Onlangs bood de Minister het onderzoeksrapport “Onderzoek naar systeemverantwoordelijkheid van de zelfrijdende voertuigen” aan. Dit onderzoek is door Twijnstra Gudde uitgevoerd en zo verricht zodat Nederland zich, ook zonder internationaal geharmoniseerd referentiekader voor testen van zelfrijdende voertuigen, qua regelgeving en kennisopbouw kan blijven doorontwikkelen, terwijl belangrijke maatschappelijke belangen worden geborgd.
De hoofdvraag van het onderzoek is: is het proces van toelating van experimenten met zelfrijdende voertuigen robuust genoeg en kent het voldoende waarborgen voor het veiligstellen van publieke belangen?
Dit gaat over het systeem dat in Nederland is uitgewerkt om ontheffingen of vergunningen te kunnen geven voor het onder strikte condities kunnen testen op de openbare weg. Dit betreft testvoertuigen die zonder vergunning of ontheffing niet op de openbare weg mogen.
Naast een analyse en gesprekken met experts is hiertoe een internationale vergelijkingsstudie gedaan.Ook is gekeken naar andere terreinen waar innovatie en risico’s bij beoordeling een rol spelen. Specifiek is gekeken wat kan worden geleerd van de medische wereld, namelijk het toelaten van nieuwe medische hulpmiddelen.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de processen voor het toestaan van praktijkproeven met zelfrijdende voertuigen nog in ontwikkeling zijn en dat dit voorlopig ook zo blijft.
De onderzoekers stellen dat “doordat Nederland er bewust voor kiest om veiligheid voorop te stellen, het toetskader ten opzichte van andere landen relatief streng en uitgebreid is”.
Zowel bij de BOEV (ontheffing van RDW met bestuurder in het voertuig) als de experimenteerwet (vergunning van de minister met bestuurder buiten het voertuig) is gekozen voor een risicogestuurde aanpak met als insteek dat op basis van de ervaringen de processen steeds verder zullen verbeteren.
Lees ook:
Consumenten hebben weinig vertrouwen in zelfrijdende en autonome voertuigen