Het voeren van de juiste verlichting is bij mist essentieel.
Mist kan gevaarlijk zijn in het verkeer. Het voeren van de juiste verlichting is bij mist essentieel. De mistverlichting aan de voorkant mag eerder aan dan de mistachterlamp en dimlichten moeten handmatig worden aangezet.
Bij minder dan 200 meter zicht is sprake van ‘dichte mist’ en wordt het zicht verkeersbelemmerend. Vanaf dit moment mogen de mistlampen aan de voorzijde aangezet worden. Op de snelweg betekent 200 meter twee hectometerbordjes (die staan rechts langs de weg). Lantaarnpalen staan in Nederland gemiddeld circa 75 meter uit elkaar, dus 2-3 lantaarnpalen is ook een goede maatstaf.
De belangrijkste mistlamp is het felle rode achterlicht. Deze mag pas gebruikt worden bij zeer dichte mist. Hiervan is sprake als het zicht minder is dan 50 meter. Wanneer het mistachterlicht al gebruikt wordt wanneer er nog verder gekeken kan worden is dit hinderlijk voor andere weggebruikers.
Let op bij automatisch verlichting
Veel moderne auto’s hebben verlichting die automatisch aangaat als het donker wordt. Bij mist werkt dit niet. De sensor reageert niet op mist en vindt het bij mist overdag meestal niet ‘donker genoeg’. Het is dus belangrijk om bij mist het dimlicht altijd handmatig aan te zetten en bij dichte of zeer dichte mist de juiste mistlampen in te schakelen.
Minder dan 50 meter zicht op grote schaal uitzonderlijk
Zeer dichte mist komt niet zo vaak voor en is meestal slechts lokaal. Maar bijvoorbeeld tijdens jaarwisseling van 2020 naar 2021 kwam het in Utrecht en Zuid-Holland wel op grote schaal tot zeer dichte mist. Hiervoor gold code oranje. Tijdens de jaarwisseling van 2019 naar 2020 kwam het op nog grotere schaal tot zeer dichte mist en was in enkele provincies zelfs een weeralarm van kracht. Daarbij was in het noordoosten van het land plaatselijk sprake van extreem slecht zicht met minder dan 10 meter zicht.
