Print Friendly, PDF & Email
Pitane Image

Dat het gerechtshof besluit om de Hoge Raad te raadplegen, benadrukt ook de precedentwerking die deze zaak kan hebben.

Het hof in Amsterdam heeft geoordeeld in de zaak die de vakbond FNV aangespannen heeft tegen Uber. De tussenuitspraak lijkt gunstig uit te vallen voor de vakbond, waarbij het hof impliciet Uber meer als een werkgever ziet dan als een eenvoudig platform voor zelfstandigen. Echter, de zaak is verre van besloten; het hof zal de Hoge Raad om advies vragen, vooral met betrekking tot de complexe vraag of chauffeurs die ook voor andere partijen werken als werknemer of als zelfstandige moeten worden beschouwd.

Zakaria Boufangacha, vicevoorzitter van de FNV, toonde zich gematigd optimistisch over de ontwikkelingen. Het hof lijkt de vakbond grotendeels in het gelijk te stellen, maar toch wordt er een stap terug gedaan om de Hoge Raad te consulteren. Boufangacha uitte zijn frustratie over de vertraging die dit zal veroorzaken, aangezien dit Uber in staat stelt haar huidige bedrijfsmodel, dat FNV als een ‘schijnconstructie’ ziet, langer in stand te houden.

(Tekst loopt door onder de foto)

De vakbond FNV, die al jaren strijdt tegen wat zij beschouwen als onrechtmatige arbeidsomstandigheden in de gig-economie, lijkt vooralsnog succesvol in het aandragen van een sterk argument tegen Uber's huidige bedrijfsmodel.

Uber is wereldwijd verwikkeld in juridische geschillen over de status van zijn chauffeurs. Volgens Boufangacha wint het bedrijf deze zaken zelden en houdt het meestal vast aan haar bedrijfsmodel ten koste van de chauffeurs. Hij riep de overheid dan ook op om te handhaven op wat hij beschouwt als schijnzelfstandigheid.

Het gerechtshof ging specifiek in op twee centrale vragen: hebben Uber-chauffeurs een arbeidsovereenkomst, en is de Taxi cao van toepassing? Hoewel sommige chauffeurs naast hun werk voor Uber als zelfstandige werken, stelt het hof dat het “zeer ongewenst” zou zijn als deze externe werkzaamheden invloed zouden hebben op de bescherming die het Nederlandse arbeidsrecht biedt.

Lees ook  Hoge Raad: TUI moet buigen voor FNV in cao strijd

Amrit Sewgobind, FNV-bestuurder platformwerk, benadrukte de cruciale rol die de chauffeurs spelen in dit juridische proces. Zij waren het die het initiatief namen om hun situatie aan te kaarten, en door zich aan te sluiten bij de vakbond hebben ze de juridische strijd kunnen aangaan tegen een groot platform als Uber. Hoewel de zaak vertraging oploopt, is Sewgobind ervan overtuigd dat ze uiteindelijk aan het langste eind zullen trekken.

Reactie Uber: “We hebben zojuist de tussenuitspraak van het Gerechtshof ontvangen. Hoewel er geen definitieve uitspraak is gedeeld zijn wij positief. Het Gerechtshof erkent namelijk het ondernemerschap van chauffeurs. Zij schrijven letterlijk: "Afgaande op de door partijen aan het hof ter beschikking gestelde gegevens houdt het hof er rekening mee dat voor een substantieel deel van de chauffeurs sprake is van ondernemerschap." We verwachten dat de rechtszaak nog minstens een jaar gaat duren. Wij vinden het jammer dat dit betekent dat er voor jou nog lang onduidelijkheid blijft bestaan. Vandaag verandert er niets. De Uber-app blijft actief in Nederland en je kan de app ook blijven gebruiken zoals je gewend bent. We begrijpen dat je hier misschien vragen over hebt. Hoewel we nog niet alle antwoorden hebben, kan je jouw vragen of reacties mailen naar vragen@uber.com. We houden jullie op de hoogte. Het Uber Team”

Deliveroo-arrest

De recente ontwikkelingen in de rechtszaak tussen FNV en Uber worden nog complexer en urgenter in het licht van het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad op 24 maart 2023. In dat arrest werden verschillende criteria opgesteld om te bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, waaronder het ondernemerschap van de werker. Het gerechtshof in Amsterdam wil nu van de Hoge Raad weten hoe dit criterium precies geïnterpreteerd moet worden. Een strikte uitleg van het Deliveroo-arrest zou namelijk kunnen impliceren dat twee Uber-chauffeurs die identiek werk verrichten, verschillend beoordeeld kunnen worden op basis van hun ondernemerschap, wat voor veel onduidelijkheid en mogelijk onrechtvaardigheid zou kunnen zorgen.

Lees ook  Uber in het nauw: aanklacht wegens bedrijfsspionage in Australië

Naast de vraag over het ondernemerschap is er ook een procedurele kwestie die het hof aan de Hoge Raad wil voorleggen. FNV baseert haar eis, dat alle Uber-chauffeurs als werknemers moeten worden beschouwd en dus onder de Taxi-cao vallen, op de Wet Algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van cao’s (Wet AVV). Het hof vraagt zich nu af of deze specifieke wet wel het juiste juridische instrument is voor zo’n eis, of dat FNV de algemene wettelijke bepalingen voor het instellen van een collectieve actie had moeten volgen.

De reden dat het hof deze zogenaamde prejudiciële vragen stelt, is de brede maatschappelijke en juridische impact die de antwoorden kunnen hebben. De uitkomst van deze zaak zal waarschijnlijk niet alleen gevolgen hebben voor Uber en zijn chauffeurs, maar ook voor andere zaken die betrekking hebben op de aard van arbeidsrelaties in de gig-economie en de procedures die daarbij gevolgd moeten worden. Zowel Uber, de chauffeurs en FNV krijgen tot 14 november 2023 de kans om input te leveren op de formulering van deze vragen, waarna het hof definitief zal beslissen welke vragen aan de Hoge Raad zullen worden gesteld.

Gerelateerde artikelen:
Zwolle