Terwijl de temperaturen deze week opnieuw opliepen tot boven de 30 graden, bleven de slaapruimtes bij een groot aantal kinderopvanglocaties in Nederland onaangenaam warm.
Op sommige plekken werd het zelfs warmer dan 26 graden, de grens waarop volgens het officiële hitteprotocol baby’s niet meer mogen slapen. Dat leidde tot telefoontjes naar ouders met het verzoek hun kinderen voortijdig op te halen. “Het is boven de 26 graden in de slaapruimte. Volgens het protocol mogen kinderen dan niet slapen. Kunt u Iep ophalen?” luidde de boodschap die een ouder van een kind bij Partou ontving.
Partou is de grootste kinderopvangorganisatie van Nederland met zo’n 700 locaties en 65.000 kinderen onder zijn hoede. Het kinderdagverblijf scoort slecht in reviews. De organisatie is in handen van het investeringsfonds Waterland Private Equity, dat in 2022 de aandelen overnam van het Canadese Onex Corporation. Jaarlijks behaalt Partou een operationele winst (EBITDA) van circa 70 tot 80 miljoen euro, zo blijkt uit openbare bedrijfsgegevens.
klimaatbeheersing
Ondanks deze ruime winsten kampen veel opvanglocaties met gebrekkige klimaatbeheersing. Airconditioning ontbreekt in veel slaapruimtes en ook structurele isolatie of actieve ventilatie is vaak afwezig. Een leidster bij een locatie van Partou bevestigt dat: “We werken ons een slag in de rondte, maar doen dat in een benauwde ruimte. De kinderen slapen slecht, en wij worden er ook niet vrolijk van.”
Kinderopvangorganisaties zijn verplicht om een hitteprotocol te hanteren, waarin staat hoe er moet worden omgegaan met warme dagen. De richtlijnen zijn opgesteld in samenwerking met de GGD en organisaties als BOinK, de belangenvereniging van ouders in de kinderopvang. Volgens het protocol moeten kinderen in koelere ruimtes worden gelegd of zelfs tijdelijk worden opgehaald als de temperatuur boven de grenswaarden komt. Wat er niet in het protocol staat, is de verplichting tot structurele maatregelen zoals airco of investering in isolatie. En daar wringt het volgens veel ouders.

“Er is duidelijk geld in deze sector,” zegt een ouder die anoniem wil blijven. “Maar dat geld wordt niet besteed aan de basis: een veilige, koele plek waar baby’s kunnen slapen.” Dezelfde ouder kreeg eerder deze week nog een telefoontje: “Kunt u Iep ophalen?” De ouder deed dat, zoals de meesten dat doen: begripvol, licht geïrriteerd, maar zonder keus.
Brancheorganisatie Maatschappelijke Kinderopvang roept al langer op tot betere bouwkundige normen. “De binnenluchtkwaliteit en temperatuur zijn essentieel voor de ontwikkeling van jonge kinderen,” stelt de organisatie in een rapport. “In nieuwe opvanggebouwen moet actieve koeling de norm worden. Alleen ventilatoren en zonwering zijn niet voldoende.”
Toch blijkt uit navraag bij meerdere locaties van Partou dat investeringen in verkoeling zelden prioriteit krijgen. “We hebben ventilatoren gekregen,” zegt een leidster, “maar de warme lucht blijft hangen. Het helpt nauwelijks.” Ondanks de toezeggingen van Waterland bij de overname van Partou om duurzaamheid en ESG-principes te respecteren, lijken concrete investeringen in leefcomfort voor kinderen en medewerkers tot nu toe uit te blijven.
minimale regelgeving
Volgens het RIVM kan een slecht binnenklimaat leiden tot klachten als hoofdpijn, vermoeidheid en concentratieproblemen bij kinderen. Toch wordt er binnen de sector vaak pas gehandeld als het GGD-protocol daar expliciet om vraagt.
Kinderopvangorganisaties, zo blijkt uit de praktijk, blijven binnen de lijntjes kleuren van de minimale regelgeving. Zolang ouders gehoorzaam hun kinderen ophalen wanneer het te warm wordt, blijft het systeem draaien. Kinderen worden de inzet, leidsters moeten improviseren en ouders blijven toekijken. De financiële partijen achter de schermen profiteren intussen van stabiele groeicijfers en stijgende rendementen.
De vraag blijft hoe lang dit houdbaar is in een tijd waarin hete zomers eerder regel dan uitzondering worden. Zonder fundamentele keuzes over waar de winst naartoe gaat, dreigt het hitteprotocol eerder een pleister op de wond dan een oplossing te worden.