In woonwijken door heel Nederland wordt tijdens de zomervakantie een groeiende bron van ergernis zichtbaar: busjes, bussen en bestelwagens van vervoerders en bouwbedrijven die wekenlang blijven staan, midden in de wijk, pal voor woonhuizen.
Parkeren in een drukke woonwijk is voor veel bewoners al een dagelijkse uitdaging. Laat staan als je dat moet doen tussen de bestelwagens, werkbusjes en busjes voor schoolvervoer die zich tijdens vakanties massaal in de wijk verzamelen. Van schoolbusjes tot werkbusjes — bewoners zien hun uitzicht verdwijnen, hun parkeerplek ingenomen worden en hun woonomgeving in rap tempo veranderen in een bedrijventerrein. En terwijl de overlast groeit, blijven gemeenten machteloos toekijken.
woonwijk
Een steeds terugkerend patroon komt boven: zodra de schoolvakantie of bouwvak begint, verdwijnen de chauffeurs en bouwvakkers, maar blijven hun voertuigen staan. Busjes van het leerlingenvervoer worden bij gebrek aan centrale stallingslocaties door bedrijven bij chauffeurs ‘geparkeerd’. Die nemen de voertuigen noodgedwongen mee naar hun eigen woonwijk. Niet zelden krijgen ze die opdracht van de werkgever, simpelweg omdat het bedrijf geen terrein beschikbaar heeft. De publieke ruimte wordt zo, zonder overleg of vergunning, gebruikt als gratis opslagplaats.
In Eindhoven bereikte de overlast onlangs een nieuw dieptepunt. Een vrouw, bestuurster van busje voor leerlingenvervoer, belde aan bij bewoners met de mededeling dat ze haar bus voor hun deur moest parkeren. Volgens de bewoners was haar verklaring kort en krachtig: “Bij mij thuis is geen plek, dus ik zet ‘m hier neer.” Er werd geen toestemming gevraagd. Integendeel, de toon werd als dwingend en onbeschoft ervaren. “Ze claimde de plek alsof het vanzelfsprekend was,” aldus een van de bewoners. “Alsof wij daar niets over te zeggen hebben. Terwijl het gaat om de plek pal voor onze woonkamer. Je kijkt ineens uit op een wand van reclamebestickering.”

Kort daarop deed zich opnieuw een incident voor met dezelfde bestuurster. Ze trof een automobilist aan die geparkeerd stond op de plek waar zij normaliter haar busje stalt. Via het open raam van zijn auto vroeg ze de man: “Ga je daar lang staan? Mijn bus moet daar staan.” De verbaasde bestuurder had slechts even stilgestaan om iemand te laten instappen. De impliciete boodschap: die plek is van mij — en wie daar staat, zit fout.
dagenlang
Vergelijkbare taferelen voltrekken zich in Tilburg, waar bewoners van meerdere straten melden dat ze hun eigen straat nauwelijks meer in kunnen. Bestelbussen staan dagenlang geparkeerd, terwijl bewoners hun auto’s straten verderop moeten parkeren. Op forums en lokale platforms wordt volop geklaagd over het gebrek aan actie. “Ze zetten de bussen door heel Tilburg,” schrijft een bewoner. “Bij mij in de straat wonen ze en ze zetten de bussen altijd ergens neer waar geen vergunning is.”
De frustratie in de wijken is des te schrijnender omdat de regelgeving duidelijk is. Volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het in veel gemeenten verboden een voertuig dat, inclusief lading, langer is dan zes meter of hoger dan 2,4 meter, te parkeren bij een gebouw dat voor bewoning of dagelijks gebruik dient, wanneer dit het uitzicht van bewoners belemmert of hinder veroorzaakt. Maar in de praktijk gebeurt dit dagelijks, met instemming of op zijn minst met medeweten van de gemeente.
Een inwoner van Utrecht laat weten: “We melden het keer op keer. Maar de gemeente zegt dat ze per situatie beoordelen of iets hinderlijk is. Ondertussen staan die bussen hier gewoon wekenlang geparkeerd. Er gebeurt niks.” Ook in Breda uiten bewoners hun frustraties. “Elke ochtend kijken we tegen een bouwbus aan. De zon in de ochtend is verdwenen, kinderen kunnen niet veilig spelen, en de stoep is onbegaanbaar. Wat moeten we nog meer doen om gehoord te worden?”
wetgeving
Voertuigen die langer zijn dan 6 meter, hoger zijn dan 2,40 meter, of een oplegger/aanhangwagen betreffen, mogen binnen de bebouwde kom niet zomaar geparkeerd worden tussen 18:00 en 8:00 uur, tenzij op een daarvoor aangewezen plek. Maar hier wringt de schoen. De busjes die door vervoersbedrijven voor leerlingenvervoer of door kleinere aannemers worden gebruikt, zijn doorgaans net korter dan zes meter en lager dan 2,4 meter. Daardoor vallen ze formeel niet onder het verbod dat bedoeld is om juist deze overlast te voorkomen. En dus kunnen deze voertuigen — ook als ze structureel het uitzicht blokkeren of parkeerplekken innemen — juridisch ongestoord blijven staan. Niet voor een paar uur, maar soms weken achter elkaar.
Het probleem ligt dus niet alleen bij het ontbreken van handhaving. Dieper ligt het structurele tekort aan stallingsruimte bij vervoers- en bouwbedrijven. Bedrijven bezuinigen op terreinhuur en rekenen erop dat chauffeurs hun voertuigen wel meenemen. Dat deze keuze de verantwoordelijkheid én de overlast bij de wijkbewoners neerlegt, lijkt voor veel ondernemers van ondergeschikt belang.
vergunning
Het is een kwalijke ontwikkeling. De openbare ruimte is bedoeld voor bewoners, niet als verlengstuk van het wagenpark van bedrijven. Bedrijven zouden bij het aanvragen van opdrachten of vergunningen verplicht moeten aantonen dat zij beschikken over voldoende stallingscapaciteit. Geen plek? Dan ook geen vergunning.
Toch blijft gemeentelijke actie uit. Gemeenten geven aan dat de beoordeling subjectief is en dat zij handhaven op basis van meldingen en capaciteit. Ondertussen blijft het voor bewoners dweilen met de kraan open. Klachten worden niet of nauwelijks opgevolgd, en elke vakantieperiode herhaalt het patroon zich.
parkeerbeleid
De situatie raakt aan meer dan alleen parkeerbeleid. Het tast het woongenot aan, beïnvloedt de verkeersveiligheid en ondermijnt het vertrouwen in gemeentelijke besluitvorming. In veel wijken groeit het gevoel dat bedrijven mogen doen wat ze willen, zonder dat bewoners enige bescherming genieten.
Zolang er geen duidelijke landelijke richtlijnen komen of gemeenten geen striktere eisen stellen bij aanbestedingen en vergunningverlening, blijven woonwijken ongewild het toneel van wildparkerende busjes, tot grote frustratie van hen die er wonen.