Wanneer een werknemer in de loop van een kalenderjaar zijn Verklaring geen privégebruik auto intrekt, omdat hij meer dan 500 kilometer privé gaat rijden met de auto van de zaak, heeft dit gevolgen voor de werkgever en werknemer. Na de intrekking van de verklaring ontvangt de werkgever een brief van de Belastingdienst. In deze brief staat de informatie die hij nodig heeft voor de aangifte loonheffingen.
Na het intrekken van de Verklaring geen privégebruik auto, geldt de bijtelling voor alle tijdvakken in het kalenderjaar waarin de werknemer de auto ter beschikking heeft. Dus ook voor de maanden waarin hij de verklaring had. Volgens Rendement Online moet men hierop bedacht zijn. Vanaf het moment dat de werkgever op de hoogte is van de intrekking van de verklaring, moet hij de bijtelling toepassen. Hij hoeft dit niet met terugwerkende kracht te doen. De werkgever telt het voordeel van het privégebruik bij het loon en gebruikt hiervoor de bijtellingspercentages die op dat moment gelden.
vrijstelling
Alleen als u bijvoorbeeld met een rittenregistratie kunt aantonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, hoeft u niets te verrekenen. Gebruikt u een rittenregistratiesysteem met het Keurmerk RitRegistratieSystemen, dan gaat de Belastingdienst er vanuit dat uw rittenregistratie sluitend is. Zij kunnen nog wel een controle instellen en onderzoeken of een rit zakelijk of privé is.
Als u de auto korter dan 1 jaar ter beschikking hebt, moet u het jaarbedrag aanpassen. Als u bijvoorbeeld 5 maanden over de auto kunt beschikken, is de correctie voor het privégebruik van de auto: 5/12 x 22% x de waarde van de auto. Dit bedrag verrekent u met de autokosten. Als u op jaarbasis met de auto niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, hoeft u niets met de autokosten te verrekenen.