Verwachte opbrengst motorrijtuigenbelasting bijna 7 procent hoger.
De motorrijtuigenbelasting, een cruciale bron van inkomsten voor het Rijk en de provincies, staat in 2024 voor een aanzienlijke stijging. Volgens recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt een gezamenlijke ontvangst van meer dan 6,8 miljard euro verwacht, een toename van bijna 7 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze verhoging, ongeveer 422 miljoen euro meer dan in 2023, markeert een significant moment in de financiering van infrastructuur en mobiliteit binnen Nederland.
De verhoging van de motorrijtuigenbelasting kan worden toegeschreven aan een algehele stijging van het wegenbelastingtarief, exclusief opcenten, met ongeveer 10 procent. De opcenten, een extra provinciale heffing op de motorrijtuigenbelasting, worden door bijna alle provincies verhoogd, met uitzondering van Groningen en Drenthe. Dit beleid onderstreept de provinciale autonomie in het vaststellen van belastingtarieven, die een directe impact hebben op de lokale bevolking en hun mobiliteitskosten.
Noord-Holland springt eruit met de grootste verhoging van het opcententarief van 67,9 procent naar 77,4 procent, hoewel het ondanks deze verhoging nog steeds het laagste tarief van alle provincies hanteert. Zuid-Holland staat aan de andere kant van het spectrum met het hoogste tarief van 98,7 procent. Deze verschillen benadrukken de regionale variaties in belastingdruk op autobezitters.
Belastingmaatregelen gericht op duurzame mobiliteit, zoals de (gedeeltelijke) vrijstelling voor deels of volledig elektrische voertuigen, spelen een belangrijke rol in de financiering van de wegenbelasting. Hoewel deze maatregelen zijn ontworpen om groene initiatieven te bevorderen, hebben ze een remmend effect op de totale verwachte opbrengsten uit de motorrijtuigenbelasting.
Behalve oldtimers van veertig jaar of ouder zijn ook volledig elektrische voertuigen zonder directe CO2-uitstoot vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting. Dit is een tijdelijke maatregel van de Rijksoverheid die geldt tot en met 2024.
Inwoners van Zuid-Holland en Gelderland worden het hardst getroffen door de belastingverhogingen. Zij betalen in 2024 voor een benzineauto van 1.200 kilogram respectievelijk 716 euro, een aanzienlijke stijging vergeleken met het voorgaande jaar. Daarentegen genieten inwoners van Noord-Holland van relatief lagere tarieven, wat de provincie ondanks de verhoging nog steeds een aantrekkelijke plaats maakt voor autobezitters.
De stijging van de motorrijtuigenbelasting in 2024 roept vragen op over de balans tussen de noodzaak voor overheden om inkomsten te genereren voor openbare diensten en infrastructuur en de belastingdruk op individuele burgers. Terwijl de provincies bijna 1,9 miljard euro verwachten te incasseren, een toename van 4,2 procent ten opzichte van 2023, blijft de discussie over de eerlijkheid en duurzaamheid van deze belastingen voortduren.