Met ingang van 1 januari 2025 treden zowel in België als Nederland diverse nieuwe regels en aanpassingen in werking die de mobiliteit van burgers, bedrijven en weggebruikers aanzienlijk zullen beïnvloeden.
Het gaat om maatregelen die zowel financiële als praktische consequenties hebben, en die vooral gericht zijn op verduurzaming. Wat verandert er precies? Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen. In België wordt de fiscaliteit rondom bedrijfswagens strenger, wat vooral bedrijven zal treffen. Vanaf 2025 wordt de fiscale aftrekbaarheid van benzine- en dieselwagens stap voor stap afgebouwd.
Waar deze voertuigen in 2025 nog voor 75% aftrekbaar zijn, wordt dit percentage jaarlijks met 25% verlaagd. Vanaf 2028 is er helemaal geen aftrekbaarheid meer mogelijk. Daarentegen blijven elektrische voertuigen die vóór 1 januari 2027 worden aangeschaft voorlopig 100% aftrekbaar.
Werkgevers die bedrijfswagens ter beschikking stellen, krijgen te maken met een verhoogde CO₂-bijdrage. In 2025 stijgt de indexatiecoëfficiënt naar 1,5948, en voor voertuigen besteld na 1 juli 2023 wordt de bijdrage vermenigvuldigd met een factor 2,75. Dit kan voor werkgevers een forse kostenpost betekenen, zeker bij grotere wagenparken.
zero-emissiezones
Ook de introductie van zero-emissiezones gaat een grote rol spelen. Gemeenten krijgen vanaf 2025 de mogelijkheid om gebieden in te richten waar alleen emissievrije voertuigen worden toegelaten. Voor bedrijven met een wagenpark dat vooral uit diesel- of benzinevoertuigen bestaat, kan dit grote operationele gevolgen hebben. Bovendien werkt Vlaanderen gestaag verder aan het concept ‘basisbereikbaarheid’, waarbij het openbaar vervoer efficiënter moet inspelen op de behoeften van reizigers. Dit nieuwe model wordt in 2025 volledig uitgerold.
Nederland voert in 2025 vergelijkbare maatregelen in, met een focus op autobelastingen en infrastructuur. Elektrische auto’s verliezen een deel van hun fiscale voordelen. Zo wordt de volledige vrijstelling van motorrijtuigenbelasting (MRB) vervangen door een korting van 75%. Eigenaren van elektrische voertuigen gaan daarmee een kwart van de reguliere wegenbelasting betalen. Ook stijgt de bijtelling voor elektrische auto’s naar 17% voor de eerste €30.000 van de cataloguswaarde; voor hogere bedragen geldt een tarief van 22%. Vanaf 2026 wordt deze korting volledig afgeschaft.
vrijstelling van BPM
De vrijstelling van BPM (Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen) voor bedrijfswagens vervalt eveneens per 1 januari 2025. Dit betekent dat ondernemers bij de aanschaf van nieuwe bedrijfswagens BPM moeten betalen, afhankelijk van de CO₂-uitstoot. Deze maatregel kan de overstap naar schonere voertuigen stimuleren, maar legt tegelijkertijd een grotere financiële druk op bedrijven.
Op infrastructuurgebied wordt de nieuwe Blankenburgtunnel, een tolweg tussen Rotterdam en Maassluis, in gebruik genomen. Voor een enkele reis met een personenauto wordt €1,51 in rekening gebracht, uitsluitend te betalen via elektronische weg. Tegelijkertijd wordt de Westerscheldetunnel tolvrij, een langverwachte stap die vooral Zeeuwse weggebruikers ten goede komt.
Gemeenten in Nederland krijgen, net als in België, de mogelijkheid om zero-emissiezones in te stellen. Dit kan vooral voor eigenaren van oudere voertuigen problemen opleveren, omdat deze wagens niet langer in deze zones mogen rijden. Daarnaast worden de tarieven voor het openbaar vervoer verhoogd met gemiddeld 6%, mede door stijgende energiekosten en nieuwe cao-afspraken.
centraal thema
De maatregelen in België en Nederland weerspiegelen een gezamenlijke ambitie om mobiliteit duurzamer te maken. Door fiscale prikkels, strengere regels voor vervuilende voertuigen en investeringen in emissievrije alternatieven, hopen beide landen de uitstoot van schadelijke stoffen terug te dringen. Voor particulieren en bedrijven is het belangrijk om tijdig op deze veranderingen in te spelen.
De invoering van zero-emissiezones, in combinatie met hogere belastingen en kosten voor vervuilende voertuigen, zet velen onder druk om over te schakelen op elektrisch rijden of andere duurzame alternatieven. Tegelijkertijd staan sommige maatregelen, zoals de stijging van openbaarvervoertarieven, haaks op de wens om meer mensen uit de auto en in het OV te krijgen.