Print Friendly, PDF & Email
[responsivevoice_button voice="Dutch Female" buttontext="lees voor"]

Covid of niet, Uber en Febet ontmoeten elkaar in de rechtbank van 11 september tot 2 oktober voor vier hoorzittingen. De advocaten van beide partijen zijn blij met de snelheid waarmee deze zittingen reeds plaatsvinden. De beroepsprocedure tussen Febet en Uber vindt plaats in Brussel met als uitdaging: de status van Uber-chauffeurs gerechtelijk laten vaststellen.

rookgordijn

In november 2019 had Uber België de “Belgian Platform rider association” opgericht, een vzw die volgens advocaten van Febet bestaat uit een “rookgordijn” waardoor Uber de wet kon omzeilen. Voor Uber daarentegen was registratie voor deze “Platform Rider Association” (PRA) absoluut noodzakelijk voor elke bestuurder die onder de Uber-vlag wilde werken in België.

Tot daar waren de beide partijen het eens. Toch beweren de advocaten van Febet dat ze enig onderzoek hebben gedaan in de statuten van de ASBL Belgian PRA, gelegen Koningsstraat, in Brussel. Volgens Masters Nicholas Ouchinsky en Antoine Chomé werd een gerechtsdeurwaarder naar dit adres gestuurd en vond geen naambord die het bestaan van een “Belgian Platform rider association” aantoont.

“In maart hebben we conclusies ingediend die deze vaststelling beschrijft. Direct daarna diende Uber een wijziging in van het adres van het hoofdkantoor en verplaatste het naar Avenue Marnix”, plaagt Me Ouchinsky.

buitengewone behendig

Uber zou echter beweren dat deze adreswijziging alleen te wijten is aan die van Intertrust, een bedrijf wiens een van de activiteiten is om hoofdkantoren te regelen en dat geen verband houdt met Uber. Kortom, niets dan heel normaal volgens Uber. Achter deze controverses tussen Uber en Febet ontstaat een echt kat-en-muisspel, dat zou moeten eindigen bij de volgende gerechtelijke stappen in september.

Lees ook  Waterstof: Franse Hype brengt waterstoftaxi's naar Brussel

In januari 2019 concludeerde de Franstalige rechtbank van Brussel dat de UberX-dienst, die passagiers verbindt met Uber-chauffeurs, aan het wettelijke kader voldeed en dat deze laatste geen werknemers waren van de beroemde firma. “Uber biedt geen transportdienst, bezit geen voertuig, heeft geen taxivergunning of LVC-licentie“, oordeelde de rechtbank en besliste de Brusselse minister voor Mobiliteit, Pascal Smet.

Lees ook: Zelf gecreëerde hippe imago van Uber is gebakken lucht

Uber