In Nederland zijn er volgens de website varendoejesamen ongeveer 500.000 recreatievaartuigen in gebruik.
Het mooie weer van de afgelopen dagen zorgt voor veel pleziervaart in ons land. Het vaarseizoen start elk jaar ongeveer rond de zelfde tijd. Het vaarseizoen start in het algemeen tussen 1 april tot en met eind oktober. In Nederland zijn er volgens de website varendoejesamen ongeveer 500.000 recreatievaartuigen in gebruik. Een groot deel daarvan maakt gebruik van de rijksvaarwegen, zoals grote rivieren, kanalen en andere wateren. Veiligheid van de pleziervaart is daarom een belangrijk aandachtspunt voor Rijkswaterstaat. Met mooi weer wordt het weer druk op het water. Varen met een klein schip tussen de grote beroepsvaart kan voor spannende en soms onveilige situaties zorgen.
5 tips om als recreatieschipper veilig en met plezier gebruik te maken van de grotere rivieren, wateren en kanalen:
- Houd stuurboordwal, het is belangrijk om zoveel mogelijk rechts te varen. Zo kunnen schepen elkaar veilig passeren.
- Zorg voor zicht rondom, vermijd obstakels zoals zeilen en masten, houd ramen van de stuurhut vrij en zorg ook dat mede-opvarenden het zicht niet blokkeren.
- Vermijd de dode hoek, vaar niet te dicht voor (grote) schepen uit en kijk regelmatig opzij en achterom. De dode hoek van een binnenvaartschip kan soms wel 350 m lang zijn!
- Ga voorbereid het water op, hoe is het weer? Zijn er geplande of ongeplande stremmingen? Op welke tijden worden de sluizen en bruggen bediend?
- Ken de vaarregels, zorg ook dat u weet wat boeien, borden en tekens betekenen. Onze mobiel verkeerleiders geven voorlichting en waarschuwingen, maar handhaven ook als dat nodig is.
Rijkswaterstaat werkt samen met andere partners in het project ‘Varen doe je samen!’ om de veiligheid op en rond het water te vergroten. Als je boot langer is dan 15 meter, of als het een snelle motorboot (sneller dan 20 kilometer per uur) is heb je een Klein Vaarbewijs nodig. Het Groot Pleziervaartbewijs heb je nodig voor boten vanaf 15 meter die een snelheid van minimaal 20 kilometer per uur behalen en toegang tot de grote wateren hebben. Sinds 2020 nemen ze bij het CBR theorie-examens voor de recreatievaart, het Klein Vaarbewijs I en II en het Groot Pleziervaartbewijs II af. Het klein vaarbewijs I geldt voor de vaart op rivieren, kanalen en meren. Met het klein vaarbewijs I mag ook gevaren worden op de Gouwzee. Het klein vaarbewijs II is geldig op ‘rivieren-kanalen-meren’, Eems/Dollard, de Waddenzee, het IJsselmeer, Markermeer, IJmeer en op de Oosterschelde en Westerschelde. Het Groot Pleziervaartbewijs II geldt voor de vaart op alle binnenwateren. Het is voor recreanten mogelijk om vanaf hun 18e een vaarbewijs aan te vragen. Eerder examen doen kan al wel.