Ze manoeuvreren in een systeem dat soms niet optimaal is opgezet en verdienen erkenning en waardering voor hun inspanningen.
De kritiek op het vervoer voor speciaal onderwijs en Valys, de dienst voor reizigers met een mobiliteitsbeperking, is inderdaad een veelbesproken onderwerp in Nederland. Vaak zijn er klachten over de punctualiteit en betrouwbaarheid van deze vormen van vervoer. Voor gezinnen en individuen die afhankelijk zijn van deze diensten, kan dit veel stress en ongemak veroorzaken.
inzet
De inzet van taxichauffeurs voor speciaal vervoer zoals leerlingenvervoer en Valys-diensten roept een aantal ethische en praktische vragen op. Het hangt van verschillende factoren af of het verantwoord is om taxichauffeurs dit soort werk te laten uitvoeren. Taxichauffeurs zijn professionals als het gaat om vervoer. Ze zijn bekend met de wegen, regelgeving en logistiek. Taxi’s zijn over het algemeen gemakkelijk beschikbaar en kunnen flexibel worden ingezet, dus in veel gevallen uitermate geschikt voor dit vervoer.
Toch zijn er aandachtspunten. De doelgroep van dit soort vervoer kan speciale behoeften hebben die buiten de expertise van een gewone taxichauffeur vallen, zoals medische of gedragsmatige uitdagingen. Als taxichauffeurs deze diensten aanbieden, moeten ze mogelijk extra training ondergaan om te kunnen omgaan met de specifieke behoeften van deze groepen.
media
Verhalen over kinderen die lang moeten wachten of over mensen met een mobiliteitsbeperking die onnodig gedwongen zijn thuis te blijven, zijn emotioneel geladen en trekken dus aandacht. Dit type vervoer wordt vaak gefinancierd uit publieke middelen, wat betekent dat er een algemeen belang is bij het goed functioneren ervan. Falen in de dienstverlening wordt dan al snel gezien als een falen van publieke instellingen, en dat is nieuwswaardig.
Het is belangrijk op te merken dat veel taxichauffeurs ondanks deze uitdagingen hun uiterste best doen om een zo goed mogelijke dienst te leveren.
Wanneer zaken misgaan, is het voor het publiek en de media makkelijk om een ‘schuldige’ aan te wijzen, zoals de vervoersbedrijven of de gemeenten. Dit simplificeert complexe problemen, maar maakt ze ook ‘smeuïger’ voor het grote publiek. Dit soort onderwerpen kan ook politiek worden uitgespeeld, bijvoorbeeld als bewijs van falend beleid of als middel om bepaalde veranderingen te pleiten. Last but not least, negatieve verhalen trekken vaak meer aandacht dan positieve. In een medialandschap waar klikken en kijkcijfers van groot belang zijn, kunnen dit soort verhalen voorrang krijgen boven andere nieuwsitems.
Overheden, onder druk van budgettaire beperkingen, kunnen geneigd zijn om voor de goedkoopste optie te gaan zonder voldoende rekening te houden met de kwaliteit van de dienstverlening. Dit stimuleert het fenomeen van te laag inschrijven.
De problemen rond het vervoer in het speciaal onderwijs en voor mensen met een mobiliteitsbeperking hebben deels te maken hebben met budgettaire beperkingen en de zogenaamde “race to the bottom” in de aanbestedingsprocessen van de afgelopen jaren. Iedereen heeft het er over en het gaat maar door. Dit terwijl die bodem al lang bereikt is.
In veel gevallen hebben gemeenten en andere overheidsinstanties te maken met beperkte budgetten. Dit kan leiden tot kostenbesparingen die de kwaliteit van de dienstverlening onder druk zetten. Wanneer er minder geld beschikbaar is, kunnen zaken als een goede vergoeding van voertuigen, training voor chauffeurs en adequate planning in het gedrang komen.
aanbesteden
Taxibedrijven kunnen soms te laag inschrijven in een poging om een contract te winnen. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel waarin bedrijven zich gedwongen voelen om hun prijzen te verlagen om concurrerend te blijven, wat uiteindelijk ten koste gaat van de kwaliteit van de dienstverlening. In dergelijke gevallen kunnen chauffeurs onder druk komen te staan om meer ritten in minder tijd uit te voeren, of kunnen bedrijven besparen op belangrijke zaken zoals onderhoud en training.
Een van de oplossingen kan zijn om bij aanbestedingen niet automatisch te kiezen voor de goedkoopste optie. Er kan een beoordelingssysteem worden gebruikt dat verschillende factoren meeneemt, zoals prijs, ervaring, kwaliteit van het wagenpark, en trainingsprogramma's voor chauffeurs. Sommige landen en gemeenten experimenteren met zogenaamde "Best Value Procurement" waarbij niet alleen naar de prijs wordt gekeken maar naar de beste waarde voor de gemeenschap.
Het uitsluiten van de laagste inschrijving is een optie, maar dit zou zorgvuldig moeten worden overwogen. Het zou kunnen leiden tot hogere prijzen zonder garantie voor betere kwaliteit. Een betere aanpak kan zijn om minimumnormen vast te stellen op gebieden zoals chauffeurstraining, voertuigonderhoud en klantenservice om ervoor te zorgen dat alle inschrijvingen aan bepaalde basisvoorwaarden voldoen.
Als taxichauffeurs deze diensten aanbieden, moeten ze mogelijk extra training ondergaan om te kunnen omgaan met de specifieke behoeften van deze groepen. Ouders en verzorgers hebben een natuurlijke zorg voor de veiligheid en het welzijn van hun kinderen of de personen voor wie ze zorgen. Ze kunnen dus hoge eisen stellen aan de dienstverlening, wat op zich begrijpelijk is, maar soms kunnen deze verwachtingen buiten het bereik liggen van wat een gemiddelde taxichauffeur kan bieden.
aanbevelingen
Een deel van het probleem kan liggen in onduidelijke communicatie over wat precies de verwachtingen zijn van beide kanten. Als ouders en verzorgers bijvoorbeeld verwachten dat de taxichauffeur helpt met het in- en uitstappen of met het dragen van tassen, en dit is niet van tevoren duidelijk gemaakt, kunnen er problemen ontstaan.
In sommige gevallen worden specifieke dienstverleningsniveaus contractueel vastgelegd tussen de vervoersmaatschappij en de gemeente of een andere opdrachtgever. In dat geval is het redelijk voor ouders en verzorgers om hoge verwachtingen te hebben, aangezien de dienstverlener zich heeft gecommitteerd aan een bepaalde standaard.
Kortom, terwijl taxibedrijven een rol spelen in het probleem van te lage inschrijvingen, ligt de oplossing in een meer gecoördineerde aanpak waarbij zowel overheden als vervoersbedrijven zich richten op duurzame kwaliteit en betrouwbaarheid naast prijs.