaatfonds aanvragen. In tijden waarin overal bezuinigd wordt, lijkt het wrang om geld dat bedoeld is voor verduurzaming in te zetten voor gratis vervoer dat mogelijk weinig klimaateffect heeft.
De zorgen zijn breed gedragen en alles wijst erop dat het plan eerder symboliek dan daadwerkelijk effectieve sociale verbetering oplevert. Gratis is zelden echt gratis, en in dit geval betalen alle ov-gebruikers en de belastingbetaler de rekening. De kans dat het voorstel in deze vorm wordt doorgezet lijkt daarmee klein, zeker nu ook binnen de coalitie de twijfels toenemen.
De gedachte om mobiliteit voor kwetsbare groepen te verbeteren verdient steun. Maar daarvoor is gericht beleid nodig, geen dure cadeautjes die de sector verzwakken en het probleem slechts verplaatsen.