Financiële prikkels voor gemeenten in nieuwe asielopvangwet.
De spreidingswet in Nederland heeft een behoorlijke impact op de mobiliteit van de Nederlanders, voornamelijk in de context van de opvang van asielzoekers en de huisvestingsproblematiek. De Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen, beter bekend als de spreidingswet, is verschenen in het Staatsblad en sinds 1 februari 2024 van kracht. Deze wet legt de verantwoordelijkheid bij provincies en gemeenten om gezamenlijk 96.000 opvangplekken voor asielzoekers te regelen die voor half 2025 gerealiseerd moeten zijn.
Nederland zet een belangrijke stap voorwaarts in de aanpak van de asielopvangcrisis met de inwerkingtreding van de Spreidingswet op 1 februari. De Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen, gepubliceerd in de Staatscourant, beoogt een eerlijkere verdeling van asielzoekers over de provincies en gemeenten. Deze wet is cruciaal in het bieden van voldoende opvangplekken, een uitdaging die al enige tijd speelt in de Nederlandse samenleving.
Een specifiek voorbeeld is de situatie in Den Haag, waar de stad 2513 asielzoekers moet opvangen, waaronder 213 alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Dit vereist aanzienlijke inspanningen, aangezien Den Haag momenteel ongeveer 920 asielzoekers opvangt, waarvan zeshonderd in een noodopvang in een leegstaand kantoorgebouw. Om aan deze nieuwe taakstelling te voldoen, moet de stad nog 1600 plekken vinden, wat een aanzienlijke uitdaging vormt gezien de al bestaande woningnood en het tekort aan beschikbare locaties
De nieuwe regeling schetst een gedetailleerd plan voor de verdeling van asielopvangplaatsen. Het aantal benodigde plekken voor de komende twee jaar is reeds vastgesteld. Deze verdeling is gebaseerd op het inwoneraantal en de sociaaleconomische score van elke gemeente. Dit innovatieve systeem zorgt ervoor dat elke gemeente bijdraagt naar vermogen, waarbij de totale provinciale opvangopgave wordt berekend door de aantallen per gemeente op te tellen.
Sharon Dijksma, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en burgemeester van Utrecht, heeft de meerderheidssteun voor deze wet in de Eerste Kamer toegejuicht, wijzend op de noodzaak en het belang van deze maatregel. De spreidingswet is geïntroduceerd om de druk op de asielopvang gelijkmatig over het land te verdelen, in reactie op de uitdagingen bij het vinden van locaties voor asielopvang.
Gemeenten zullen in provinciale regietafels (PRT’s) overleggen over de invulling van deze opgave. Deze besprekingen zijn cruciaal; hier wordt bepaald welke gemeenten asielopvang gaan leveren en hoeveel plekken zij beschikbaar stellen. Interessant is dat bestaande opvangplekken, indien deze meer dan 100 plekken omvatten en langer dan vijf jaar beschikbaar zijn, kunnen meetellen in de provinciale taakstelling. De commissarissen van de Koning (CdK’s) spelen een coördinerende rol in deze gesprekken, een verantwoordelijkheid die hun positie als Rijksorgaan onderstreept.
Indien gemeenten niet in staat zijn om gezamenlijk aan de provinciale opgave te voldoen, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de bevoegdheid om gemeenten aan te wijzen voor de opvang van asielzoekers. Dit is een significante maatregel die de ernst van de huidige asielopvangcrisis onderstreept.
Een opvallend kenmerk van de Spreidingswet is het stimuleringsmechanisme in de vorm van financiële uitkeringen voor gemeenten die opvangplaatsen aanbieden. Deze uitkeringen zijn variabel en afhankelijk van het aantal en type opvangplaatsen. Interessant is dat gemeenten vrij zijn om deze uitkeringen naar eigen inzicht te besteden, wat hen extra ruimte geeft voor lokale initiatieven. De hoogte van de uitkering verschilt: 2.000 euro per opvangplaats voor meer dan 100 plekken, en 1.000 euro voor minder dan 100 plekken. Opvangplaatsen van bijzondere aard, zoals voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen, kennen een vergoeding van 2.000 euro per plaats.
Een cruciaal element in de wet is de 75%-regeling. Als 75% van de provinciale opgave is gerealiseerd, wordt een extra uitkering van 1.500 euro per opvangplaats beschikbaar gesteld. Deze wordt verdeeld tussen de provincie en de bijdragende gemeenten. Deze stimulans is bedoeld om gemeenten aan te moedigen hun deel van de opvangopgave te realiseren.