PITANE.BLUE

Alarmbel mobiliteit klinkt luider dan ooit voor politiek partijprogramma

VVD - Dilan Yeşilgöz-Zegerius

Van betaalbaarheid tot duurzaamheid: hoe willen politieke partijen ons land de komende jaren mobiel houden?

Het is een dringende oproep die klinkt als een alarmbel in de oren van iedereen die zich bezighoudt met mobiliteit in Nederland. De vraag is of hetzelfde geluid ook hoorbaar is bij de politieke partijen? “Als er niets gebeurt, komt Nederland letterlijk en economisch stil te staan.” Dat zegt Marga de Jager, de voorzitter van de Mobiliteitsalliantie, een samenwerkingsverband van 25 organisaties in de vervoerssector, waaronder de ANWB, de Fietsersbond, Schiphol en de NS. De alliantie pleit ervoor dat het nieuwe kabinet jaarlijks 2 tot 3 miljard euro extra investeert in de vervoersinfrastructuur.

politieke partijen

Nu de politieke partijen hun standpunten over mobiliteit verder hebben verfijnd in hun verkiezingsprogramma’s, wordt het meer dan ooit tijd om deze urgentie te onderkennen en actie te ondernemen. Of zoals De Jager het verwoordt: “Zorg in elk geval dat datgene wat gepland stond ook wordt uitgevoerd de komende jaren.” De mobiliteitsplannen van Nederlandse politieke partijen tonen een scherp contrast in visies en benaderingen. In een land waar mobiliteit een kritieke rol speelt in het dagelijks leven, biedt elk van de grote partijen een unieke draai aan hoe ze deze essentiële sector willen hervormen.

Maar er is meer. De Jager wijst erop dat zonder adequate investeringen in mobiliteit, ook het proces van verduurzaming in gevaar komt. Dit heeft niet alleen ecologische implicaties, maar bedreigt ook de economische vitaliteit van het land. Bovendien ligt er een sociale tijdbom op de loer. Als de kosten voor mobiliteitsdiensten blijven stijgen zonder overheidsinterventie, worden deze diensten onbetaalbaar voor een grote groep mensen. Tijd voor onze redactie in de aanloop naar de Tweede Kamer verkiezingen voor een analyse en ons samenvattend inzicht in de verschillende partijprogramma’s.

(Tekst loopt door onder de foto)
Marga de Jager - CEO ANWB

De VVD richt zich op betaalbaarheid en efficiëntie, ondersteund door technologische innovaties. De partij is daarmee populair onder middengroepen en ondernemers. Maar de VVD’s standpunt om accijnzen op auto’s te verlagen staat op gespannen voet met hun streven naar een snelle overgang naar elektrisch rijden, wat vragen oproept over de consistentie van hun plannen. De VVD streeft ernaar het openbaar vervoer en de auto als gelijkwaardige opties te zien, maar hun voorstellen lijken de auto toch te bevoordelen.

De PvdAGroenLinks verschuift de aandacht naar sociale inclusiviteit, met een nadruk op het maken van openbaar vervoer dat betaalbaar en toegankelijk is voor iedereen. Deze sociaal gerichte aanpak klinkt mooi, maar critici wijzen erop dat er weinig details zijn over hoe de partij deze plannen denkt te financieren. De politieke alliantie neemt een expliciet milieuvriendelijke houding aan. Hun focus ligt op het verminderen van de CO2-uitstoot door substantiële investeringen in fietsinfrastructuur en de vergroening van het openbaar vervoer. Deze groene agenda krijgt steun onder een jongere demografie, maar stuit ook op weerstand bij diegenen die vrezen voor hogere belastingen en kosten.

D66 probeert een middenweg te vinden tussen economische groei en duurzaamheid. Ze zetten in op waterstof als een potentiële brandstof van de toekomst en willen tegelijkertijd het bestaande openbaar vervoersnetwerk moderniseren. Dit evenwichtige standpunt kan in theorie een breed electoraat aanspreken, maar het brengt het risico met zich mee van niet genoeg focus op één specifiek gebied.

kleinere partijen

Terwijl de grote partijen hun eigen uitgesproken visies op mobiliteit hebben, mogen de standpunten van kleinere en opkomende partijen niet over het hoofd worden gezien, omdat ze vaak nieuwe en innovatieve benaderingen bieden.

(Tekst loopt door onder de foto)
Portret van Lilian Marijnissen, door Robin de Puy.

De SP benadrukt een meer gemeenschapsgerichte benadering van mobiliteit. Hun focus ligt op het verbeteren van lokale en regionale vervoersdiensten, waardoor de partij een sterke achterban kan opbouwen in kleinere gemeenschappen. Echter, het gebrek aan aandacht voor nationale en internationale verbindingen kan een beperkende factor zijn in hun mobiliteitsvisie.

Het CDA streeft naar verbeterde bereikbaarheid in minder dichtbevolkte regio’s door substantiële investeringen in belangrijke spoorlijnen zoals de Nedersaksenlijn en de Lelylijn. Bovendien pleit de partij voor financiële steun aan regionale openbaarvervoerprojecten zoals de Maaslijn en de verbinding Zwolle-Munster. In een ongebruikelijke beweging kant de partij zich tegen rekeningrijden in dunbevolkte gebieden, kiezend voor een e-vignet om bijdragen van buitenlandse automobilisten te verwerven voor het onderhoud van wegen.

Forum voor Democratie (FVD) maakt bijvoorbeeld een gedurfde keuze door te pleiten voor de afschaffing van veel bestaande milieuvoorschriften rond mobiliteit. De partij beschouwt deze regelgeving als een belemmering voor economische groei. Dit standpunt kan resoneren bij een groep kiezers die zich gefrustreerd voelen door wat zij zien als overregulering, maar het roept ook vragen op over duurzaamheid en langetermijneffecten op het milieu.

De Partij voor de Dieren legt de nadruk juist sterk op duurzaamheid, en wil het gebruik van fossiele brandstoffen fors verminderen. Ze pleiten voor investeringen in alternatieve, duurzamere vormen van transport, zoals de fiets en het openbaar vervoer. Hoewel deze visie aantrekkelijk kan zijn voor milieubewuste kiezers, lopen ze het risico anderen af te schrikken die vrezen voor een te drastische verandering in hun dagelijks leven.

Om deze doemscenario's te vermijden, heeft de Mobiliteitsalliantie een aantal concrete voorstellen gedaan. Naast het doortrekken van de Noord-Zuidlijn en de verbreding van de A4, wordt er gepleit voor het in stand houden van de pontveren die een vitale rol spelen in het vervoer van mensen over water. Dit alles, zegt De Jager, vereist niet alleen plannen, maar vooral ook daadkracht van het nieuwe kabinet.

De ChristenUnie ziet mobiliteit als een manier om de sociale cohesie te bevorderen, waarbij zowel lokale gemeenschappen als het gehele land worden verbonden. Zij focussen op betrouwbaar openbaar vervoer en goede weginfrastructuur als middelen om dit te bereiken. Hoewel deze aanpak minder controversieel is, ontbreekt het aan een duidelijke visie op milieuvraagstukken.

Denk wil het openbaar vervoer toegankelijker maken voor minderbedeelden en pleit voor eerlijkere prijzen. Daarnaast wil de partij dat er meer aandacht komt voor de transportbehoeften van minderheden en nieuwkomers. Deze inclusieve benadering kan een bepaalde niche aanspreken, maar de uitwerking en financiële haalbaarheid blijven vraagstukken.

(Tekst loopt door onder de foto)
Foto: SGP - Chris Stoffer

Bij elkaar genomen tonen deze partijen een breed scala aan benaderingen, van deregulering en economische groei tot sociale inclusiviteit en milieuduurzaamheid. Zoals de grotere partijen hun eigen specifieke kiezersgroepen aantrekken, doen ook deze kleinere partijen dat, en hun invloed op het nationale debat over mobiliteit kan niet worden genegeerd. 

De SGP, vaak gezien als conservatief en traditioneel, heeft een verrassend pragmatische benadering van mobiliteit. Ze zijn voorstander van een goed onderhouden weginfrastructuur, maar willen ook investeren in nieuwe technologieën om de verkeersdoorstroming te verbeteren. Op deze manier probeert de partij een evenwicht te vinden tussen moderniteit en traditie.

Naarmate de verkiezingen naderen, wordt het steeds belangrijker om deze diverse visies te wegen en te overwegen welke het meest coherent en toepasbaar zijn op een nationaal niveau. Terwijl de focus vaak ligt op de grotere en bekendere partijen, dragen ook de kleinere partijen bij aan de veelzijdigheid van het debat rondom mobiliteit. Enkele voorbeelden zijn SGP, 50Plus en BIJ1.

(Tekst loopt door onder de foto)
Foto: JA 21 - Joost Eerdmans - Annabel Nanninga

JA21, een relatief nieuwe speler, houdt er liberale economische ideeën op na, waarbij particulier ondernemerschap in de mobiliteitssector wordt gestimuleerd. Ze willen de markt meer openstellen en bureaucratische belemmeringen verminderen, wat in hun ogen tot meer innovatie en efficiëntie zou leiden.

50Plus legt de nadruk op het verbeteren van de mobiliteit voor ouderen. Dit omvat niet alleen openbaar vervoer, maar ook speciale diensten en voorzieningen voor senioren, zoals buurtbussen en ouderentaxi’s. In een vergrijzende samenleving kan deze focus op ouderen een belangrijk punt van overweging zijn.

BIJ1 richt zich op het creëren van een meer inclusieve samenleving en dit is terug te zien in hun standpunten over mobiliteit. De partij streeft naar betaalbaar en toegankelijk vervoer voor iedereen, met een speciale focus op kwetsbare groepen. Hiermee wil BIJ1 de mobiliteitskloof verkleinen die vaak te zien is in diverse en ongelijke samenlevingen.

Kortom, de kleinere partijen belichten facetten van het mobiliteitsdebat die soms over het hoofd worden gezien door de grotere partijen. Ze brengen onderwerpen als inclusiviteit, veroudering en efficiëntie naar voren, en voegen daarmee een extra laag van complexiteit toe aan de discussie. In de aanloop naar de verkiezingen zou het onverstandig zijn deze partijen en hun unieke benaderingen te negeren.

Gerelateerde artikelen:
Mobiele versie afsluiten