In de hele EU is het aantal verkeersdoden in 2022 met 3 % gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar, niet in de laatste plaats omdat het verkeerspeil zich herstelde na de pandemie.
Onlangs publiceerde de Commissie voorlopige cijfers over verkeersdoden voor 2022. Vorig jaar kwamen ongeveer 20.600 mensen om het leven bij verkeersongevallen, een stijging van 3% ten opzichte van 2021 toen het verkeer na de pandemie herstelde. Dit betekent echter 2.000 minder verkeersdoden (-10%) in vergelijking met het pre-pandemische jaar 2019. Het doel van de EU en de VN is om het aantal verkeersdoden tegen 2030 te halveren.
Tegengestelde trends in de lidstaten
In de hele EU is het aantal verkeersdoden in 2022 met 3% gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar, niet in de laatste plaats omdat het verkeerspeil zich herstelde na de pandemie. Belangrijk is dat veel van de winst die tijdens de COVID-19-periode is behaald (waaronder een daling van 17% tussen 2019 en 2020) niet verloren is gegaan. Ten opzichte van 2019 is het aantal overledenen in 2022 met 10% gedaald.
De vooruitgang tussen de lidstaten is echter zeer ongelijk verdeeld. De grootste dalingen, van meer dan 30%, werden gerapporteerd in Litouwen en Polen, waarbij Denemarken ook een daling van 23% registreerde. Daarentegen is het aantal verkeersdoden in landen als Ierland, Spanje, Frankrijk, Italië, Nederland en Zweden de afgelopen drie jaar vrij stabiel gebleven of gestegen (Het is belangrijk op te merken dat dit gebaseerd is op voorlopige en vaak gedeeltelijke gegevens). De algemene rangschikking van de sterftecijfers van landen is sinds de pandemie niet significant veranderd, met de veiligste wegen in Zweden (21 doden per miljoen inwoners) en Denemarken (26/miljoen), terwijl Roemenië (86/miljoen) en Bulgarije (78/miljoen) rapporteerden de hoogste cijfers in 2022. Het EU-gemiddelde was 46 verkeersdoden per miljoen inwoners.
Meest getroffen groepen
Op basis van de beschikbare gegevens voor 2021 (gedetailleerde gegevens voor 2022 zijn nog niet beschikbaar) viel in de hele EU 52% van de verkeersdoden op landelijke wegen, tegenover 39% in stedelijke gebieden en 9% op snelwegen. Mannen waren goed voor drie op de vier verkeersdoden (78%). Auto-inzittenden (bestuurders en passagiers) waren goed voor 45% van alle verkeersdoden, terwijl voetgangers 18% vertegenwoordigden, gebruikers van gemotoriseerde tweewielers (motorfietsen en bromfietsen) 19% en fietsers 9% van het totale aantal dodelijke slachtoffers.
Binnen stedelijke gebieden is het patroon echter heel anders: kwetsbare weggebruikers (voetgangers, fietsers en gebruikers van gemotoriseerde tweewielers) vertegenwoordigen iets minder dan 70% van het totale aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal dodelijke verkeersdoden in stedelijke gebieden is overwegend het gevolg van ongevallen met auto’s en vrachtwagens, wat wijst op de noodzaak om de bescherming van kwetsbare weggebruikers te verbeteren.
Hoewel het toegenomen aandeel van fietsen in de mobiliteitsmix in veel lidstaten zeer welkom is, is de trend in het aantal dodelijke fietsers op EU-wegen een ernstige reden tot zorg. Dit is de enige groep verkeersdeelnemers die de afgelopen tien jaar geen significante daling van het aantal verkeersdoden heeft gezien, wat met name te wijten is aan een aanhoudend gebrek aan goed uitgeruste infrastructuur. Zo laten voorlopige cijfers uit Frankrijk in 2022 een stijging zien van 30% in fietsdoden ten opzichte van 2019.
Achtergrond
In 2018 heeft de EU zichzelf een reductiedoelstelling gesteld van 50% voor verkeersdoden – en voor het eerst ook voor ernstig gewonden – tegen 2030. Dit werd uiteengezet in het strategisch actieplan voor verkeersveiligheid van de Commissie en het EU- beleidskader voor verkeersveiligheid 2021-2030 waarin ook verkeersveiligheidsplannen zijn opgenomen om tegen 2050 nul verkeersdoden te bereiken (‘Vision Zero’). Verkeersveiligheid is ook een kernelement geweest van recente EU-beleidsinitiatieven op het gebied van mobiliteit, waaronder de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit, het voorstel van de Commissie voor een herziening van de TEN-T-verordening en het kader voor stedelijke mobiliteit. De EU loopt voorop in het tweede decennium van actie voor verkeersveiligheid, dat in augustus 2020 door de VN is uitgeroepen voor 2021-2030.
De komende weken zal de Commissie een pakket voorstellen presenteren om de verkeersveiligheid vanuit verschillende invalshoeken aan te pakken om de Europese wegen nog veiliger te maken. De cijfers voor 2022 zijn gebaseerd op voorlopige gegevens voor de meeste landen en zijn onderhevig aan wijzigingen wanneer de definitieve gegevens in het najaar van 2023 worden vrijgegeven. Schattingen voor 2022 bestrijken het hele jaar en alle wegen en verwijzen naar sterfgevallen binnen 30 dagen, maar voor de volgende landen zijn ze op basis van gedeeltelijke gegevens: Duitsland en Griekenland (elke 11 maanden), België en Hongarije (elke 9 maanden), Spanje (landelijke wegen), Nederland (gedeeltelijke gegevens; ook worden door de politie geregistreerde dodelijke slachtoffers ondergerapporteerd met ongeveer 10-15% ), Portugal (doden binnen 24 uur), Zwitserland (6 maanden). Geen gegevens voor Liechtenstein voor 2022.
Gegevens voor 2022 worden vergeleken met drie tijdsperioden: 2021 (het voorgaande jaar), 2019 (het basisjaar voor de doelstelling van 50% minder sterfgevallen in 2030) en het gemiddelde van 2017-19 (om rekening te houden met schommelingen in kleine landen ). De procentuele veranderingen in de tabel zijn gebaseerd op het absolute aantal dodelijke slachtoffers, niet op het aantal per miljoen inwoners, aldus de Europese Commissie.