Het debat over de toelating van autonome voertuigen onthult een clash tussen vooruitstrevende technologie en conservatieve beleidsopvattingen.

De voortzetting van technologische vooruitgang versus beleidsmatige terughoudendheid heeft in België de gedaante aangenomen van een debat over de toelating van zelfrijdende auto’s. Het hart van deze kwestie is het recente standpunt van de Belgische Minister van Mobiliteit, Georges Gilkinet, die zelfrijdende wagens van een hoge autonomiegraad niet op de Belgische wegen wil toelaten. De minister zet daarmee een rem op wat in Duitsland al een realiteit is: daar kunnen autobestuurders op de snelweg gebruikmaken van ‘level 3’ autonome voertuigen, zoals bepaalde Mercedes-modellen.

De standpunten van Gilkinet lijken op het eerste gezicht gedreven door zorgen over verkeersveiligheid, vervuiling en de wens om alternatieve vervoersmiddelen zoals de trein te promoten. Hij argumenteert dat zelfrijdende auto’s evenzeer bijdragen aan files en luchtvervuiling als conventionele auto’s en ziet meer heil in het gebruik van de trein voor lange afstanden, waar reizigers rust kunnen vinden.

Deze stellingen roepen vragen op over de rol van beleidsmakers in het sturen van technologische vernieuwing. Terwijl Gilkinet de traditionele nadelen benadrukt, biedt de technologie juist kansen om het rijgedrag te verbeteren, zoals Stef Willems van Vias benadrukt. Computers zijn immers ongevoelig voor afleiding en rijden nimmer onder invloed van alcohol. Daarnaast is de overtuiging dat technologische vooruitgang in de vorm van autonoom rijden onvermijdelijk is en dat dit meer aandacht zou moeten krijgen in de vorm van proefprojecten.

Het beleid van de minister lijkt dus op gespannen voet te staan met de technologische realiteit waarin andere landen vooruitstappen. Mercedes, dat hoopte zijn systeem in België uit te rollen, staat nu voor een gesloten deur. De voordelen van zelfrijdende voertuigen, die door experts worden onderstreept, lijken daarmee onderbelicht in de Belgische context.

Lees ook  Zelfrijdende bus in Groningen kent problemen: passagiers sceptisch over technologie
Minister van Mobiliteit, Georges Gilkinet

Ondertussen roepen stemmen uit de academische wereld, waaronder Steven Latré van Imec, op tot het starten van proefprojecten om de zelfrijdende technologie verder te ontwikkelen. Deze oproep resoneert met de behoefte om een gedegen evaluatie te maken van autonome voertuigen in al hun complexiteit, van rijstrookassistentie tot volledige autonomie, waarbij zelfs het stuur of de pedalen overbodig kunnen worden.

In contrast met de Belgische houding, benadrukt Latré dat zelfrijdende wagens van niveau 5, die in andere landen zoals de VS al functioneren als taxi’s, getuigen van de grenzeloze potentie van deze technologie. De invoering van zulke geavanceerde systemen zal niet abrupt zijn, maar een gestage ontwikkeling kennen. De weigering om deze technologie te omarmen, lijkt dan ook een vertraging van onvermijdelijke vooruitgang.

Terwijl de Belgische minister van Mobiliteit bij zijn standpunt blijft, groeit de internationale consensus dat de toekomst van vervoer autonoom zal zijn. Het rijst de vraag of het standpunt van een enkele minister doorslaggevend moet zijn in een discussie die zo sterk leunt op toekomstige technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. België bevindt zich op een kruispunt waar beleidsmakers de keuze hebben om de toekomst te omarmen of om vast te houden aan de huidige stand van zaken.

Georges Gilkinet 

Hij zette zijn politiek engagement altijd in voor meer rechtvaardigheid, of die nu sociaal, fiscaal of democratisch is. Als vice-premier zet hij zijn schouders nu onder de federale regering, die het groenste programma uitvoert dat België ooit kende. Als minister trekt hij volop de kaart van de mobiliteit: mobiliteit verbindt alle Belgen.

Lees ook  Robotaxi’s: zelfrijdende auto’s zijn geen redder van het openbaar vervoer

Gilkinet komt uit de sector van het verenigingsleven en vindt de band tussen het middenveld, burgers en politiek essentieel. Liefst kiest hij er voor om uitdagingen samen te ontcijferen en collectief oplossingen te zoeken, die hij dan met plezier uitrolt.