Print Friendly, PDF & Email
Pitane Image

Particuliere kopers maken zich vaak zorgen over de restwaarde van een elektrische auto en de levensduur van de batterij.

In de wereld van de hedendaagse automobiliteit tekenen zich duidelijke scheidslijnen af. Het lijkt erop dat als het om elektrisch rijden gaat, de zakelijke rijder vooroploopt, terwijl de particuliere rijder aarzelt aan de startlijn. “Als de baas betaalt, rijden we elektrisch, anders niet”, wordt een veelgehoorde uitdrukking. Maar waarom is dit zo?

Neem een blik op de parkeerplaatsen van grote bedrijven en je zult waarschijnlijk een zee van glanzende, luxueuze stekkerauto’s aantreffen. Deze auto’s zijn veelal voorzien van de nieuwste technologie, hebben een grote actieradius en komen met een flink prijskaartje. Zakelijke rijders kunnen zich deze luxe permitteren, vaak dankzij leaseconstructies of bedrijfsbudgetten. De particuliere rijder daarentegen, kijkt vaker naar de directe kosten en kiest voor een betaalbaarder alternatief, zoals een Dacia.

Om echt een groenere toekomst voor automobiliteit te realiseren, is het noodzakelijk dat de hindernissen voor alle consumenten worden aangepakt.

(Tekst loopt door onder de foto)

De discrepantie tussen wat men kiest als bedrijfsauto versus particuliere auto is altijd al aanwezig geweest. Maar de elektrificatie van voertuigen heeft dit gat significant vergroot. Waar een zakelijke rijder kiest voor een Tesla Model 3, kiest de particulier voor een benzine- of dieselmotor. De trend toont dat elektrificatie voornamelijk een zaak is van de zakelijke markt en niet van de particuliere consument.

De voornaamste reden voor deze trend is evident: de kosten. Elektrische voertuigen zijn over het algemeen duurder in aanschaf dan hun brandstof-tegenhangers. Hoewel ze op lange termijn goedkoper kunnen zijn in gebruik – denk aan brandstofbesparingen en lagere onderhoudskosten – is de initiële uitgave voor veel particulieren een brug te ver.

Een ander belangrijk aspect is het gebrek aan stimulansen vanuit de overheid voor particulieren. Waar bedrijven vaak kunnen profiteren van belastingvoordelen, subsidies of andere incentives om elektrisch te rijden, wordt de particuliere rijder in vele gevallen aan zijn lot overgelaten. Zonder financiële prikkels is de overstap naar elektrisch voor velen simpelweg niet aantrekkelijk genoeg.

Het is duidelijk dat er een groeiende kloof is tussen zakelijke en particuliere automobilisten als het gaat om elektrisch rijden. Als we echt willen dat elektrische voertuigen mainstream worden, is het van cruciaal belang dat overheden en de auto-industrie de particuliere klant niet vergeten en prikkels creëren die zowel voor bedrijven als individuen aantrekkelijk zijn.

Zakelijke rijders en bedrijven kunnen kiezen voor elektrisch rijden vanwege het groene imago en de daaruit voortvloeiende PR-voordelen. Particuliere rijders, hoewel ze vaak milieuoverwegingen hebben, moeten deze afwegen tegen hun economische realiteit, waarbij de kosten vaak zwaarder wegen dan ecologische idealen.

(Tekst loopt door onder de foto)

Er is een psychologische component die niet over het hoofd gezien moet worden. Elektrisch rijden vereist een andere mindset, zoals het plannen van laadbeurten. Terwijl een zakelijke rijder wellicht meer geneigd is zich aan te passen vanwege de voordelen op de werkvloer, kan een particuliere rijder deze verandering als hinderlijk ervaren.

De infrastructuur voor het opladen van elektrische voertuigen is in veel gebieden nog niet optimaal. Bedrijven met zakelijke wagenparken investeren vaak in eigen laadstations, wat de transitie naar elektrisch voor hun werknemers vergemakkelijkt. Particuliere rijders daarentegen zijn vaker afhankelijk van publieke laadpalen. In dichtbevolkte gebieden of regio’s zonder voldoende laadinfrastructuur kan dit een uitdaging zijn, wat een extra barrière vormt voor de particuliere koper.

Particuliere kopers maken zich vaak zorgen over de restwaarde van een elektrische auto en de levensduur van de batterij. De technologie ontwikkelt zich snel en wat vandaag nieuw is, kan morgen alweer verouderd zijn. Dit kan leiden tot aarzeling bij de consument die vreest voor de inruilwaarde van hun voertuig en eventuele hoge kosten voor batterijvervanging.

Gerelateerde artikelen:
3MAAND