Uitspraak in hoger beroepszaak Rabobank-Ter Haar/OAD: Rabobank niet verantwoordelijk voor faillissement OAD.
In 2013 vroeg reisorganisator en busbedrijf OAD het faillissement aan nadat huisbankier de Rabobank de kredietrelatie met de OAD had beëindigd. De OAD-curatoren zijn in 2015 een procedure gestart omdat zij vinden dat de Rabobank de kredietrelatie niet had mogen opzeggen. Zij eisen daarom een schadevergoeding van ongeveer 70 miljoen euro. De aandeelhouder van de OAD, de familie Ter Haar, heeft deze procedure van de curatoren overgenomen. Het digitaal magazine Personenvervoer Magazine noteert dat het Gerechtshof in Arnhem vindt dat de Rabobank geen schade hoeft te vergoeden.
De OAD, een familiebedrijf dat bekend werd als touringonderneming, maar later ook als reisorganisator optrad kreeg in 2011 met financiële problemen te maken. In 2012 werd er daarom een grote reorganisatie doorgevoerd. Door de economische crisis, financiële tegenvallers en de opkomst van goedkope online reizen lukte het de OAD niet op tijd om het tij te keren.
De Rabobank zag dat het bij de OAD in 2012 steeds slechter ging en nam daarom maatregelen. Het bedrijf werd bij de afdeling bijzonder beheer geplaatst en het moest bovendien allerlei extra zekerheden aan de bank stellen, zodat ze het geleende geld zou kunnen terugbetalen en eigen geld in het bedrijf stoppen. Het hof is het eens met de eisen die de Rabobank stelde om het krediet te mogen blijven gebruiken. OAD was immers niet meer financieel gezond en de bank liep daarom een zeer groot risico.
Het hof komt tot het oordeel dat de door OAD aan Rabobank verweten gedragingen onder de omstandigheden van het geval niet ongeoorloofd waren.
De OAD slaagde er – ondanks gesprekken met een aantal lokale investeerders – niet in om extra kapitaal in het bedrijf te stoppen en de financiële situatie van het bedrijf werd steeds slechter. Kans op herstel was niet in zicht. De Rabobank mocht daarom in september 2013 het krediet opzeggen, aldus het hof, dat vindt dat de Rabobank zorgvuldig heeft gehandeld en de OAD goed heeft geïnformeerd.
Volgens het hof heeft de Rabobank voldoende rekening gehouden met het belang van haar klant. Zij heeft meegewerkt aan de zoektocht naar extra kapitaal. Kort nadat Rabobank het krediet had opgezegd vond OAD een investeerder die de busdivisie van de OAD wilde overnemen. De Rabobank wilde hieraan meewerken en heeft OAD nog een overbruggingskrediet verstrekt. Toen dat overbruggingskrediet verliep wilde Rabobank dit niet meer verlengen of verruimen. Het hof vindt dat Rabobank ook niet verplicht was dat te doen.
