Het lijkt een paradox: hoe meer auto's worden geweerd uit een stad, hoe aantrekkelijker die wordt voor bezoekers.
Toch is dat precies wat in Gent is gebeurd. De Oost-Vlaamse stad is in de laatste jaren tijd uitgegroeid tot een voorbeeld van doordachte stedelijke mobiliteit die hand in hand gaat met economische en toeristische bloei. Terwijl andere steden nog worstelen met een balans tussen bereikbaarheid en leefbaarheid, oogst Gent nu de vruchten van een mobiliteitsplan dat mobiliteit opnieuw in dienst stelt van de mens.
Gent heeft de voorbije jaren een ware toeristische remonte doorgemaakt. De stad kende, net als de rest van Vlaanderen, een zware terugval tijdens de coronapandemie, maar sinds 2022 is er sprake van een sterk herstel. Met ongeveer 840.000 toeristische aankomsten in 2023 evenaart Gent de cijfers van topjaar 2019. Tegelijkertijd groeide het aantal overnachtingen in hotels met 10 procent ten opzichte van 2022, wat leidde tot een record van 1,4 miljoen hotelovernachtingen. De heropleving was niet alleen kwantitatief; ook de beleving van toeristen is merkbaar verbeterd.
mobiliteitsbeleid
Volgens het stadsbestuur is een cruciale factor achter dit succes het mobiliteitsbeleid dat al in 2017 werd uitgerold. Dat jaar ging het zogeheten circulatieplan van start, waarmee de historische binnenstad grotendeels autovrij werd. Vroeger reden toeristen en inwoners elkaar in de wielen in smalle middeleeuwse straten. Vandaag is er plaats voor voetgangers, fietsers, terrasjes en lokale winkels – en het werkt.

In het hart van Gent, waar historische charme en moderne mobiliteit samenkomen, speelt de taxisector een cruciale rol in het vervoerslandschap. Voor zowel toeristen als inwoners biedt de stad een divers aanbod aan taxidiensten, die zich de afgelopen jaren hebben aangepast aan nieuwe regelgeving, technologische innovaties en duurzaamheidsdoelstellingen.
Het Gentse mobiliteitsplan is gestoeld op een eenvoudige logica: wie de stad wil doorkruisen met de auto, moet dat via de stadsring (R40) doen. Doorgaand verkeer door het centrum is niet langer mogelijk. Het stadsgebied is opgedeeld in sectoren met knips – zones waar verkeer niet zomaar doorheen kan – waardoor doorgaand verkeer ontmoedigd wordt en alternatieven zoals openbaar vervoer, fiets en voetgangersverkeer meer ruimte krijgen.
Het resultaat: het aantal auto’s in de binnenstad is drastisch gedaald, terwijl het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer aanzienlijk is toegenomen. Trams en bussen rijden nu sneller door, zonder vertragingen door files. Het aantal verkeersongevallen daalde, de luchtkwaliteit verbeterde en de publieke ruimte werd opnieuw ingedeeld in functie van verblijfskwaliteit in plaats van doorstroming. De stad oogt rustiger, veiliger en aantrekkelijker voor toeristen én inwoners.
toerisme zonder auto
De mobiliteitsrevolutie heeft ook het toerisme fundamenteel veranderd. Gent bewijst dat een stad toeristen niet hoeft te ontvangen met brede toegangswegen en parkeerplaatsen, maar dat een voetgangersvriendelijke omgeving net meer aantrekkingskracht biedt. Bezoekers komen nu vooral met de trein of parkeren hun auto aan de rand van de stad in Park & Ride-zones, waarna ze per tram of bus het centrum inrijden. De Lijn heeft de frequentie en doorstroming van haar netwerk afgestemd op deze toestroom.
Voor internationale bezoekers biedt station Gent-Sint-Pieters een knooppunt met directe verbindingen naar Brussel-Zuid (Thalys/Eurostar) en de luchthaven. Vanuit het station brengt tram 1 je binnen tien minuten naar de Korenmarkt – het hart van de stad. De reistijd is betrouwbaar en nauwelijks beïnvloed door verkeersdrukte, iets wat in andere steden vaak een pijnpunt blijft.

Gent is niet alleen een stad van cultuur en geschiedenis, maar ook van smaak. Naast het rijke aanbod aan restaurants biedt Gent een aantal iconische streekgerechten die je als culinaire liefhebber niet mag missen. Proef de Gentse Waterzooi in het restaurant De Graslei, een romige stoofpot die oorspronkelijk met vis werd bereid maar tegenwoordig vaak met kip op tafel komt.
De klassieke stoverij met friet, een hartige rundvleesstoofpot geserveerd met krokant gebakken Belgische frieten, blijft een publieksfavoriet. Zoetekauwen kunnen hun hart ophalen aan cuberdons – ook wel Gentse neuzen genoemd – kegelvormige snoepjes met een smeuïge frambozenvulling. En wie van pittig houdt, mag de beroemde Tierenteyn-mosterd niet overslaan, die al sinds 1790 volgens traditioneel recept in het hart van de stad wordt gemaakt. Deze lokale lekkernijen zijn volop te vinden in de vele eetgelegenheden, speciaalzaken en markten verspreid over Gent.

Het mobiliteitsplan en de lage-emissiezone (LEZ) hebben ook invloed gehad op de ontwikkeling van nieuwe verblijfsinfrastructuur. Sinds 2023 geldt een hotelstop binnen de stadsring voor nieuwe projecten met meer dan 16 kamers. Daardoor zijn investeerders uitgeweken naar zones net buiten het centrum – zoals The Loop, Gent-Dampoort en het station Gent-Sint-Pieters – waar nog ruimte is voor grootschalige logies en de bereikbaarheid via tram en fiets optimaal is.
Deze strategische spreiding betekent minder druk op het centrum, minder verkeer in historische wijken en een betere verdeling van toeristen over de stad. Voor de bezoeker verandert er weinig: dankzij goede OV-verbindingen en de compacte stadsstructuur is men op een kwartier toch weer midden in de historische kern.
fiets en voetgangers als leidraad
De fiets speelt een centrale rol in Gent. De stad beschikt over een uitgebreid netwerk aan fietspaden, stallingen en verhuurpunten. Toeristen kunnen zowel klassieke als elektrische fietsen huren om de stad of omgeving te verkennen. Dankzij de infrastructuur is fietsen veilig en comfortabel. Voor wie liever wandelt, biedt Gent een van de best toegankelijke historische centra in Europa – alles ligt binnen wandelafstand en zonder verkeershinder.
Het succes van het mobiliteitsbeleid is zichtbaar in cijfers, maar ook voelbaar in de sfeer van de stad. De Graslei, ooit geplaagd door parkeerdruk en lawaaiig verkeer, is nu een kalm decor voor boottochten, wandelingen en gesprekken op een terras. Dat gevoel wordt versterkt door stadsbrede maatregelen: het gebruik van CityCards voor OV en toegang tot musea, de invoering van nachtbussen in het weekend, en de duurzame inbedding van mobiliteit in toeristische beleving.
voorbeeld voor andere steden
Gent laat zien dat een autovrije stad niet gelijkstaat aan onbereikbaarheid. Integendeel, door slim in te zetten op multimodale bereikbaarheid en een ruimtelijk beleid dat verblijfstoerisme aanmoedigt buiten de centrale kern, werd de stad juist aantrekkelijker voor bezoekers. De leefkwaliteit ging omhoog, de verkeersdruk omlaag en de economische impact bleef positief.
Gent kiest er resoluut voor om voetganger, fietser en tramreiziger voorop te zetten – en doet dat met succes. Het mobiliteitsmodel van Gent zou wel eens de blauwdruk kunnen worden voor andere steden die zoeken naar balans tussen toerisme, bereikbaarheid en leefbaarheid. De cijfers, maar vooral de ervaring ter plaatse, tonen aan: duurzame mobiliteit is geen beperking, maar een troef.