Schijnzelfstandigheid blijft niet alleen een probleem in Nederland, maar ook in België, vooral binnen de taxisector.
Pierre Steenberghen, secretaris-generaal van GTL (Nationale Groepering van Taxiondernemingen), sprak zich uit over de schijnzelfstandigheid die veel taxichauffeurs treft, met name zij die werken voor digitale bemiddelingsplatforms zoals Uber. Volgens Steenberghen is de Belgische wetgeving op dit vlak duidelijk, maar wordt deze niet adequaat gehandhaafd. Zijn uitspraak komt naar aanleiding van ons eerder gepubliceerd artikel over de aanpak van schijnzelfstandigheid in Nederland.
Hij verwijst naar een Koninklijk Besluit van 29 oktober 2013, waarin negen criteria zijn vastgelegd om te bepalen of een arbeidsrelatie zelfstandig of onder gezag is. “In het geval van taxichauffeurs die werken voor digitale bemiddelingsplatforms, maken de negen criteria duidelijk dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst”, aldus Steenberghen. Dit betekent dat veel chauffeurs die nu als zelfstandigen werken, feitelijk werknemers zouden moeten zijn, met alle bijbehorende rechten en sociale zekerheden.
oneerlijke concurrentie
Toch wordt deze wetgeving in de praktijk zelden toegepast, en dat heeft verstrekkende gevolgen voor de sector. “Het gedogen van werk door schijnzelfstandigen creëert oneerlijke concurrentie, wat al meerdere grote taxibedrijven met werknemers in loondienst in Vlaanderen failliet heeft laten gaan,” zegt Steenberghen. Hij benadrukt dat dit niet alleen nadelig is voor de chauffeurs zelf, maar ook voor de traditionele taxibedrijven die wel voldoen aan de regels. Zij kunnen niet concurreren met bedrijven die de lasten van sociale premies en arbeidsrechten ontlopen door chauffeurs als zelfstandigen in te zetten.
Steenberghen roept de Belgische regering op om niet te wachten tot deze richtlijn officieel wordt ingevoerd, maar nu al actie te ondernemen om de schade aan de sector te beperken.
Daarnaast wijst Steenberghen op het belang van Europese regelgeving. De Europese Unie werkt momenteel aan de afronding van een “richtlijn over platformwerkers,” die tot doel heeft de rechten van werknemers van digitale platforms beter te beschermen en schijnzelfstandigheid te bestrijden. Deze richtlijn zal, zodra deze wordt gepubliceerd, binnen twee jaar in nationale wetgeving moeten worden omgezet.
speelveld
De richtlijn heeft als doel om een gelijker speelveld te creëren tussen zelfstandige chauffeurs en degenen in loondienst, door duidelijke regels te stellen voor de arbeidsrelaties binnen platformbedrijven. “De volgende federale regering zou er goed aan doen nu al het probleem aan te pakken om de trend te keren,” zegt Steenberghen. Zijn oproep is een waarschuwing aan de Belgische overheid dat actie dringend nodig is, vooral omdat het niet handhaven van de bestaande wetgeving bedrijven blijft benadelen die zich wel aan de regels houden.
Terwijl de taxisector worstelt met de toenemende schijnzelfstandigheid, blijven chauffeurs en bedrijven in onzekerheid verkeren over hun toekomst. Zowel in Nederland als in België zal de komende tijd duidelijk worden hoe nationale overheden en de Europese Unie omgaan met deze groeiende uitdaging, die niet alleen economische, maar ook sociale gevolgen heeft.