We zitten midden in de winter en ook al is het op sommige dagen behoorlijk warm voor de tijd van het jaar, toch vriest het ook vaak s ’nachts. We zien ze geregeld rondrijden, strooiwagens op doorgaande wegen, fietspaden, openbaar vervoerroutes, aanrijroutes voor hulpdiensten en natuurlijk op de snelwegen. Sneeuw, ijzel, vorst en mist kan voor behoorlijke problemen op de Nederlandse wegen zorgen. De wegbeheerders in Nederland zijn er elk jaar weer druk mee. Rijkswaterstaat bereid zich ook elk jaar weer goed voor op winterse omstandigheden. Ze wil het ontstaan van gladheid door winterse temperaturen voorkomen en zorgen dat de ruim 3000 kilometer aan snelwegen goed begaanbaar zijn. Er wordt bij kans op gladheid preventief zout gestrooid op de snelwegen om gladheid te voorkomen. In Nederland hebben we een gladheidmeldsysteem ook wel afgekort GMS.
GMS is een elektronisch systeem om gladheid te detecteren. Met dit systeem meten sensoren onder de weg de temperatuur van het wegdek, de luchtvochtigheid en het zoutgehalte op de weg. In Nederland is er sprake van een landelijk gladheidmeldsysteem. Hiermee worden meetresultaten van meetpunten op gemeentelijke, provinciale en rijkswegen gebundeld verzameld. Met de informatie die uit dit systeem komt in combinatie met de weersverwachting wordt er door Rijkswaterstaat besloten om wel of niet te gaan strooien. Tussen het besluit om te gaan strooien en het echte strooien van de wegen zelf zit ongeveer twee uur. Rijkswaterstaat werkt hierin samen met provincies en gemeenten. Er zijn 3 soorten gladheid, condensatiegladheid, gladheid door neerslag en gladheid door het bevriezen van een natte weg. Om deze gladheid te voorkomen en bestrijden wordt er met zout gestrooid. We hebben in Nederland 56 plekken met zoutvoorraden, sneeuwploegen en strooiers. Het zout kan het beste zijn werk doen als het verkeer het zout op de wegen inrijdt.
Foto boven: Beeldbank Rijkswaterstaat.