ProRail verdeelt elk jaar in augustus de beschikbare capaciteit op het spoor voor het jaar daarop, en voor de nieuwe jaargang is de verdeling rond.
De dienstregeling voor 2026 gaat van start op zondag 14 december 2025 en loopt door tot en met zaterdag 12 december 2026. Het spoorboekje is het resultaat van een complexe puzzel waarin aanvragen van ruim dertig vervoerders zijn meegewogen, naast de capaciteit die ProRail zelf nodig heeft voor onderhoud en vernieuwing. Die combinatie levert spanningen op, want ruimte op het spoor is eindig en de vraag groeit aan meerdere kanten tegelijk.
De kern van het verdeelproces is dat aanvragen gelijkwaardig worden behandeld en dat zowel reizigers- als goederenvervoerders, nationaal en internationaal, in één transparante afweging terechtkomen. ProRail probeert zoveel mogelijk aanvragen te honoreren, maar de fysieke en operationele grenzen van het netwerk laten zich niet omzeilen. Waar aan het spoor wordt gewerkt, kunnen geen treinen rijden, en precies die werkzaamheden nemen de komende jaren in omvang toe. Veel infrastructuur stamt uit de naoorlogse periode en is toe aan vervanging. Tegelijkertijd is het Nederlandse netwerk verweven met de omliggende landen; een toename van onderhoud over de grens werkt door in de planning hier, met merkbare gevolgen voor rijpaden en keertijd.
open-toegang
Bijzonder voor 2026 is de verdere toename van zogenoemde open-toegang-aanvragen. Dat zijn verzoeken van ondernemingen die eigen treindiensten willen rijden buiten concessies om, als instrument om marktwerking te stimuleren. Het systeem biedt ruimte aan die dynamiek, maar kan niet alle wensen accommoderen. Op het traject Groningen–Zwolle bijvoorbeeld kwamen open-toegangstreinen in botsing met aanvragen van concessiehouders. Omdat het aantal treinen dat over een traject kan rijden per definitie gelimiteerd is, moest worden geprioriteerd. Het resultaat is dat niet iedere open-toegangsaanvraag een plek heeft gekregen in de dienstregeling. Dat is pijnlijk voor de aanvragers die achter het net vissen, maar tegelijkertijd onvermijdelijk binnen de technische en veiligheidsmarges van het netwerk.
De cijfers voor 2026 laten een genuanceerd beeld zien. Het aantal reizigerstreinen stijgt met ongeveer twee procent ten opzichte van 2025. Die groei zit vooral aan de randen van de dag: iets eerder starten in de ochtend en iets langer doorrijden in de late avond. Daarmee wordt in de daluren extra capaciteit toegevoegd zonder het drukste hart van de spits nog verder te belasten. Aan de andere kant daalt het aantal goederentreinen met circa veertien procent.
Die terugval hangt samen met economische omstandigheden die de vraag naar spoorvervoer van lading drukken. Voor de spoorbouw en het beheer van wissels, seinen en bovenleiding betekent 2026 bovendien een intensiever jaar: er wordt naar verwachting ongeveer drie procent meer aan het spoor gewerkt dan in 2025. Dergelijke werkzaamheden vinden vaker doordeweeks plaats, wat de hinder voor reizigers en verladers voelbaar kan vergroten, maar in planningstermen vaak de minste structurele impact heeft op het totale weekendaanbod.
Die mix van groeiende reizigersvraag, dalende goederenvolumes en toenemend onderhoud vraagt om vooruitkijken. Door meer marktwerking op het spoor hebben vervoerders behoefte aan langetermijnafspraken over beschikbaarheid. ProRail werkt daarom aan een voorspelbaar, transparant en toekomstgericht proces voor capaciteitsverdeling. Het doel is om eerder duidelijkheid te bieden over de ruimte die er op welke tijdstippen is, zodat vervoerders hun materieel, personeel en marketing beter kunnen plannen en investeringsbeslissingen met minder onzekerheid kunnen nemen.
De Europese Commissie werkt intussen aan nieuwe wetgeving die meer ruimte kan bieden voor kaderovereenkomsten met verdere garanties. ProRail ziet hierin een kans om het proces toekomstbestendiger te maken, de internationale afstemming te versterken en de beschikbare spoorcapaciteit nog efficiënter te benutten, zonder af te doen aan de gelijkwaardige behandeling van alle aanvragen.
realistische begrenzing
De nieuwe dienstregeling legt zo een evenwichtige, maar niet frictieloze balans vast tussen ambities en grenzen. Meer treinen voor reizigers waar dat kan, realistische begrenzing voor goederen waar dat moet, en een onderhoudsprogramma dat het fundament van de veiligheid en de capaciteit voor de toekomst legt. Dat dit alles samenvalt in één strakke planning tussen 14 december 2025 en 12 december 2026, illustreert hoe fragiel en precies de puzzel is.
De komende periode zal moeten blijken hoe de keuzes in de praktijk uitwerken, zeker op knooppunten waar de marges het smalst zijn. Wat vaststaat is dat de vraag naar transparante spelregels en voorspelbare capaciteit alleen maar toeneemt, en dat het spoor, als ruggengraat van mobiliteit en logistiek, daarmee gebaat is.tionale afstemming vergroten

