Het beeld dat de EU overspoeld wordt door pakketjes is allesbehalve overdreven.
De Europese Unie zet een forse stap in de strijd tegen de stortvloed aan goedkope pakketjes uit China. De plannen voor een nieuw Europees douaneagentschap vormen de kern van een grootscheepse modernisering van het controlesysteem aan de buitengrenzen van de Unie. Nederland mengt zich nadrukkelijk in de strijd om de vestigingsplaats van dit agentschap, dat naar verwachting zo’n 250 banen moet opleveren. Den Haag is de gedroomde locatie, maar de concurrentie uit acht andere Europese landen zorgt voor een stevige strijd achter de schermen. Frankrijk, Spanje, Portugal, Kroatië, Italië, Polen, Roemenië en België zetten eveneens alles op alles om het agentschap binnen te halen. De Nederlandse lobby komt vanmiddag officieel op gang tijdens een presentatie op de EU-ambassade in Brussel.
Volgens Roemer Ockhuijsen, NOS redacteur Bureau Brussel, is de noodzaak voor een centraal Europees douanekantoor al langere tijd voelbaar. De enorme toename van pakketjes via webwinkels uit China zorgt voor overvolle sorteercentra, overbelaste douanediensten en een groeiende stroom producten die niet voldoet aan Europese veiligheids- en milieueisen. Demissionair staatssecretaris van Financiën Heijnen benadrukte vorige week in een Kamerbrief dat de keuze voor Nederland voor de hand ligt. Hij schreef: “Nederland is een logische vestigingsplaats voor de Douaneautoriteit.” Hij wees daarbij op de internationale reputatie van de Nederlandse Douane, maar ook op de voorzieningen rond Den Haag, zoals huisvesting en internationale scholen, die het voor medewerkers aantrekkelijk maken om zich in Nederland te vestigen. Volgens hem speelt ook de logistieke rol van Nederland mee. Hij stelde dat “ongeveer een derde van alle goederen die de EU binnenkomen, gaat via de twee Nederlandse mainports: de Rotterdamse haven of luchthaven Schiphol.”
Den Haag moet nu opnieuw aantonen dat het de meest geschikte locatie is voor een Europese organisatie van formaat, midden in een politiek gevoelige en economisch belangrijke strijd tegen de pakketjesoverlast.
Consumenten in de Unie bestelden vorig jaar bijna 4,6 miljard producten met een waarde onder de 150 euro. Dat aantal is in één jaar tijd verdubbeld. Ruim 90 procent van die goederen kwam uit China, vaak zonder duidelijke herkomst, zonder controleerbare certificaten en zonder de zekerheid dat ze voldoen aan de Europese normen. Nederlandse toezichthouders waarschuwden eerder al dat het simpelweg onmogelijk is om deze gigantische hoeveelheid pakketjes stuk voor stuk te controleren. Ook andere EU-landen lopen tegen dezelfde grenzen aan.
De Europese Commissie wil de rommelstroom afremmen door de regels ingrijpend aan te scherpen. De vrijstelling van invoerrechten voor producten onder de 150 euro verdwijnt en daar bovenop komt er een extra heffing van 2 euro per pakket om het extra werk van de douane te compenseren. Het doel is duidelijk: het moet voor webwinkels aantrekkelijker worden om grotere zendingen met veel dezelfde producten tegelijk te versturen, in plaats van miljoenen losse pakketjes. Dat maakt de controle eenvoudiger, overzichtelijker en uiteindelijk goedkoper voor zowel douane als consument.
troep
Binnen het Europees Parlement klinken al langer waarschuwingen over de gevolgen van de huidige situatie. Dirk Gotink (NSC), die optreedt als hoofdonderhandelaar namens het Europees Parlement, verwoordt het probleem zonder omhaal. “De hoeveelheid troep die nu de EU binnenkomt is ongelooflijk”, zegt hij. Hij benadrukt dat veel van de producten die de grens passeren nauwelijks worden gebruikt voordat ze eindigen op de vuilnisbelt. Volgens hem werken de douanediensten van de lidstaten op dit moment vrijwel volledig langs elkaar heen. Hij stelde: “Bijna alles wordt nationaal geregeld.” De komst van een Europees agentschap moet daar verandering in brengen.
Het nieuwe agentschap wordt verantwoordelijk voor het verzamelen van alle gegevens over pakketjes die de EU binnenkomen, ongeacht de lidstaat waar ze worden ontvangen. Daarmee ontstaat volgens Gotink een compleet beeld van wat de Unie binnenstroomt en kunnen controles veel gerichter plaatsvinden. Hij legde uit dat “dan kan je gezamenlijke risicoanalyses maken en onze markt beter beschermen tegen partijen die proberen via iedere achterdeur hun rotzooi bij ons naar binnen te krijgen.”
De beslissing over de vestigingsplaats is nog niet genomen. Lidstaten en Europarlementariërs onderhandelen momenteel over de procedure. Nederland hoopt op een herhaling van 2017, toen het erin slaagde om het Europees Medicijnagentschap (EMA) naar Amsterdam te halen na een strijd met maar liefst negentien kandidaatsteden.


