Al een aantal jaren op rij strijkt de overheid meer BPM op dan het jaar ervoor. De stijging van de bpm is nu wel zeer opvallend, omdat in 2019 een recordaantal elektrische auto’s zijn verkocht. Die auto’s zijn juist vrijgesteld van bpm, maar toch steeg de totale bpm-opbrengst naar ruim 2,2 miljard euro. Deze opvallende stijging is zo’n 90,5 miljoen meer dan een jaar eerder.
Geen teruggaaf meer vanaf 1 januari 2020
Sinds 1 januari 2020 kan men geen gebruik meer maken van de teruggaafregeling bpm voor taxi’s of openbaar vervoer. Maar heeft men een personenauto die uiterlijk op 31 december 2019 voldeed aan de voorwaarden voor de teruggaafregeling, dan kan men nog tot uiterlijk 13 weken daarna een verzoek om teruggaaf doen.
De 3-jaarstermijn waarbinnen men moet voldoen aan de voorwaarden voor de teruggaaf, geldt vanaf het moment van de teruggaaf tot uiterlijk 31 december 2022. In die 3 jaar moet men de personenauto voor 90% of meer blijven gebruiken als taxi of voor openbaar vervoer. Het moment waarop de 3-jaarstermijn begint, geldt ook voor de doorschuifregeling. Het is dus zaak zo goed mogelijk te anticiperen op deze nieuwe regeling.
Ministerie van Financiën blijft ontkennen
Uit de cijfers van VWE Automotive blijkt dat de totale opbrengst van de indirecte belasting de afgelopen jaren steeds verder is toegenomen. De RAI Vereniging wijt deze stijging aan de invoering van de nieuwe testcyclus (WLTP). Die meet de CO2-uitstoot van auto’s een stuk realistischer, maar daardoor neemt de bpm (die gekoppeld is aan de uitstoot) volgens de brancheorganisatie verder toe. Het ministerie van Financiën ontkent dat.
Wat is deze indirecte belasting?
Belasting van personenauto’s en motorrijwielen is een indirecte belasting die voor iedere in Nederland geregistreerde personenauto en bestelauto en voor ieder in Nederland geregistreerd motorrijwiel moet worden betaald.
Lees ook: Ministerie weken op de hoogte van BPM uitkomsten KPMG