Elektrische ov-bussen dreigen 2030-doel te missen door gebrek aan stroomvoorziening.
Het streven om in 2030 alle ov-bussen uitstootvrij te laten rijden, komt in gevaar. Volgens OV-NL, de brancheorganisatie van openbaarvervoerbedrijven, vormt het tekort aan oplaadpunten door de overbelasting van het elektriciteitsnet een grote uitdaging. “Sommige opdrachtgevers accepteren nu al dat er ook na 2030 nog fossiel wordt gereden,” aldus voorzitter Hatte van der Woude.
De overgang naar volledig elektrisch busvervoer blijkt in de praktijk moeilijk haalbaar door problemen met de infrastructuur. Hoewel het al sinds 2023 verplicht is dat nieuw aangeschafte bussen elektrisch zijn, is nog maar 37% van de 5100 bussen emissievrij. Het probleem ligt voornamelijk bij de toegang tot het elektriciteitsnet. Vervoersmaatschappijen krijgen geen voorrang bij netbeheerders en staan achteraan in de wachtrij voor een aansluiting. Hierdoor blijven dieselbussen langer in gebruik, ondanks het landelijke doel om in 2030 uitstootvrij te zijn.
Woordvoerder Jan van Selm van het samenwerkingsverband van ov-autoriteiten geeft aan dat de ernst van netcongestie pas recent duidelijk is geworden. “Op sommige plekken kun je geen stroom meer krijgen, wat het halen van de 2030-doelen bemoeilijkt.”
Friesland en Gelderland worstelen met realiteit
Vervoerder Qbuzz in Friesland heeft eind 2023 vanwege het stroomprobleem noodgedwongen 200 nieuwe dieselbussen aangeschaft. Een paar weken later zouden deze niet meer in gebruik genomen mogen worden. “We zagen al snel dat er bij de start onvoldoende stroom beschikbaar was,” zegt een woordvoerder van Qbuzz.
In Gelderland erkent men eveneens de hindernissen. De provincie heeft bij de aanbesteding van het busvervoer in de regio’s Arnhem en Nijmegen bewust besloten om het emissievrije jaar 2030 niet als harde eis te stellen. “We waren bang dat er anders geen inschrijvingen zouden komen,” aldus een woordvoerder.
Ook in Roosendaal blijft een groot deel van de bussen voorlopig op diesel rijden. Arriva, in samenwerking met netbeheerder Enexis, slaagde er ondanks inspanningen niet in tijdig voldoende stroom te verkrijgen.

Hoewel de situatie in veel regio’s problematisch is, zijn er ook vervoerders die creatieve oplossingen bedenken om toch met elektrische bussen te blijven rijden. In Flevoland maakt vervoerder EBS gebruik van bestaande stroomvoorzieningen, zoals bij Lelystad Airport en een particulier transportbedrijf in Nagele. Algemeen directeur Wilko Mol benadrukt dat deze tijdelijke constructie wel extra kosten met zich meebrengt: “Dit kost ons honderden duizenden euro’s meer.”
voorrang op elektriciteitsnet
De druk om het 2030-doel te halen heeft ov-bedrijven ertoe aangezet om samen met veertien andere grote partijen, waaronder ProRail en KPN, naar de rechter te stappen. Ze eisen een hogere plek op de prioriteitenlijst van het elektriciteitsnet, die vorig jaar door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) is vastgesteld. Op de huidige lijst krijgen scholen, ziekenhuizen en politie voorrang, maar het openbaar vervoer valt daar niet onder.
Een ACM-woordvoerder geeft aan dat keuzes onvermijdelijk zijn. “Als iedereen prioriteit krijgt, heeft uiteindelijk niemand prioriteit. Bovendien zijn er oplossingen zoals het opladen van bussen buiten de spitsuren.” In Zaandam is dit al praktijk: daar mogen bussen van EBS in de wintermaanden alleen ’s nachts opladen.
uitspraak bepaalt toekomst
De rechter buigt zich dit jaar over de zaak die het openbaar vervoer samen met andere partijen heeft aangespannen. Deze uitspraak kan bepalend zijn voor het behalen van de klimaatdoelstellingen in 2030. Voorlopig blijft de vraag of er voldoende daadkracht en infrastructuur beschikbaar komt om het openbaar busvervoer op tijd volledig emissievrij te maken.