Pitane Image

De rechtbank in Rotterdam heeft uitspraak gedaan in een zaak die draaide om de vraag of de Autoriteit Consument & Markt (ACM) handhavend zou moeten optreden tegen PostNL voor het niet bezorgen van niet-aangetekende post.

De eiser had verzocht om ingrijpen van de ACM, omdat hij van mening was dat PostNL in gebreke bleef bij het leveren van poststukken. De rechtbank oordeelde echter dat de ACM niet bevoegd is om in dit geval handhavend op te treden. Dit komt omdat de wet de ACM niet de mogelijkheid biedt om zelfstandig nieuwe kwaliteitseisen op te stellen naast de al bestaande regels uit het Postbesluit 2009.

De zaak vond plaats op 13 september 2024, onder zaaknummer ROT 23/7398, en werd behandeld door de enkelvoudige kamer van de rechtbank Rotterdam. De eiser, wiens naam niet openbaar is gemaakt, was persoonlijk aanwezig bij de rechtszitting. Namens de ACM verschenen de advocaten mr. T. Sahabi en mr. S.A. van der Does, terwijl PostNL vertegenwoordigd werd door mr. D.P. Kuipers en andere juridische vertegenwoordigers.

niet bezorgen

De aanleiding voor deze zaak ligt in een eerder verzoek van de eiser waarin hij de ACM verzocht om PostNL aan te pakken vanwege het niet bezorgen van aangetekende post. De ACM had dat verzoek aanvankelijk afgewezen, maar de rechtbank oordeelde op 20 juni 2022 dat de eiser een persoonlijk belang had in de zaak. Zijn gezinslid was afhankelijk van medische hulpmiddelen, wat de zaak voor hem urgenter maakte dan voor een willekeurige ontvanger van aangetekende post. Na deze uitspraak kreeg de ACM de opdracht om het besluit te herzien. Desondanks oordeelde de ACM in een later besluit dat de Postwet en het Postbesluit 2009 geen specifieke eisen stellen aan de afhandeling van aangetekende post en dat er geen overtreding was begaan.

Lees ook  Geen vertrouwen meer in PostNL: aangetekende post steeds vaker kwijt of te laat

In de huidige zaak ging het niet om aangetekende, maar om niet-aangetekende post. De eiser beweerde dat PostNL ook hierbij niet voldeed aan de kwaliteitseisen van artikel 5 van het Postbesluit 2009, dat gaat over de universele postdienst (UPD). De rechtbank oordeelde echter dat de ACM niet bevoegd is om de naleving van de algemene voorwaarden van PostNL af te dwingen, zelfs als deze niet volledig in overeenstemming zijn met artikel 5. De rechtbank wees ook de stelling van de eiser af dat elke klacht na 2 september 2022 een nieuwe aanvraag om handhaving zou zijn.

(Tekst loopt door onder de foto)
rechtbank

De ACM stelde dat de door de eiser aangedragen voorbeelden van verkeerd bezorgde post onvoldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een structurele overtreding door PostNL. Volgens de rechtbank heeft de ACM gelijk met deze redenering, omdat de incidenten die de eiser aanhaalde – enkele verkeerd bezorgde poststukken – geen bewijs vormen van een breder probleem.

De rechtbank benadrukte daarnaast dat de ACM volgens de Postwet 2009 en het Postbesluit 2009 weliswaar toeziet op de naleving van de regels voor de UPD, maar dat zij niet zelf nieuwe normen mag opstellen. De regels zijn vastgelegd in wet- en regelgeving en de ACM kan alleen optreden als er een specifieke overtreding van die regels wordt vastgesteld.

De rechtbank oordeelde verder dat de ACM niet te laat had gereageerd op de aanvragen van de eiser en dat er dus geen dwangsom aan hem verschuldigd was. De rechtbank wees de overige argumenten van de eiser tegen het besluit van de ACM af en verklaarde het beroep ongegrond. Dit betekent dat de ACM geen verdere actie hoeft te ondernemen tegen PostNL voor de bezorgingsproblemen die de eiser heeft ondervonden.

Lees ook  Geen vertrouwen meer in PostNL: aangetekende post steeds vaker kwijt of te laat
APP
Gerelateerde artikelen:
Blablabla