De Amsterdamse rechtbank heeft een baanbrekende uitspraak gedaan over de rechten van platformwerkers waar het gaat om management via algoritme. De rechtbank heeft Uber en Ola Cabs opgedragen naar hun chauffeurs toe transparanter te zijn in de data die ze opslaan als basis voor beslissingen over deactivering (‘ontslag’), verlaging van loon en de verdeling van ritten. Volgens het vakblad Magazine Personenvervoer kregen Uber en Ola beide de opdracht om meer duidelijkheid te verschaffen over de werking van de managementsystemen (Uber’s Real Time ID-systeem en Ola’s Guardian) die ze gebruiken. Eén eis van Uber wees de rechtbank categorisch af: de eisers maakten in deze zaak géén misbruik van de Europese GDPR-wetgeving.

In de kern ging het in deze zaak – die in december startte – over het door algoritmes ‘beheren’ en ‘sturen’ van chauffeurs zonder menselijk toezicht, en dit op een manier die hun digitale rechten als EU-burgers en rechten als werknemers omzeilt. James Farrar, van de Worker Info Exchange-vakbond en Yaseen Aslam van de vakbond App & Delivery Couriers Union (ADCU) stapten naar de Amsterdamse rechtbank omdat zowel het Europese centrum voor Uber als dat voor Ola Cabs in Nederland gevestigd zijn.

Farrar en Aslam behaalden de afgelopen maand overigens voor het Britse Hooggerechtshof een historische overwinning op Uber in de beroepszaak die Uber had aangespannen tegen een eerdere beslissing van de arbeidsrechtbank in het VK dat Uber-chauffeurs wel degelijk ‘workers’ zijn in plaats van zzp’ers.

De zaak in Amsterdam – van een aantal Britse chauffeurs en een Portugese chauffeur – viel uiteen in drie elementen: de zaak van de Uber chauffeurs voor meer transparantie en een voor onjuiste deactivering en die van Ola chauffeurs tegen Ola Cabs voor meer transparantie. In beide gevallen wilden de klagers meer toegang tot hun persoonlijke gegevens. In de uitspraken op die punten besliste de rechtbank dat Uber twee Britse chauffeurs die beschuldigd waren van fraude, toegang tot de data zouden verschaffen die er toe hadden geleid dat ze waren uitgesloten van het Uber-netwerk. De rechtbank eiste ook dat chauffeurs toegang moeten krijgen tot geanonimiseerde individuele overzichten van hun ritten en hun kwaliteitsscores, in plaats van hen een algemeen gemiddelde van die prestatiescores te geven.

Lees ook  Duurzame mobiliteit: Rentacab breidt uit naar Eindhoven met elektrisch taxi-verhuurmodel

gebrek aan transparantie

Op één punt wees de rechtbank de eis van de chauffeurs af: Uber kon aannemelijk maken dat het hun Uber-activering niet zonder redelijke menselijke tussenkomst had beëindigd. De rechtbank kende geen compensatie toe en vroeg Uber niet om meer uitgebreide informatie te geven over hoe prijzen worden gecalculeerd of hoe opmerkingen (elektronisch of met de hand) werden toegevoegd aan de chauffeursprofielen, omdat de chauffeurs niet specifiek om die ontbrekende gegevens hadden gevraagd. Naar verwachting is dit niet de laatste zaak over het gebrek aan transparantie bij Uber.

“De rechtbank bevestigde dat Uber’s rittoedelingssysteem geen automatisch beslissingssysteem is en dat we chauffeurs de gegevens hebben verstrekt waar ze recht op hebben. De rechtbank bevestigde ook dat Uber’s interne processen voldoende menselijke tussenkomst hadden.”

Waarop Farrar, die de zaak voor de Worker Info Exchange-vakbond had aangespannen, zei: “Dit is een uiterst belangrijke eerste stap. We zullen nog veel meer moeten doen.” Toegang tot data is belangrijk, zei Farrar, omdat wanneer de contractuele overeenkomsten van platforms met chauffeurs meer onder het vergrootglas komen te liggen, ze meer tenderen naar geautomatiseerde systemen en daarmee ondoorzichtiger worden. Grotere transparantie helpt chauffeurs oneerlijke beslissingen tegen hen aan te vechten, maar biedt ook meer inzicht in het gemiddelde netto uurloon.”

In de zaak tegen Ola Cabs, besloot de rechtbank dat het reserveringssysteem gebruik maakte van een volledig automatisch systeem om bedragen af te trekken van het inkomen van een chauffeur. De rechtbank stelde dat Ola chauffeurs toegang moet geven tot geanonimiseerde prestatieoverzichten, tot hun persoonlijke gegevens die werden gebruikt om hun ‘fraudewaarschijnlijkheid’ en hun inkomensprofiel vast te stellen. Beide hadden immers invloed op de toekenning van ritten.

Een ander onderdeel van de uitspraak van donderdag betreft de monitoringssystemen voor chauffeurs en de rol die deze kunnen spelen bij het managen van werknemers. Platformen zijn vorig jaar – onder meer na klachten over het rijden door illegale chauffeurs en grensoverschrijdend sexueel gedrag – begonnen chauffeurs meer te controleren om de veiligheid van gebruikers te verbeteren. Het Real-Time ID Check surveillancesysteem van Uber vraagt chauffeurs om regelmatig foto’s van zichzelf te maken voor verificatie door bijvoorbeeld software of via een menselijke reviewer. Het systeem is al jaren in de maak, maar werd pas vorig jaar in april in het Verenigd Koninkrijk gelanceerd en beschreven in een Uber-verklaring als bewijs dat ‘veiligheid onze eerste prioriteit is.’ Het Guardian-surveillancesysteem van Ola werd voor het eerst geïntroduceerd in 2018 als een proefprogramma in geselecteerde Indiase steden en let op opvallende ‘route-afwijkingen.’

Lees ook  Strijd om rechtvaardigheid: Brusselse taxi’s verenigen zich tegen Uber in collectieve actie

De Amsterdamse advocaat Anton Ekker, gespecialiseerd in data- en GDPR-zaken, vertegenwoordigde de chauffeurs en stelde dat dit volgens hem de eerste keer is dat een rechtbank concludeerde dat chauffeurs te maken hadden met geautomatiseerde beslissingen met betrekking tot artikel 22 van de Europese wet op gegevensbescherming (GDPR). Dit geeft chauffeurs het recht om menselijke tussenkomst te vragen, hun persoonlijke visie te geven en bezwaar aan te tekenen tegen een genomen beslissing.

De beide vakbonden overwegen nog of ze in beroep zullen gaan tegen de beslissing van de Amsterdamse rechtbank. Hun bezwaar tegen het Amsterdamse oordeel is dat de bewijslast tegen de platformen teveel bij de werknemers wordt gelegd en dat zzp’ers bij Uber niet in de gelegenheid zijn om zich te verweren tegen een eventuele de-activering. Inmiddels hebben de bonden platformwerkers met nadruk opgeroepen zich bij hen aan te sluiten in afwachting van verdere acties in het kader van artikel 22 GDPR. “Deze uitspraak is een enorme overwinning voor onze leden die met behulp van elektronische monitoringssystemen oneerlijk zijn behandeld door Uber en Ola,” zei Yaseen Aslam van de ADCU in een verklaring.

Lees ook: Eigen identiteit heeft geen Uber vergelijking nodig

Amsterdamse rechtbank