Pitane Image

Het leerlingenvervoer in Nederland kampt met grote problemen die directe gevolgen hebben voor kinderen die afhankelijk zijn van deze essentiële dienst.

Fred Teeven, voorzitter van Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), luidt de noodklok in de ochtenduitzending van WNL en wijst op twee kernproblemen: een schrijnend personeelstekort en de ingewikkelde aanbestedingsregels die de sector verstikken.

Volgens Teeven is het tekort aan gekwalificeerd personeel een van de grootste obstakels voor een goed functionerend leerlingenvervoer. “Met meer personeel kunnen vervoerders flexibeler inspelen op de specifieke behoeften van leerlingen, zoals kinderen met een beperking of andere speciale vereisten. Dat lukt nu vaak niet,” stelt hij. Het tekort heeft bovendien een domino-effect: routes worden langer, wachttijden nemen toe en chauffeurs staan onder enorme druk, wat de kwaliteit van het vervoer niet ten goede komt.

Het andere grote probleem is volgens Teeven het complexe aanbestedingssysteem. Europese aanbestedingsregels dwingen gemeenten om vervoersopdrachten openbaar aan te besteden, wat vaak ten koste gaat van lokale vervoerders die al jarenlang vertrouwd zijn met de omgeving en de specifieke behoeften van de leerlingen. “Kleine, betrouwbare vervoerders worden vervangen door grotere bedrijven die minder binding hebben met de gemeenschap. Dit leidt niet alleen tot onzekerheid voor ouders en kinderen, maar kan ook de continuïteit en kwaliteit van het vervoer in gevaar brengen,” aldus Teeven.

chaos in leerlingenvervoer

De problemen in het leerlingenvervoer hebben zowel ouders, scholen als vervoerders op scherp gezet. De KNV voorzitter ziet mogelijkheden voor de staatssecretaris om in te grijpen en het tij te keren, ondanks de beperkingen die de Europese aanbestedingsregels met zich meebrengen. Met gerichte acties kan volgens Teeven niet alleen de kwaliteit van het vervoer verbeteren, maar ook het personeelstekort worden aangepakt.

Een van de belangrijkste stappen die de staatssecretaris kan nemen, is het aanpassen van de aanbestedingspraktijken. Teeven benadrukt dat gemeenten vaak te veel gericht zijn op de laagste prijs, wat leidt tot een “race to the bottom”. “Het gaat niet alleen om wat goedkoop is, maar om wat werkt,” stelt hij. Volgens hem zouden gemeenten moeten worden aangemoedigd om eerlijke prijzen te betalen aan vervoerders. Dit zou hen niet alleen de middelen geven om betere service te leveren, maar ook om voldoende personeel aan te trekken en te behouden.

(Tekst loopt door onder de foto)
WNL
Foto: © KNV - Fred Teeven bij WNL

Het televisieprogramma Zembla bracht deze week een onthullende uitzending over de groeiende problemen in het leerlingenvervoer. Aan de hand van persoonlijke verhalen en deskundige analyses werd pijnlijk duidelijk hoe ernstig de situatie is. Fred Teeven, voorzitter van Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), leverde scherpe kritiek op het huidige systeem en wees op de diepgaande gevolgen voor kwetsbare kinderen.

Een andere suggestie van Teeven is om het beroep van chauffeur aantrekkelijker te maken. Hij stelt voor om het leerlingenvervoer te combineren met andere vormen van zorgvervoer, zoals het vervoer dat wordt geregeld onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). “Door de werkzaamheden te combineren, kunnen chauffeurs een stabieler inkomen krijgen en wordt het vak aantrekkelijker,” legt Teeven uit. Dit zou niet alleen helpen om nieuwe mensen te werven, maar ook om de flexibiliteit binnen de sector te vergroten.

Het personeelstekort is een van de grootste knelpunten binnen het leerlingenvervoer en heeft verregaande gevolgen voor de kinderen en hun ouders. Lange wachttijden, onregelmatige ophaaltijden en stressvolle situaties voor kwetsbare leerlingen worden hierdoor steeds vaker de norm. Door chauffeurs betere arbeidsvoorwaarden en meer variatie in hun werk te bieden, kan een structurele verbetering worden bereikt.

Zembla

Een terugkerend thema in de Zembla uitzending was de benadering van kinderen die louter als “pakketjes” die van A naar B gebracht moeten worden. Deze vergelijking, vaak door meerdere ouders en betrokkenen gebruikt, onderstreepte hoe gevoelloos het systeem soms opereert. “Kinderen moeten met zorg en aandacht worden vervoerd, niet als pakketjes in een busje worden gepropt,” benadrukte Teeven. Vooral voor kinderen met speciale behoeften, zoals een handicap of autisme, is een persoonlijke en gestructureerde aanpak essentieel.

Een van de meest opvallende voorbeelden die in de uitzending aan bod kwam was de zogenaamde “touringcar” in de provincie Utrecht, een noodoplossing die werd ingezet na een mislukte aanbesteding. Deze tijdelijke maatregel werd in de uitzending beschreven als een symbool voor hoe het misgaat in het leerlingenvervoer.

warme overdracht

Een ander belangrijk punt dat Teeven naar voren brengt, is de zogenoemde “warme overdracht” van kinderen. Dit houdt in dat er meer aandacht moet zijn voor de begeleiding van kinderen vanaf het moment dat ze worden opgehaald tot het moment dat ze veilig op school arriveren. “Het gaat erom dat kinderen niet alleen veilig vervoerd worden, maar ook op een rustige en prettige manier de schooldag beginnen,” legt hij uit.

(Tekst loopt door onder de foto)
Agendapakket

Teeven legt uit dat sommige kinderen alleen op de voorbank kunnen zitten of geen andere kinderen naast zich kunnen hebben. Dit benadrukt de noodzaak voor voldoende personeel, zodat vervoerders flexibeler kunnen inspelen op de specifieke behoeften van de kinderen. Als je voldoende personeel hebt, dan ben je als vervoerder flexibeler. 

“En als laatste, ik denk dat ook een warme overdracht van kinderen belangrijk is”, besluit Fred Teeven. “Dat betekent als een vervoerder bij een school aankomt met vijf kinderen in een busje en hij moet tien minuten door een school lopen om te zorgen dat het kind kan worden begeleid en naar de klas gaat, dan zitten er vier andere kinderen in zo’n busje.”

steden
Gerelateerde artikelen:
Agendapakket