Provincies moeten streekvervoer zelf kunnen regelen.
Een nieuw initiatiefwetsvoorstel, ingediend door de partijen NSC en PvdA/GroenLinks, zou de deur kunnen openen naar een significante verandering in hoe openbaar vervoer wordt georganiseerd in Nederland. Het voorstel beoogt elke provincie de mogelijkheid te geven om hun eigen openbaarvervoerbedrijf op te richten, een stap die volgens de indieners essentieel is om het dreigende verval van bus- en treinverbindingen in dunbevolkte gebieden een halt toe te roepen.
Het plan, gedreven door de observatie dat regionaal vervoer onder toenemende druk staat, heeft tot doel om de bereikbaarheid in landelijke gebieden te verbeteren. Waar grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag al beschikken over eigen vervoersmaatschappijen, worstelen dunbevolkte regio’s met de voortdurende dreiging van het schrappen van lijndiensten. Dit voorstel zou, volgens de Kamerleden Van Dijk (NSC) en De Hoop (PvdA/GL), provincies de instrumenten geven om deze trend tegen te gaan.
De situatie is bijzonder nijpend in provincies als Zeeland, waar voor toekomstige busvervoer geen enkel bedrijf zich bereid heeft gevonden het vervoer te regelen vanaf 2025. De flexibiliteit voor provincies om eigen vervoersoplossingen te bedenken wordt gezien als een cruciale stap om het openbaar vervoer af te stemmen op de specifieke behoeften van lokale gemeenschappen.
‘De kern van het systeem klopt niet’, zegt Marijn van der Gaag, bestuurder FNV Streekvervoer daarover. ‘Kostenbesparingen leveren vaak meer op dan investeren in extra verbindingen. Vervoerders worden zo geprikkeld om sneller niet winstgevende lijnen te schrappen en de rij- en rusttijden van chauffeurs te verslechteren. Dit zorgt voor een torenhoge werkdruk.’
De toenemende problemen rondom het streekvervoer, gekenmerkt door te late bussen, onbetaalbare kaartjes en personeelstekorten, benadrukken de urgentie van het voorstel. Vooral in landelijke gebieden wordt het steeds moeilijker om met het openbaar vervoer te reizen, iets wat De Hoop specifiek aankaart als een groeiend obstakel voor dagelijkse activiteiten zoals werk, school of familiebezoek.
steun
Het voorstel heeft reeds de steun van vakbond FNV, die het ziet als een noodzakelijke correctie op een systeem dat te sterk gefocust is op efficiëntie en kostenbesparingen ten koste van service en toegankelijkheid. FNV-bestuurder Marijn van der Gaag bekritiseert het huidige model voor het creëren van een torenhoge werkdruk onder chauffeurs en het verminderen van de dienstverlening aan de reiziger. De vakbond pleit voor een systeem waarin provincies de financiële risico’s kunnen delen en samenwerken om het openbaar vervoer te verbeteren.
Terwijl het wetsvoorstel nog een lange weg te gaan heeft, met advies van de Raad van State en behandeling in de Tweede Kamer in het verschiet, wordt het gezien als een cruciale stap om het tij te keren en het openbaar vervoer in Nederland toekomstbestendig te maken. De FNV benadrukt het belang van deze verandering met het aanbieden van het ‘Witboek Streekvervoer’ aan de Kamer, een document vol aanbevelingen voor de korte en lange termijn verbetering van het streekvervoer. Er is volgens Van der Gaag nog een lange weg te gaan. ‘Maar voor nu geldt: stop de afbraak, maak het platteland beter bereikbaar, met een betrouwbare dienstregeling, met betaalbare ritprijzen.’