Een gelijk speelveld is niet houdbaar wanneer Chinese bedrijven gemakkelijk aanbestedingen in Europa kunnen winnen, terwijl aanbestedingen in China voor Europese bedrijven in feite niet toegankelijk zijn. De aanbesteding voor de metrolijn in Stockholm is daar een mooi voorbeeld van. Het kabinet deelt die mening en heeft daarom de positie ingenomen dat, gezien de veranderde geopolitieke omstandigheden, het van belang is dat er een EU- instrument komt dat voor EU-bedrijven meer wederkerigheid op markten voor overheidsopdrachten in derde landen bewerkstelligt.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag schrijft aan de Kamer dat het belang ook breder in de EU wordt gedeeld. Om die reden zijn de besprekingen over het voorstel van de Europese Commissie over een Instrument voor Internationale Overheidsopdrachten (IIO/IPI2) hervat.
Dat voorstel heeft als doel om derde landen ertoe te bewegen de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Government Procurement Agreement (GPA)) van de WTO te ondertekenen of om een bilaterale handelsovereenkomsten met de EU af te sluiten waarin afspraken over toegang tot de markten voor overheidsopdrachten worden gemaakt zoals de aanbesteding van de metrolijn in Stockholm.
Wanneer dat niet lukt, kan de Commissie besluiten tot het opleggen van een prijsopslag op aanbiedingen uit een derde land. Het kabinet zet zich voor aanpassingen van het Commissievoorstel in. Deze moeten er met name toe leiden dat het voorstel effectiever wordt, dat deze de Lidstaten mogelijkheden blijft bieden om restrictieve maatregelen te treffen volgens de ruimte die de aanbestedingsrichtlijnen bieden en dat administratieve lasten van bedrijfsleven en aanbestedende instanties zo laag mogelijk blijven.
Chinese staatsbedrijven kunnen onder de kostprijs inschrijven op Europese publieke projecten en daarmee Europese bedrijven uit de markt drukken. Het kabinet acht het van groot belang dat er op de Europese interne markt eerlijke concurrentie kan plaatsvinden tussen bedrijven om overheidsaanbestedingen. De Europese aanbestedingsrichtlijnen bieden mogelijkheden om deze problematiek te adresseren.
Deze richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd in de Aanbestedingswet 2012. Op basis van artikel 2.116 van deze wet moeten aanbestedende diensten bij een inschrijving die abnormaal laag lijkt, nader onderzoek doen door de betreffende onderneming te vragen om uitleg over hoe de prijs tot stand is gekomen. Wanneer een inschrijver het lage niveau van de voorgestelde prijs niet goed kan onderbouwen met bewijsmateriaal, kan de aanbestedende dienst deze inschrijving ter zijde leggen. Abnormaal lage inschrijvingen als gevolg van niet-naleving van verplichtingen op het gebied van milieu-, sociaal en arbeidsrecht moeten zelfs door de aanbestedende dienst ter zijde worden gelegd.
Dit geldt voor alle inschrijvingen, ongeacht het land van herkomst van de inschrijver. Dit draagt bij aan een gelijk speelveld voor ondernemers. Een andere manier om voor een gelijker speelveld te zorgen, is door het stellen van kwalitatieve gunningscriteria, zoals milieucriteria. Bovendien hoeven Nederlandse – en andere Europese – aanbestedende diensten geen inschrijvingen toe te laten uit landen die niet zijn aangesloten bij de Government Procurement Agreement (GPA) onder de WTO, zoals China. In het geval van de Stockholmse metro is blijkbaar besloten dergelijke inschrijvingen, vrijwillig, wel toe te laten.
Het metronetwerk van Stockholm bestaat momenteel uit drie lijnen: de groene, de rode en de blauwe lijn, die samen langs honderd stations rijden. Deze lijnen hebben elk ook nog wat eigen aftakkingen met een andere eindbestemming
Lees ook: Proef elektrische bussen Gent onderuit vanwege geldkwestie